No. 25 VRIJDAG 13 NOVEMBER 1931 599 onuitsprekelijke beklemming bekroop haar; liet was alsof ze zich bewust werd van de dreiging van naderend onheil. Gesteld, dat het werkelijk Bobby was en dat hij Hyrarn in de hal zou vinden. Hij was gewapend en haar broer niet. Ze kreeg een gruwelijk visioen.... Bobby, die als een vormelooze hooft op den grond lag; een gapende wonde in zijn hoofd en het tapijt doordrenkt met bloed. Met een gesmoorden kreet rende ze naar de trap Toen ze even bleef stilstaan, hoorde ze wéér een zwak geluid.... ditmaal kwam het uit de hal. Ze trok haar kimono strak om het lichaam en holde naar beneden. IV. HET TWEEÜE UUR Het was ontegenzeggelijk een hoogst-onaangename ervaring, welke Bobby Redmayne had opgedaan; een moment bleef hij buiten staan, starend naar de gesloten deur van het groote landhuis en zich afvragend of het niet 't verstandigst zou zijn het heele avontuur op te geven en ijlings de streek te verlaten. Maar Bobby Redmayne had een vasthoudenden aard en hield er niet van, een taak, die hij op zich genomen had, niet te voltooien. Bovendien, wat hij weg wilde nemen, behoorde niet aan zijn zuster toe, maar aan iemand, die een minstens even groote dief was als hij zelf! Het leek hem niet waarschijnlijk, dat Evangeline dien nacht nogmaals beneden zou komen, en dat afgodsbeeld moest hij in handen krijgenhoe dan ook Het eerste oogenblik had het hem een allerwonderlijkst toeval geschenen haar hier te vinden, maar nu hij er over nadacht, was het eigenlijk heelernaal niet zoo verbazingwekkend. Een meisje, zóó knap als Evangeline, m o e s t wel op haar pootjes terechtkomen! Toen hij het. laatst contact met haar had gehad, was ze met een millionair verloofd geweest en het sprak vanzelf, vond Bobby, dat ze, na dezen de bons te hebben «gegeven, in afzienbaren tijd een anderen moest vinden. En dat was dan ook inderdaad het geval geweest.... Neen, dat ze met Shutter was getrouwd, was niet het vreemde van 't geval, maar dat ze nu juist op het oogenblik dat hij daar bezig was, in 't ftolst van den nacht, de hal moest binnenkomen.... dat was wel ver schrikkelijk toevallig! Hij moest zichzelf bekennen, dat het prettig was geweest haar na zooveel jaren wéér te zien, maar aan den anderen kant was het wel heel ongelukkig, dat het juist onder deze omstandigheden had moeten gebeuren, want dat beteekende, dat hij een tweede poging moest wagen, terwijl hij - zonder die ontmoeting zoo goed als zeker bij de eerste geslaagd zou zijn. Maar, redeneerde de filosofische Bobby, het v ordeel van zijn aanvankelijken tegenslag was, dat bij zijn tweede bezoek tenminste geen onverwachte zuster op het tooneel zou verschijnen om een spaak in het wiel te steken. Met een ruk draaide hij zich om en liep onhoorbaar over den zachten grasberm van de oprijlaan naai- de plek, waar hij dicht bij het inrijhek, den two-seater had laten staan. Er speelde een vage glimlach om zijn lippen toen hij instapte; daarop keerde hij den wagen, stak een sigaret aan en leunde, in afwachting, behaaglijk achterever. Iets dat Evangeline had gezegd, had hem op n prachtig idee gebracht. De klok boven de garage liet één slag hooren. Eén uur van de vier-en-twintig om," peinsde hij. „Ik ben benieuwd wat de volgende uren zullen brengen!" Een oogenblik later hoorde hij beweging bij een der zijhekken en op hetzelfde moment had hij zijn voet op den zelf-starter en zette de kleine wagen in bewging. I)e wielen hadden nauwelijks eemge wentelingen gedaan, of het felle witte licht van een groote etectrische zaklantaarn scheen hem in het gezicht. „Ben jij het veldwachter?" riep hij, terwijl hij stopte „Doe ZIJ" E 7,7 u6eni dat licht weg; je verblindt me gewoon, brave kerel. Ik heb je wat te vertellen." „Is er iets niet in orde, meneer?" informeerde de politie agent. terwijl hij aan Bobby's verzoek voldeed en dichter bij den auto kwam. 1 „Ja, er is zeker iets niet in orde," antwoordde de jongeman op ernstigen toon. „Ik heb, om je de waarheid te zeggen met paar kenmssen een, vroolijken avond doorgebracht bij mijn een vïe" Ï7' Z Toen We ^iagen ben ik, met nog wJZZi V"" Wf ln 1 <l0,lker (,e" «-eg kwijtgeraakt en we kwamen aan den achterkant van het huis terecht. Daar zag 6en Va" de vensters openstond, en ik wist dat het heele personeel naar hed was." „Hebt u ze op de Hall niet gewaarschuwd?" vroeg de veld wachter scherp „Neen, was 't antwoord, „dat heb ik niet gedaan. Ik wilde mevrouw niet ongerust maken. Daarom liet ik mijn vriend achter om bij het open raam de wacht te houden en kwam zelf hierheen om jou op te vangen. Ik had gehoord, dat er omstreeks dit uur hier gesurveilleerd wordt, en hoopte, dat ik het geluk zou hebben je juist tegen te komen, want ik weet natuurlijk wel. dat jullie nooit precies op denzelfden tijd komen." „Dat is zoo, meneer. Het treft dat ik nèt aankwam." ver- Klaarde de veldwachter. „Als u zoo goed wilt zijn den wagen te keeren, stap ik bij u in en kunnen we naar het huis terugrijden. Jammer dat er geen telefoon in de portierswoning is, anders kon ik versterking vragen." „Dat is niet noodig,' meende Bobby. „We zijn met z'n drieën en dat is meer dan genoeg, dunkt me. Maar als ik het voor 't zeggen heb, gaan we niet met den auto, want als er inderdaad inbrekers zijn, zouden die door het geluid van den motor ge waarschuwd worden. We kunnen beter over het gras van den berm loopen." „Uitstekend, meneer, een prachtig idee," prees de veldwachter tot Bobby's groote verlichting, want het strookte niet met zijn plannen, den wagen te keeren „Weet u wat, meneer," vervolgde de veldwachter, „voor het geval dat de heeren een kansje zouden wagen om er vandoor te gaan, was het niet verkeerd de hekken te sluiten De man haalde een sleutel uit zijn zak en stak hem in het groote slot. „Zoo, heb je een sleutel? vroeg Bobby, die overigens door dit feit niet zeer verontrust werd, terloops. Hij zou het gemakkelijk genoeg met het slot van de hekken klaarspelen. „Zeker, meneer. Hij past ook op het zijhek, waardoor ik ben binnengekomen." Toen ze onderweg waren, kon Bobby niet nalaten te lachen om de onbeschaamde manier, waarop hij zich de hulp van „den sterken arm" verzekerde oiji een misdrijf te plegen! (Wordt voortgezet) <Kava\kant U "ócfwwninqzn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 27