Zalibommd oóóï twee touwen
No. 29
VRIJDAG 18 DECEMBER 1931
759
ding was dat in zijn hoofd een hamer aan het kloppen was, die
trachtte zijn hersens naar buiten te drijven. „Wat moet ik in
vredesnaam beginnen?"
Het was hem onmogelijk daar zoo doelloos en werkeloos te
blijven liggen; hij moest iets doen! Wéér wipte hij uit bed, ging
naar de deur, zag dat er een sleutel in het slot stak en draaide
dezen om. Wat hij precies wilde doen, wist hij zelf nog niet,
maar in elk geval wilde hij niet gestoord worden. Toen keek
hij de kamer rond. De meubels waren van eikenhout; het
ledikant, met een hoog achterstuk eveneens eiken en
vroeger blijkbaar een hemelbed met vier spijlen, was groot en
aan alle kanten hingen fleurige cretonnen strooken. Zonder
zich eigenlijk rekenschap te geven waarom hij het deed, liet
Bobby zich op de knieën vallen, lichtte een van de strooken op
en keek onder het bed.
In de vrij groote ruimte waarin hij keek, ontdekte Bobby een
zwarten koffer en niet zoo'n kleinen ook en toen hij het
handvat van touw beetpakte en trok, kwam hij tot de conclusie,
dat zijn vondst geen léége koffer was! Integendeel, hij was
knapjes zwaar. De inspanning deed zijn hoofdpijn haast on
draaglijk worden, maar hij gaf geen kamp en weldra had hij
den koffer onder het bed uit. Maar hij was op slot
„Natuurlijk," mompelde hij, „je moet maar pech hebben....
en mijn sleutels, verdraaid-nog-aan-toe, zitten in mijn vestzak!
Maar hij had al vaker in zijn leven sloten geopend zónder
sleutel, met een stukje ijzerdraad bijvoorbeeld, of met een haar
speld. Laatstgenoemd artikel was natuurlijk onbereikbaar in
een huishouding van enkel mannen, dus hij moest iets anders
zien te krijgen. En terwijl hij zijn blikken zoekend door hel
vertrek liet gaan, viel zijn oog op een schilderij boven den
schoorsteenmantel.
Hij haalde het van den muur en ontdekte, dat het ijzerdraad
aanmerkelijk was ingekort; het overgebleven stuk was om een
van de oogjes gewonden. Het was stevig draad en na een stuk,
groot genoeg voor zijn doel, te hebben losgedraaid en afgebro
ken, besteedde hij zijn aandacht aan den koffer. Vijf minuten
later was het deksel open en staarden zijn oogen op een uit
gebreide collectie heerenkleeding, van wintersche dikte en
sterk riekend naar kamfer.
Het kostte hem eerst even moeite om zich ervan te doordrin
gen dat dit geen luchtspiegeling was.... toen haalde hij er
een blauw costuum jas, broek en vest uit. Hij trok ze aan
en ze bleken vrij goed te passen. Natuurlijk waren ze niet van
den dokter, anders zouden ze hem veel te wijd geweest zijn
vermoedelijk waren ze het eigendom van den zoon of van een
of anderen vriend of familielid en gedurende de zomermaanden
hier opgeborgen. Er waren overhemden bij, boorden, ondergoed,
alles wat hij noodig had; alleen geen hoeden of petten en
schoenen. En deze laatste warén onmisbaar.
Hij zocht uit wat hij noodig had, sloot het deksel, schoof den
koffer weer in zijn schuilplaats, bleef toen midden in de kamer
staan en krabde zich mismoedig achter 't oor.
Opeens hoorde hij op de gang een deur openen, lichte voet
stappen langs zijn kamer gaan om op te houden bij de kamer
naast de zijne, de kamer, waar, zooals de dokter gezegd had,
zijn zoon sliep. Toen kwamen de voetstappen terug, een deur
werd gesloten en Bobby s neerslachtige stemming veranderde
als bij tooverslag. Want die geluiden op de gang konden maar
op ééi) manier uitgelegd worden: de huisknecht had een paai
schoenen, welke hij blijkbaar had gepoetst, neergezet bij Dim-
mock Junior's kamer! In ieder geval was het de moeite waard
eens 'n kijkje te nemen, vond Bobby.
Met de handigheid van iemand voor wien dat dagelijksch
werk is, draaide hij geluidloos den sleutel om en daarna de
kruk. Behoedzaam opende hij de deur en keek naar buiten.
Warempel, daar stond, op een mat, een paar bruine schoenen!
Vlug als de weerlicht kwam hij op zijn teenen de gang in, pakte
de schoenen, glipte terug in zijn kamer en sloot de deur weer
even onhoorbaar als hij haar geopend had. Toen gooide hij zijn
pyama uit, waschte en schoor zich en trok de „geleende" kleeren
aan. Tien minuten later stond hij buiten het venster; gespannen
luisterend. Maar er was geen geluid te hooren. De schoenen,
die perfect pasten, had hij 'in de eene hand, de tasch zijn
kostbaar en gevaarlijk bezit in de andere. Hij hurkte en
kroop langs het terras onder de vensters, waar de knecht wel
eens toevallig naar buiten kon staan kijken, tot hij den hoek
van het huis om was. Daar gekomen, trok hij de schoenen aan;
met een paar sprongen was hij de oprijlaan overgestoken en in
een laurierboschje verdwenen, waarna hij door dicht kreupel
hout zijn tocht vervolgde in de richting van den straatweg. Dat
hij geen hoofddeksel ophad, zou in dezen tijd van het jaar zeker
niet de aandacht trekken, dd&rover hoefde hij zich niet ongerust
te maken; wat hem 'n beetje dwars-zat, was de overweging, dat
hij geen penny in zijn zak had. Maar wat had dat ten slotte te
beteekenen in vergelijking met het groote feit dat hij zijn vrij
heid had teruggekregen, dacht hij weer opgewekt; het was niet
meer dan een kleinigheid, die hij zoo gauw mogelijk zou
verhelpen.
Graag zou hij den dokter bedankt hebben, maar dat moest
worden uitgesteld tot een gunstiger tijdstip. Hij liet ook een
waardevolle verzameling gereedschappen en sleutels achter,
maar daar was niets aan te doenen bovendien, die konden
door andere vervangen worden. Het eenige, waarop het thans
aankwam, was te zorgen, dat hij niet gezien werd en Barnes te
bereiken, het beeld af te leveren en tweehonderd pond te in
casseren. Die dekselsche veldwachter had zijn gezicht en ge
stalte natuurlijk duidelijk kunnen opnemen en zijn signalement
zou al wel overal bekend zijn. Hij moest zoo gauw hij kon uit
deze streek weg en als hij daarin slaagde, zelfs zonder zijn
bezoek aan de gebroeders Barnett te hebben gebracht, mocht
hij zich gelukkig prijzen.
Maar Bobby Redmayne was zoo vasthoudend als een terrier.
Hij dacht er eenvoudig niet aan heen te gaan zonder op Barnes
te zijn geweest. Hij had aangenomen het overeengekomen voor
werp binnen vier-en-twintig uur te leveren en daaraan zou hij
zich houden. Hij wilde die tweehonderd pond hebben nog
nooit had hij zóó hevig begeerd iets te bezitten als dit geld.
en bovenal wilde hij zijn woord aan Ah Ling gestand doen
Bij den straatweg gekomen, keek hij op zijn horloge. Het was
over tienen nu. Op hetzelfde moment dat hij op het horloge
keek, verscheen om een bocht een groote auto, die zijn richting
uit kwam.
(Wordt voortgezet)
NAAR EEN KOPERGRAVURE UIT HET JAAR 1731.