ZEEUWSCHE
De schoentjes, die voorbij
En hooge hakjes,
die coquet
de steenen zoenen
bij hun tred,
ons gaan,
Wat zeggen zij de
menschen aan
Een kinderschoentje,
dat zich rap
Voorbij ons haast
met vluggen stap,
stoere mannenschoen
die gaat
Met iikschen pas
en zeer kordaat,
Zoo stapt het leven velerlei
in hak en zool, aan ons voorbij.
Een klomp, die ruw, maar goed en sterk
de kluiten trapt bij 't boerenwerk.