O N
VAN
TRICK
Zwijgend keek hij naar zijn zuster, van wie hij zooals hij
had gedacht vijf jaar geleden voor altijd afscheid had
genomen, de zuster, die haar jong leven aan de hopelooze taak
had gewijd hèm op het rechte pad te houden en die deze taak
tenslotte ontmoedigd opgegeven en haar handen van hem af
getrokken had. En nu moest hij haar hier vinden....
Met inspanning van al zijn geestkracht want de
onverwachte ontmoeting had hem een geweldigen schok
gegeven beheerschte de jongeman zich en op zijn knap
gezicht kwam een vleug van den onweerstaanbare!) glimlach,
dien zijn zuster zoo goed kende.
„Neen, Vangy,' zei hij, toen hi.j eindelijk woorden vond, „je
moet me eerst vertellen, hoe jij hier komt! Ik dacht dat je goed
en wel getrouwd zou zijn met dien Chantry. Jullie waren
immers verloofd, toen iknu ja. toen ik me tijdelijk uit de
wereld terugtrok. Toen ik weer terugkwam, veronderstelde ik.
dat je er wel niets voor zou voelen om mij om je heen te hebben,
en daarom heb ik maar niet geinformeerd waai- je gebleven
was en ben naar dit schoone land getrokken. Maar wat is er
gebeurd, Vangy, dat je niet met hem getrouwd bent?'
Het kostte haar moeite te antwoorden; ze hijgde als iemand,
die langen tijd hard geloopen heeft.
„Ik heb de verloving met Jim Chantrv afgemaakt, omdat hij
er achter was gekomen wat er met jou gebeurd was en me dat
verweet. Toen trouwde ik met Hyram Shutter, die me al jaren
met zijn attenties achtervolgd had en die er niets van wist dat
ik een broer had. We trokken naar Engeland, we gingen niet
direct in dit huis wonen, want hij heeft een manier om huizen
te koopen, die in te richten en ze, als ze kant en klaar zijn, weer
te vèrkoopen. Nu weet je alles wat er van mij te weten is
maar jij, Bobby, zeg me eerlijk.... je bent toch niet...."
„Weer in mijn oude liefhebberij vervallen?" vulde hij aan.
„Het spijt me, dat ik het zeggen moet, maar dat ben ik wèl. Om
heelemaal open en eerlijk tegen je te zijn: ik ben hier op dit
oogenblik in mijn kwaliteit van inbreker.... in opdracht!"
„Juist." Haar stem klonk koud. „Ik veronderstel, dat het te
veel van je gevraagd zal zijn me te vertellen wie je opdracht
gever is en wat je wilde.stelen?"
„Ik heb er geen bezwaar tegen het je te zeggen, als je me wilt
beloven me niet te verraden."
„Ik vind het heusch niet zoo'n eer om anderen van dit bezoek
te vertellen," was het bittere antwoord, „en ik zal dat dan ook
niet doenals je tenminste hier vandaan komt zonder
gesnapt te worden."
„Welnu, dat zal voornamelijk van jou afhangen, meisjelief!
De zaak komt hierop neer, dat ik tweehonderd pond kan ver
dienen als ik er in slaag een beestachtig-leelijk Chineesch
afgodsbeeld, dat in dit huis staat, binnen vier-en-twintig uur
op een buiten hier in de buurt te bezorgen."
„Ik begrijp er alles van," zei Evangeline, „en ik kan natuurlijk
ook wel raden wie je opdrachtgever is. Het spijt me, dat je door
mijn toedoen die belooning zult verliezen, maar misschien als
ik je zelf die tweehonderd pond zou geven
„Neen hoor, dank je wel," viel hij haar snel in de rede. „Van
jou neem ik geen penny aan. Als mijn kleine expeditie gedoemd
is te mislukken, dan moet ik me er maar bij neerleggen en hoe
eerder ik hier vandaan kom, des te beter."
„Bobby," zijn zuster legde haar hand op zijn arm, „als ik je
een toelage geef, zou je dan met dit vreeselijke leven willen op
houden en probeeren een behoorlijk mensch te wordenal
was het alleen maar terwille van mij?"
„Het spijt me erg, kind, maar dat kan ik niet. Het is iets, dat
in mijn bloed zit. Ik ben een boef en zal altijd een boef blijven,
dus wat geeft het, er verder woorden aan te verspillen? En geld
van je aannemen onder valsche voorspiegelingen doe ik zeker
niet.Het beste is, dat ik maar ga.... tenzij je er misschien
bij nader inzien de voorkeur aan geeft alarm te slaan en mij
aan de politie over te leveren."
„O Bobby," klonk het droevig-verwijtend, „daar moest je me
nu toch wel te goed voor kennen. En hoe slecht je ook bent, zoo
doortrapt-gemeen als de man, die jou in den arm nam om dat
beeldje te stelen, ben je toch niet. Ik zal hem natuurlijk niet
verraden, want als ik dat deed, verried ik jou meteen en dat
zal ik onder geen voorwaarde doen."
„Je bent altijd een schat geweest, Vangy! Maar vertel me eens.
hoe komt het toch, dat je op dit uur zoo plotseling hier in de
hal opdook? Ik durf mijn hoofd er onder verwedden, dat je
niets gehoord kunt hebben."
„Neen, ik heb ook niets gehoord. Mijn kamer ligt aan den
anderen kant van het huis en de kamer van mijn man is nog
een eind verder hier vandaan. Dus je bent nog wel een poosje
veilig. De zaak is, dat ik niet kon slapen en een boek kwam
halen, dat ik hier had laten liggen. Maar dat is tenslotte van
geen belang.... het voornaamste is, dat jij onmiddellijk weg
gaat. Misschien is het niet overbodig je te vertellen dat 's nachts
altijd een veldwachter de ronde om het huis doet en dat het
nooit vooruit te zeggen is op welke uren hij komt. Ben je
gevvapend, Bobby?"
„Neen, ik heb nooit een wapen bij me; dat is een verkeerde
politiek."
„En vertel me nu'nog. Bobby," ze keek hem recht in 't gezicht,
„heb je hier iets weggenomen, behalve het ding, waarvoor je
kwam en dat je niet in handen hebt gekregen?"
„Dat is eigenlijk niet mooi van je, Vangy!" lachte hij en die
zonnige lach, waarvan ze in gelukkiger jaren, eer haar broer
het verkeerde pad was opgegaan, zooveel gehouden had, deed
brandende tranen in haar oogen komen. Maar ze drong die
tranen terug en keek snel de kamer rond, tot haai- oogen ten
slotte op den schoorsteenmantel bleven rusten. Toen lachte hij
weer, haalde de snuifdoozen uit zijn zakken en hield ze haar
voor.
„Ik zie, dat je ze mist. Zijn ze van jou of van Shutter?"
„Van mij. Ik heb ze van iemand gekregen, van wien ik veel
hield en die gestorven is."
Hij gaf haar de doozen terug.
„Dank je, Bobby," zei ze zacht en ze nam hem daarop mee
naar een tafel dicht bij de deur van tie bibliotheek, waarop een
aantal mooie snuisterijen bijeen gelegd waren; een lange, smalle
dolk met een ivoren, met zilver ingelegd gevest was het meest
m 't oog vallende voorwerp van de kleine collectie. Ze bleven
er een oogenblik bij staan en keken elkander aan.
„Luister eens," verbrak Bobby het stilzwijgen, „hoe zit het met
dat venster hier? Kun je het achter mij sluiten?"
„Neen, je moet niet door het raam weggaan, de veldwachter
zou je toevallig kunnen zien. Maak het eerst dicht; dan zal ik
je door de voordeur uitlatenal hij je dan ziet, zal hij denken
dat je een late gast bent. Het is de beste oplossing."
„Het is schitterend in één woord," prees Bobby, terwijl hij
zacht het venster sloot en de knipsluiting vastmaakte. „Ik merk,
dat ik niet de eenige in de familie ben, die hersens heeft. Ik ga
nu maarje hoeft niet over me te tobben en ook niet bang
te zijn, dat ik je wéér lastig zal vallen, want dat zal ik in geen
geval doen."
Dat begrijp ik," was het rustig-gegeven antwoord. „Hoe noem
je jezelf tegenwoordig?"
„Redmayne," klonk het met denzelfden opgewekten lach van
daarnet
„Ik ben blij, dat je zoo kiesch bent onzen eigen naam niet
te gebruiken. Maar ik smeek je, verlaat deze streek zoo gauw-
je kunt, en probeer geen grapjes hier uit te halen, want als mijn
man je snapte, zou hij je neerschieten als een hond. Zoo is hij,
begrijp je?"
„Komt in orde, hoor meisje," antwoordde Bobby luchtig en
toen, na een seconde van aarzeling, strekte hij zijn geopende
armen naar haar uit. „Kom, A angy, net als in den goeden ouden
tijd," riep hij uit en een moment later lag ze, omvat door zijn
lenige armen, even met haar hoofd tegen zijn schouder.
Ze snikte zachtjes, toen ze hem naar de voordeur bracht. Ze
vroeg niets: niet hoe hij was binnengekomen, of waar hij heen
ging; hoe minder ze wist, des te beter, dacht ze. Ze Wist reeds
te veel, ofschoon dat nooit over haar lippen zou komen. Ze keek
hem een oogenblik na, toen hij in de met grint bestrooide oprij
laan stond; toen sloot ze zoo zacht als 't haar mogelijk was,
de deur, liet het uiteinde van den ketting in de gleuf glijden en
draaide zich om, haar geest nog vervuld van de onverwachte
en tragische ontmoeting met haar broer. En wat ze toen zag
deed haar den adem in de keel stokkendaar stond een
hooge gestalte: Hyram K. Shutter, gekleed in pyama en kamer-