cJmdi
Columbia J J oe aange
naam is
het toch
.mw/ ->•
'fb 4. ,'J li
llillmrnmri
als men zooals ik na een dag op den wal in
de hitte te hebben gewerkt, aan boord terugkeert,
het schoone pak vindt gereed gelegd en het bad is
klaargemaakt. De reis gaat nu verder naar de
republiek Colombia, het land grenzend aan Vene
zuela. Den volgenden morgen is Santa Marta,
de eerste aanieghaven van dit
land in zicht. Hier worden
groote hoeveelheden bananen
ingenomen. Het plaatsje zelf
beteekent niet veel. Het is er
vuil. de varkens loopen door
Het standbeeld nan Simon f
Holinar te Santa Marta.
JktuU&U
Panorama van Carlhagena.
de ongeplaveide straten,
gieren, zeer karakteristiek „de
straatvegers" genoemd, zweven
er boven, azend op lijken. Ver
derop liggen de plantages en de
woningen der Amerikaansche
employe's. Hier is alles keurig
verzorgd. Ik breng ook nog een
bezoek aan het sterfhuis van
Simon Bolivarveel is er niet te zien,
want de groote patriot stierf in armoede.
De tweede haven, die wij aandoen is
Porto-Colombia. Hier stap ik in een knus
treintje om mij naar de stad Barranquilla
te laten brengen. Tijdens den rit heeft men
een prachtig gezicht op de Magdalena-
rivier, die Colombia doorsnijdt. Op de
plaats van bestemming aangekomen, werden
wij eerst overgeleverd aan allerhande lie
den, die ons loterij-briefjes wilden verkoopen
en met moeite slaagde ik er in om mij vrij te
maken. Barranquilla is een prachtige stad,
vooral het oude gedeelte biedt voor schil
ders tal van de interessantste objecten.
Een eigenaardig land en een eigenaardig volk.
O/i de markt te Barranquilla.
VRIJDAG 8 JANUARI 1932
No. 32