3k oude Munt te Gevente
618
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1931
No. 25
S
es
last ging wegen, tot zij
ten laatste begreep dat
zij een kolossale domheid
had begaan.
„U moet mij beloven,
niets te zeggen van wat ik
u verteld heb," pleitte zij.
„Mijn beste kind,"
was het antwoord hij
voelde zich gevleid door
haar vertrouwen, maar
toch ook bezwaard, want
hij bloosde als 'n kalkoen,
de arme man. „in vre
desnaam, zeg niet, dat je
mij gesproken hebt."
„O, ik kan 'n geheim
bewaren," verklaarde
Betty met haar neusje in
den wind.
Toen zij na 'n poosje
buiten in den zonneschijn
stonden te lachen wie
kwam toen aan? Niemand
anders dan MariaZij zag
aan hun gezichten dat
er over haar gepraat was
en zij zagen aan hóór ge
zicht, dat zij dat geraden
had. Mr. Rogers was zoo
van streek, dat hij niet
meer wist of hij tegen
Maria of tegen Meg sprak,
wie de eigenares van de
crinoline was of naar zijn
kerk wilde komen, wie
haar hart verloren had
aan kapitein Fenwick en
nog een heeleboe! meer
wist hij niet, maar tegelij
kertijd voelde hij zich zoo
plezierig, dat het hem niet
kon schelen, wie „wie" was.
„Nu, je hebt het beloofd je komt Zondag," zei hij, toen zij bij een bocht
van den weg scheidden.
Betty gaf wéér een belofte het kostte haar weinig moeite te beloven
zij beloofde Maria, dat zij niets aan Meg zou vertellen, als zij thuiskwamen
maar zij had haar arme, jonge ziel met téveel geheimen beladen en om niet
te stikken,gebruikte ze haar mond als veiligheidsklep en liet ze alle ontsnappen.
Meg weigerde verder naar hun plannen te luisteren, toen zij hoorde, dat
zij Mr. Rogers hadden gesproken. Zij was jaloersch en toen de zusjes tot de ont
dekking kwamen, dat zij uit wat ijzerdraad, in het kippenhok gevonden,
iets had getooverd dat een hoepel voor een crinoline moest voorstellen, smeet
zij Betty het moeizaam vervaardigd knutselwerk in het gezicht. Dat was het
begin van de vijandelijkheden.
Hun vader merkte dat er iets niet in den haak was.
„Ik weet niet wat er hier in huis gebeurt," klaagde hij, „jullie zijn voort
durend aan het fluisteren en loeren om hoeken en deuren, als ik aankom. Zijn
jullie van plan een of anderen streek uit te halen
Het drietal verzekerde plechtig dat ze dit niet van plan waren, maar hun
ontkenning scheen hem niet hard te overtuigen hij had hen verdacht zien
blozen.
De Zondag kwam, na een paar dagen van benauwende spanning. Het was
een mooie, zonnige morgen Betty moest met haar vader vooruit gaan en
dan plotseling terugloopen om haar zakdoek te halen, dien ze zoogenaamd
vergeten had zóó was het krijgsplan dat ze na veel gekrakeel hadden
opgesteld. Dan zou ze zich bij haar zusters voegen, die zouden wegslippen over
de weide en zich met een grooten omweg, langs het pad dat van de heide kwam,
naar de „groote" kerk begeven. Zij stonden doodsangsten uit, «.He drie, maar
Maria wilde onder geen voorwaarde dat Mr. Rogers zou gelooven, dat zij een
lafaard was en Meg, ondanks haar aanvankelijke weigering om mee te doen,
wenschte niet, dat Maria Mr. Rogers zou weerzier, zonder dat zij erbij was.
Betty was uit haar humeur ze was bang, dat zij misschien geen kans zou
krijgen aan de waakzaamheid van haar vader te ontsnappen en daardoor het
heele pretje zou moeten missen.
Maria deed haar crinoline aan een geplooid kunstwerk van goudbruine
tafzijde met garneering van passementeen fleurige witte hoed met groote
linten bekroonde haar toilet en toen ze zichzelf in den spiegel bekeek, was ze
zóó in haar schik over haar modieus uiterlijk, dat ze een oogenblik haar
angsten vergat.
Hun vader riep naar boven „Meg, Maria, Betty
Meg en Maria duwden Betty de kamer uit om te beletten, dat hun vader
naar boven zou komen. Een oogenblik later riep hij weer en nu voelde Meg het
laatste restje dapperheid in de schoenen zinken. De arme Meg had ook geen
crinoline om moed uit te putten en bovendien zou de wandeling met Maria
een niet geringe marteling beteekenen ieder;en zou immers met critische
blikken naar den opschik van haar zuster kijken en zijn waarschijnlijk niet
heel vleiende opmerkingen ten beste geven.
„Ik kom vader," riep zij.
„Maar je hebt het beloofd," protesteerde Maria fluisterend.
Meg keek naar de crinoline en den fleurigen hoed en felle jaloezie drong
alle andere gevoelens en overwegingen terug.
HIER WERD VROEGER HET GELD VOOR DE PROVINCIE OVERIJSEL GESLAGEN
„Jij hebt goed praten," snauwde ze en glipte de kamer uit.
Maria was het eerste oogenblik te boos om vrees te voelen, maar toen zij
haar vader en haar zusters het kleine lapje tuin zag doorloopen en zich op weg
begeven naar de kerk, werd de beklemmende angst ook hóór te machtig. Er
bleef maar één ding over snel van kleeren te verwisselen en de anderen achter
na te gaan. Tranen van woede en spijt sprongen haar in de oogen en zij liet
zich verslagen op een Stoel neer vallen. Ze miste de energie om de rij knoopjes
op haar rug los te maken.
De komst van Betty wekte haar uit haar indolentie. „Maria, Maria, vlug,
vlug 1"
Het jongste zusje was teleurgesteld door Meg's lafheid en was terugge-
loopen om Maria tot steun te zijn. Maar Meg, die zich schaamde over zichzelf
en bij wie de vrees nog steeds de overhand had, had haar zóó opgewonden
teruggeroepen, dat haar vader argwaan kreeg. Meg-met-het-hazenhart was
geen partij voor haar wilskrachtigen vader.
Ook de oude heer keerde op zijn schreden terug. Toen hij met geweld de
deur van de slaapkamer openduwde de beide meisjes hadden getracht hem
te beletten binnen te komen en Maria in haar ergerniswekkend-wereldsche
kleedij voor zijn verbijsterde oogen zag staan, was hij het eerste oogenblik
te onthutst om iets te doen of te zeggen. Dat was te veel voor den stroeven,
vreugdeloozen ouden man zijn dochter, in zijn huis, in wat hij met strenge
afkeuring en diepe minachting als de „flodderklecren van wufte, losbandige
grootestadszondaars" betitelde.
Maar na enkele seconden was hij weer in staat om te handelen in
spreken had hij geen lust voor een dergelijke schande had hij geen woorden
trouwens zijn felle, toornige oogen zeiden genoeg. Hij begon met Betty on
zacht op het portaal te deponeeren Meg had het veiliger gevonden om be
neden te blijven gaf Maria een afscheidsblik vol onuitsprekelijke minachting,
sloot haar deur af en stak den sleutel in zijn zak.
Maria zou om te beginnen haar schandelijke uitspatting met eenzame
opsluiting boeten dan kon ze in afzondering peinzen over haar laakbaar
gedrag
De verschrikkelijke ontdekking had den ouden heer zóó aangegrepen dat
hij over al zijn leden beefde, en doodsbleek, met holle oogen, strompelde hij
naar beneden,te zeer van streek om nog naar de kerk te gaan. In stroef zwijgen,
een grimmige trek om den mond, ging hij moeilijk in zijn hooggerugden leun
stoel zitten Meg en Betty durfden geen woord zeggen, keken met angstige,
steelsche blikken nu eens naar hun vader, dan naar elkaar.
De vredige Zondag was kapot
Maria liep als een gekooide tijger haar kamer op en neer haar geest
één wilde warreling van opstand, bittere teleurstelling, vernedering, schaamte.
Niemand die haar eenzaamheid wat kwam verlichten haars vaders
wensch, dat ze met haar gedachten alleen zou zijn, werd ten volle vervuld.
Maar die gedachten waren allerminst van de soort die de oude man begeerde
dat haar gevangenschap in haar zou opwekken gevoelens van berouw
en deemoed waren ver bij haar te zoeken
Na eenige uren kwam hij haar wat eten brengen niet te veel en niet
te smakelijk dat paste niet in het strafsysteem I Hij zette, zonder een woord