DOOQ ARMSTRONG PERRY
Tiet 'Jtadfiuió
te Xeeuwatden
No. 23
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1931
553
Wilcox, piloot vail de „Zwaluw", maakte 207 vluchten tusschen New-
York en Miami vóór hij de eerste maal ernstige moeilijkheden beleefde.
Sommigen noemden het puur geluk en anderen geloofden, dat Wilcox
een van die buitengewone menschen met een zesde zintuig was, in staat om
gebeurtelijkheden, die anderen in gevaar brengen, te voorzien en te voorkomen.
De „Flamingo", een nieuwer en grooter vliegtuig dan de „Zwaluw",
steeg op zekeren dag op van het Long-island-vliegveld, maar slaagde er niet
in, naar behooren te klimmen. Slechts H van de 21 zitplaatsen waren bezet,
zoodat de machine niet te zwaar belast was. Toch slaagde het er niet in, vrij
te komen van de boomen, die op ongeveer honderd meter afstand van de andere
zijde van de omheining stonden. Het landingsgestel raakte de takken, het vlieg
tuig sloeg over den kop en kwam op zijn rug terecht. Na enkele seconden brand
de het toestel als een in olie gedrenkte lap.
Vier van de passagiers speelden het klaar eruit te kruipen, maar de twee
anderen, benevens de piloot en de mecanicien, vonden den dood in de vlammen.
Wilcox was op het vliegveld, maar hij was niet bij de opstijging tegen
woordig geweest en zag het ongeluk niet gebeuren. Hij was op het kantoor,
toen hij den slag hoorde hij vloog naar buiten, rende de anderen, die te hulp
nelden, voorbij, en was de eerste, die over de omheining klom en het wrak
bereikte.
Hij ging op den grond liggen, zorgde ervoor onder de lammen eg rook
te blijven en kroop naar binnen zoover hij kon, om te zien of er nog kans was
iemand te redden. Btaisdell. een andere piloot, trok hem bij zijn hakken naar
buiten, nadat zijn leeren jas doorgebrand was. Wilcox schold hem eerst uit en
toen bood hij hem zijn excuses aan en dankte hem voor zijn goede bedoelingen,
(lij had thans de zekerheid, dat de menschen, die zich nog in het vliegtuig
bevonden, reddeloos verloren
waren en Wilcox wijdde nu zijn
aandacht aan de passagiers, die
aan het gevaar waren ontsnapt,
t wee van hen lagen op het gras
uitgestrekt, geheel van streek
boor den schok. Een van de an
deren kende hij van gezicht
Towson, een koerier van Ship
per's Bank te New-York. Hij
bad de zeldzame tegenwoordig
heid van geest gehad om ook
zijn tasch te redden. Wilcox
wenschte hem succes met zijn
behoud. De tasch bevatte onge
twijfeld 'n paar honderd duizend
dollar aan waardepapieren.
Wilcox bewonderde den
koerier, dat hij het hoofd koel
had weten te houden en zoowel
aan zijn plicht als aan zijn vei
ligheid had gedacht. Nu begreep
hij, waarom juist Towson uitge
kozen was, om tusschen New-
York en Miami heen en weer te
reizen, wanneer er belangrijke
partijen effecten afgeleverd
moesten worden.
De vierde reiziger was een
donkere, gezette man van 'n
jaar of dertig, met een gezicht,
dat een bijzondere studie waard
was. Wilcox had, als alle men
schen die veel met reizigers in
aanraking komen, geleerd ver
schillende typen thuis te bren
gen. Hij hield dezen reiziger
voor een meng-product van
Middellandsche Zee-rassen, hij
vertoonde zelfs kenteekenen
van de wilde stammen, die ten
Zuiden van die zee wonen. Hij
was donker en zijn oogen had
den niet de duidelijk zichtbare
afscheiding tusschen pupil en
iris, die kenmerkend is voor de
blanke rassen.
De man kwam op Wilcox
toe en vroeg hem of hij op hem
kon rekenen als getuige, wanneer
hij de maatschappij aansprak
voor schadevergoeding. Wilcox
keek den man strak aan, maar
gaf geen antwoord. Later, toen
doctoren, verpleegsters en auto
riteiten ter plaatse waren geko
men en een voorloopig onderzoek ingesteld werd naar de oorzaak ut ik
ongeluk, legde Wilcox hem uit, dat hij er niets op tegen had in de getuigen
bank alles te vertellen wat hij omtrent het voorgevallene wist, maar van
oordeel was, dat iemand, die juist ternauwernood aan den dood ontsnapt was,
aan iets anders behoorde te denken dan aan schadevergoeding; in ieder geval,
totdat voor de andere slachtoffers, levenden en dooden, was gezorgd. Boven
dien, merkte hij op, was het allesbehalve fair tegenover een maatschappij
met een lang, eervol en succesvol verleden te spreken over een gerechtelijken
eisch tot schadevergoeding, alvorens deze maatschappij een kans te geven,
uit eigen beweging te doen wat billijk was.
De passagier verontschuldigde zich door te zeggen, dat hij heelemaal
in de war was, niet alleen door het ongeluk zelf, maar ook doordat hij alles
verloren had wat hij bezat, behalve de kleeren, die hij aan 't lichaam had. Zijn
geld en waardevolle bezittingen hadden zich in zijn tasch bevonden, die hij in
het bagagenet, achter in de cabine, had neergezet en hij was niet in staat ge
weest die te redden. Wilcox merkte op, dat de Zuiderling een groote diamanten
dasspeld droeg en een ring met een nog grooteren steen, zoodat hij overtuigd
was, dat de man niet van honger zou omkomen, voor de schadevergoedings
kwestie geregeld was.
De vertrektijd van de verongelukte „Flamingo" stond op de dienstrege
ling aangegeven als 12 uur 's middags. Wilcox moest met de „Zwaluw" om
één uur weg. Towson belde zijn bank op en raporteerde het oponthoud
daarna reserveerde hij een plaats in de „Zwaluw".
De donkerkleurige vreemdeling zat in de wachtkamer, met levendige
aandacht voor alles, wat er om hem heen gebeurde. Nadat de koerier van de
bank zijn plaats besproken had, ging hij ook naar het loket en sprak, daar het,
zooals hij zei, niet waarschijnlijk
was, dat er twee ongelukken op
één dag zouden gebeuren, den
wensch uit, eveneens met de
eerstvolgende machine te ver
trekken. De naam. dien hij
noemde, luidde Montinello.
De plaatsen in de cabine
waren echter alle reeds bespro
ken vóór het ongeval met de
„Flamingo". Er was voor Tow
son en Montinello' geen andere
ruimte meer over dan twee
plaatsen buiten, vóór die van
den piloot en den mecanicien.
De koerier had de route
verscheidene keeren gevlogen,
kende het toestel en was tevre
den met zijn plaats. Montinello
mopperde, dat hij last zou heb
ben van den wind en het lawaai
van den motor, maar hij ver
klaarde tenslotte, die plaats in
den neus van het vliegtuig maar
te zullen accepteeren, aangezien
hij den volgenden dag in Miami
moest zijn en geen kans zag er
op een andere manier te komen.
Kort voor het vertrek riep
de loketbeambte van het plaats
kaartenbureau Montinello. Eén
van de plaatsen was afgezegd
in verband met het ongeluk,
zei hij en meneer kon thans een
plaats in de cabine krijgen als
hij daaraan de voorkeur gaf.
Montinello scheen plotse
ling van opinie veranderd. Hij
antwoordde, dat hij de buiten
zitplaats maar nemen zou, nu
hij die eenmaal had. Die stond
hem op stuk van zaken toch
beter aan. Het was natuurlijk
een gevaarlijk plekje als het
vliegtuig zich met den neus in
den grond zou boren, maar
daar stond tegenover, dat hij
niet weer als een rat in de val
zou zijn, wanneer er nogmaals
iets mocht gebeuren.