scfiipbuuf te AtoAem welke oji de nominatie UtaaX om te mdwifnen. No. 27 VRIJDAG 4 DECEMBER 1931 683 „Maar.hij is weg stotterde Rhoda „Dat kan niet, moeder Dan moest Claudia hem gezien hebben hield Jerome vol. „We moesten in elk geval maar eens zoeken," herhaalde de dokter. Met een schrillen schreeuw strekte ze de armen uit en hield hem tegen. „Neen, dokter!! Niet doen.... ik zal alles wel vertellenIk...." Een gil van Claudia deed haar zwijgen en omkijken. Bedaard werd de kastdeur opengeduwd en kwam Tennant zelf te voorschijn. Een oogenblik keek hij zijn zoon aan, dan zijn vrouw. Ze begreep hem en zweeg. De man lachte. „Ik zal u maar niet al te veel moeite bezorgen, squire," zei hij. „Ik ben Jack Texas „Schurk riep de dokter. „Jij hebt den postwagen beroofd „Daar zult u wel een eed op kunnen doen, omdat ik mijn revolver vlak tegen uw gezicht heb gehouden, toen ik uw zakken doorzochtEn wat nu betreft het geval, dat deze dame mij een schuilplaats heeft gegeven, dat komt, omdat ze nogal teerhartig is, ziet u. Ik vertelde haar, dat ik een beetje in den knoei zat en dat ze me achterna zaten. Maar ze wist niet, wie ik wasze heeft me nog nooit van haai leven gezien.... Als ze geweten had, wie ik was, dan zou ik niet binnengelaten zijnEn wat dat jongmensch daar „Ik riep Jerome, zich vlak voor zijn vader plaatsend. „Ik geloof toch wel, dat ik zelf eerder geholpen had jou op te hangen, dan je bij mijn moeder in huis te brengen, als ik het maar geweten had Wij zijn fatsoenlijke en eerlijke menschen! Wij laten ons niet omkoopen of zoo Wij hebben met jouw soort niet te maken, begrepen „Dat is zoo," beaamde Tennant rustig. „Blijf jij maar op 't goede pad, jongmensch. Je zult bemerken, dat je daar het beste mee vaartU zult zeker wel graag weten, hoe ik ontsnapt ben, niet dokter Nou, ik kon niet wegkomenze schoten mijn paard onder me dood en deden me een strop om mijn hals. Maar ze zouden niet zijn weggegaan, als ze mijn bijnaam van „Boeienkoning" gekend hadden! Enfinals u een boom bij de hand hebt, dan kunt u het nu nog wel eens probeeren Hij liet hun lachend zijn ontvelde polsen zien en stak ze den dokter toe. „Neen, zei deze. „Ik wil van lynchen niets weten Jerome, ik zal naar Cransett rijden en den sheriff hierheen sturen om hem te arresteeren. Jullie schuur is stevig genoeg en je kunt de deur bewaken. We moesten hem daar maar opsluiten." Tennant knikte koeltjes en ging door de anderen gevolgd naar de schuur. Even later reed de dokter met de anderen weg en toen Jerome naar huis terug kwam, vond hij zijn moeder op den stoep van het huis. „Je hoeft heusch niet op wacht te blijven staan," zei ze. „De schuurdeur is stevig genoeg.en ik voel me niet lekker.Claudia zou wat thee voor me zetten.help haar maar even wat vuur maken, want de haard is uit gegaan wil je De jongen keek haar aan en zag, hoe akelig ze eruit zag. Hij voldeed dadelijk aan haar verzoek. Zoodra hij weg was, rende ze naar den stal, kwam met het nog gezadelde paard van haar zoon terug, greep diens geweer en snelde naar de schuur. „Alex", zei ze door de deur heen. „Ik heb hier een geweer, geld en een paard. Links in den hoek onder het hooi. zitten een paar planken in den wand los. Haal het hooi weg, trek die planken opzij en dan kun je eruit. Gauw wat!" „Gaat nietZe zullen begrijpen, dat jij me geholpen hebt. De jongen zal alles te weten komen „Niemand weet van die planken. Ze denken natuurlijk, dat je die zelf gevonden hebt. Gauw, voordat Jerome terugkomt Eevn later kraakten de planken, en kroop hij door de opening. Een oogenblik nam hij haar in zijn armen en dat ééne oogenblik was haar belooning genoeg. „Hier, Alexje paardje geweerhier heb je wat geld vooruit nu, naar het bosch toe 1" Ze duwde hem van zich af en hielp hem in het zadel. Het volgend oogen blik klonken de hoefslagen van het wegdaverende paard. Uit het huis kwamen Claudia en Jerome op dat hoefgetrappel aangeloo- pen, maar te laat. Verbijsterd keek de jongen naar de losgebroken planken. „Is ie daardoor ontsnapt vroeg hij hijgend. „Waar is mijn geweer Moederhebt uhebt u hemlatenMoeder dan toch!" „Ja," riep ze met schrille stem. „Ja, ik heb hem den weg gewezenik heb hem het paard en het geweer gegevenIk wou niet, dat hij voor mijn oogen opgehangen zou worden. Hij heeft misschien een vrouwdie niet weet, dat er zooiets van hem geworden is.... die misschien nog van hem houdtAls je wilt, kun je aan den sheriff vertellen, dat ik het gedaan heb, jongenDan moeten ze mij maar in de gevangenis zetten. Je moogt het vertellen, als je wilt, Jerome „Ja, doe dat eensdurf dat eensriep Claudia nu opeens, haar arm door "dien van zijn moeder stekend. „Als je een woord ervan durft te zeggen, tegen wien dan ook, dan zie je mij nooit weer Je heele leven zeg ik geen woord meer tegen ie Ik zal wel zeggen, dat hij uitgebroken is en het paard heeft genomenen ik ben blij, dat hij weg isik geloof niet, dat hij zoo slecht isen misschien heeft hij een vrouw enen, hij wou je moeder toch ook niet in moeilijkheden brengen en kwam zelf te voorschijnenik ben er blij om Ze stampte met haar voetje op den grond en de jongen keek haar be teuterd aan. Met een hulpeloos schouderophalen keerde hij zich om. Het volgend oogenblik stond Claudia naast hem. „Jerome," stamelde ze. „Het spijt me heusch, dat ik zoo tegen je ge sproken heb.maar.ik kon niet anders.en ik meende het echt „Ik snap er niets vanzei de jongen beteuterd. „Dat moeder zoo iets doen kon. En dan voor zoo'n schurkIk had 't nooit kunnen denken En nu ben ik zoo hard tegen haar geweest.... en zij heeft me nooit een naar woord gegevenen „Trek 't je niet te veel aan," fluisterde Claudia, haar hoofdje naar hem opheffend. En Rhoda zag hun eersten kus niet, want haar oogen waren strak gericht op het donkere bosch in de verte, waarin de man, dien ze gered had, opnieuw en voorgoed voor haar verloren was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 11