3k &toote 'Jtiaat te ytoikum
No. 27 VRIJDAG 4 DECEMBER 1931 687
Na twee uur In de wachtkamer van den beroem
den detective gezeten te hebben, werd Meeks
toegelaten in zijn tegenwoordigheid. Jolnes zat
in een purperen kamerjapon aan een met paarle
moer ingelegd schaaktafeltje met een „magazine"
voor zich en zocht naar de oplossing van „Hij en
Zij." Het magere, intellectueele gezicht van den
beroemden speurder, zijn doordringende oogen en
zijn per woord afgemeten manier van praten zijn
reeds zoo vaak geschetst, dat ik het hier maar
laten zal.
Meeks zette zijn geval uiteen.
„Als ik slaag, bereken ik u 500 dollar," zei
Shamrock Jolnes.
Meeks boog ten teeken, dat hij er mee instemde.
„Ik zal uw geval op mij nemen, mijnheer Meeks,"
zei Jolnes ten slotte. „Het veelvuldig verdwijnen
van menschen hier in de stad is een der meest be
langwekkende problemen, die me bekend zijn. Ik
herinner me nog duidelijk een geval, dat ik een
jaar geleden tot een goed einde gebracht heb.
Een familie, Clark geheeten, verdween spoorloos
van een klein bovenhuis, waarop ze woonden. Twee
maanden lang hield ik dat huis in de gaten om te
zien, of ik geen aanwijzing vinden kon. Op zekeren
dag viel het me op, dat de melkboer en de kruide
niersjongen altijd achteruit liepen, als ze hun wa
ren naar boven droegen. Daarop doorredeneerend
kwam ik tot 'n conclusie, die me de verloren familie
terstond deed vinden. Ze waren verhuisd naar den
overkant van de gang en hadden hun naam ver
anderd in Kralc."
Shamrock Jolnes en Meeks begaven zich naar
het huurhuis, waarin Mw. Snyder gewoond had en
de detective vroeg, of hij de kamer mocht zien,
waarin ze had gewoond. Na haar verdwijning was
er nog geen andere bewoner op gekomen.
Het was een klein, duf en armelijk gemeubeld
kamertje. Meeks ging neerslachtig op een kapot-
ten stoel zitten, terwijl de grocte detective de
muren en den vloer en de enkele wrakke, oude
meubelstukken onderzocht om eenig spoor te vin
den. Na 'n half uur had Jolnes enkele, schijnbaar on-
beteekende voorwerpen verza
meld.... een goedkoope, zwarte
hoedenpen, een stukje van een
tooneelprogramma, en een hoekje
van een klein gescheurd kaartje,
waarop het woord „vertrokken"
stond en de letters „C 12".
Tien minuten lang bleef Jolnes
tegen den schoorsteenmantel ge
leund staan met zijn hoofd op zijn
hand steunend en een peinzenden
blik op zijn intellectueel gelaaf.
Toen die tijd verstreken was, riep
hij opgetogen uit
„Kom, mijnheer Meeks; het
raadsel is opgelost. Ik kan u zoo
dadelijk naar het huis brengen,
waar uw zuster op het oogenblik
woont. En u hoeft u niet voor
haar welzijn bezorgd te maken, want
ze heeft geld genoeg omhanden
ten minste voor het oogenblik."
Meeks voelde bewondering en
vreugde gelijkmatig in zich op
stijgen.
„Hoe hebt u 'm ddt geleverd?"
vroeg hij vol vereering in zijn stem.
„Door eliminatie," zei Jolnes,
zijn gegevens op de kleine tafel
uitspreidend.
„Ik heb sommige deelen van de
stad uitgeschakeld, waarheen
Mw. Snyder zich onmogelijk kan
begeven hebben. Ziet u dien ouder-
wetschen hoedenpen Die wijst
erop, dat we al dadelijk Brooklyn
buiten beschouwing kunnen laten.
Op de brug daar waait het gewoon
lijk zoo hard, dat ze er zonder hoe
denpen haar ouderwetschen hoed
zeker zou verloren hebben. En naar
Harlem kan ze ook niet gegaan
zijn, zooals ik u zal aantoonen.
Achter deze deur zitten twee haken
in den muur. Op een ervan heeft
Mw. Snyder haar hoed gehangen en
op den anderen haar sjaal. U zult
opgemerkt hebben, dat het onder
einde van die sjaal langzamerhand,
verzekerd is. Meeks' bewondering was te groot, om
ze in woorden uit te drukken. Samen gingen ze
naar No. 12 Avenue C. Het was een ouderwetsch
huis van bruine steenen in een welvarende en def
tige buurt.
Ze schelden aan en hoorden toen, dat daar geen
Mw. Snyder bekend was en dat er in de laatste zes
maanden geen nieuwe bewoner in het huis gekomen
was. Toen ze weer op het trottoir stonden, bekeek
Meeks de „gegevens", die hij van de kamer'
van zijn zusters had meegenomen.
„Ik ben geen detective," zei hij tot Jolnes, het
stukje programma tegen zijn neus houdend, „maar
het komt me voor, dat in dit stukje papier, in plaats
van een ring, een rond pepermuntje gezeten heeft.
En dit papiertje met die letters lijkt me veel meer
op een stuk van een plaatsbiljet. No. 12, rij C
Shamrock Jolnes staarde in een onbestemde
verte.
„Ik denk, dat u goed zou doen met Juggins
eens te consulteeren," zei hij.
„Wie is Juggins vroeg Meeks.
„Hij is leider van een nieuwe, moderne detec
tive-school. Hun manier van werken verschilt
geheel van de onze, maar men zegt, dat Juggins
enkele zeer verwarde gevallen heeft opgelost. Ik
zal u even bij hem brengen."
Ze vonden den grooten Juggins op zijn kantoor.
Het was een kleine man met blonde haren, die
verdiept zat in een heel burgerlijk romannetje.
De beide beroemde detectives van verschillende
richting gaven elkaar plechtig de hand en Meeks
werd vormelijk voorgesteld.
„Vertelt u de feiten maar," zei Juggins, zonder
met lezen op te houden. Toen Meeks klaar was,
sloot de grootere beroemdheid zijn boek en zei
„Ik heb dus goed begrepen, dat uw zuster twee
en vijftig jaar oud is, een groote wrat heeft links
op haar neus, dat ze een heel arme weduwe is, die
haar onderhoud verdient met schrobben en die
er bijzonder goedmoedig uitziet."
„Die beschrijving klopt volkomen," gaf Meeks
toe. Juggins stond op en pakte zijn hoed.
„Binnen een kwartier ben ik
terug," zei hij, „en breng u dan
haar tegenwoordig adres mee."
Shamrock Jolnes werd doods
bleek, maar glimlachte toch ge
dwongen.
Binnen den vastgestelden tijd was
Juggins terug en bekeek een klein
stukje papier.dat hij in de hand had.
„Uw zuster, Mary Snyder," kon
digde hij bedaard aan, „is te vin
den op No. 162 in Chilton street.
Ze woont op de achterkamer vijf
hoog. Het huis is hier slechts vier
straten vandaan. Ik zou u voor
stellen, er heen te gaan en te kij
ken, of het werkelijk zoo is, en dan
hier terug te komen. Mijnheer Jolnes
zal zeker op u blijven wachten."
Meeks spoedde zich heen. In
twintig minuten was hij stralend
van geluk terug.
„Ze woont er en ze is gezond
en wel 1" riep hij uit. „Hoeveel
ben ik u schuldig
„Twee dollar," zei Juggins.
Toen Meeks zijn rekening vol
daan had en weg was, bleef Sham
rock Jolnes met den hoed in de
hand voor Juggins staan.
„Als het niet te veel gevraagd
is," stotterde hij, „als u zoo goed
zou willen zijnals u er niets
tegen hebt
„Heelemaal niet," antwoordde
Juggins vergenoegd. „Ik zal u met
alle plezier vertellen, hoe ik het ge
daan heb. U herinnert u de beschrij
ving van juffrouw Snyders immers?
Hebt u ooit een vrouw gekend van
dat soort, die niet een vergrooting
van haar portret liet maken op
wekelijksche afbetaling En de
grootste inrichting op dat gebied
is hier net even om den hoek. Daar
ben ik heengegaan met haar por
tret en ik vond haar adres dan
ook al heel gauw in 'hun boeken.
Dat is het heele geheim I"
een donkere veeg op den gewitten muur ge
maakt heeft. Het is een scherpe veeg, die aantoont
dat de sjaal geen franje heeft. Welnu, is het nog
ooit voorgekomen, dat een dame van meer dan
middelbaren leeftijd, die een sjaal droeg, op een
trein naar Harlem is gestapt, zonder dat er franje
aan die sjaal zat, die in het portier vastraakte en
zoo belette, dat de andere reizigers ongehinderd
konden instappen Dus, niet in de richting Harlem.
Daaruit maak ik de gevolgtrekking, dat Mw. Sny
der niet zoo heel ver weggegaan is. Op dit gescheur
de stukje karton ziet u het woord „vertrokken"
en de letter „C" en het cijfer 12. Nu weet ik toe
vallig, dat No. 12 op Avenue C een eerste klas
pension is, veel te duur voor de bescheiden mid
delen uwer zuster, naar ik meen. Maar vervolgens
vind ik ook dit stukje theaterprogramma, dat op
een eigenaardige manier ineengefrommeld is. Wat
zegt u dat Voor u denkelijk niets, mijnheer
Meeks. Maar het zegt veel voor hen, die gewend
zijn zelfs op de kleinste dingen te letten. U hebt
me verteld, dat uw zuster werkster was. Ze schrobde
vloeren van winkels en kantoren en gangen. Laten
we nu eens veronderstellen, dat ze zulk werk ook
in een theater verricht heeft. Waar worden de
meeste kostbare juweelen verloren, mijnheer
Meeks Natuurlijk in de theaters. En kijk nu eens
naar dat stukje programma. Merk op, dat er een
kringvormige indruk in zit. Het is gewikkeld ge
weest om een ring.denkelijk om een ring van
groote waarde. Mw. Snyder vond dien ring, toen
ze in dat theater aan het werk was. Ze scheurde
gauw een stuk van een programma af, wikkelde
den ring daar zorgvuldig in en stak hem bij zich.
Den volgenden dag wist ze hem kwijt te worden en
met haar aldus vermeerderde vermogen zag ze
uit naar een aangenamer woning. Als ik zoover ben
met mijn redeneering, dan zie ik geen enkel bezwaar
meer, waarom ze niet op No. 12 in de Avenue C
zou zijn gaan wonen. Daar zullen we uw zuster
dus vinden, mijnheer Meeks."
Shamrock Jolnes besloot deze toespraak met het
glimlachje van een kunstenaar, die van zijn succes