D£ INBRAAK HECH'Ï Blr t> rr r 846 VRIJDAG 8 JANUARI 1932 No. 32 door Chris Setvell Mr. Theodoor Binns was een scherpzinnig rechterlijk ambtenaar. Hij bezat een talent, om van tweemaal twee vijf te maken, waarom tal van collega's hem benijdden. De getuigen beefden voor hem. Op zijn vijfendertigste iaar was hij vrij van alle menschelijke zwak heden, behalve een schuwe vereering voor vrou wen, en een feilen haat tegen inbrekers. Zijn makkelijke vrijgezellenhuis te Notting Hill was van kelder tot zolder volgestopt met electri- sche bellen en alarminrichtingen. Niet omdat hij laf was, maar omdat hij nogal fortuin bezat en zich de vijandschap van heel wat misdadigers op den hals had gehaald. Hij sliep altijd met een geladen revolver naast zich en een verzameling andere wapens dicht in de buurt. En hoewel nooit een schaduw zijn rust verstoorde, zijn waakzaamheid verslapte nooit. Het was middernacht en midden-winter. Toen mr. Binns alle sloten gesloten en alle bedienden naar bed en alle wapenen geschikt had, begon hij zich uit te kleeden. Toen hij met de gewone zorg zijn jas uittr.ok, viel er uit een binnenzak een por tret „plop" op den vloer. Mr. Binns raapte het op en zei „aha" met meer spijtigheid, dan de gelegenheid scheen te vorderen. Toen bekeek hij de foto bij 't licht van zijn wasch- tafellamp. Hij zag het hoofd en de schouders van een jongen man, een buitengewoon knappen en schrandercn jongen man. Mr. Binns maakte een snorkgeluid. „Je ziet er zoet en glad genoeg uit," mompelde hij tegen het portret. „Maar we zullen je er dezen keer toch in zien te draaien. Vijftien jaar zou nog kinderspel zijn. We moeten minstens twintig voor je zien te krijgen, al was 't maar alleen, om anderen een lesje te geven. Er zal heusch niet an ders opzitten." En hij stak de foto weg en kleedde zich verder uit, onderwijl het geval overdenkend, waarop het portret betrekking had. Dat kwam hier op neer Londen ergerde zich al een poos aan een serie sluwe oplichterijen, zoo sluw, dat de daders ab soluut onvindbaar leken. Er waren een paar men- schen gearresteerd, hoofdzakelijk door de hulp van een zeer gezien jongmensch, Charles Protheroe, wiens speciale vrienden bij elke oplichterij het slachtoffer waren geweest. Maar 't was op niets uitgeloopen bewijzen ontbraken. Mr. Binns had die zaken behandeld, en was daar door herhaaldelijk met Charles Protheroe in aan raking gekomen en mr. Binns, die rechterlijk ambtenaar van beroep, maar speurhond van nature was, had een stoute gedachte in zich voelen opkomen. Hij was er tot nu toe altijd in geslaagd, zijn patiënten door zijn verhoor van hun stuk te bren gen. Charles Protheroe was niet van zijn stuk ge raakt. Dit had mr. Binns geprikkeld en hem ach terdochtig gemaakt. Het nieuwste misdrijf in de serie kwam aan het licht. Een groote fabrikant was voor 7000 opgelicht zoo handig, dat de kassier van de bank de cheque had uitbetaald, zonder ook maar een oog te bewegen. Mr. Binns, die den fabrikant kende, zag de chèque, en zijn besluit was aanstonds gevormd. „Laat mij dat zaakje maar eens uitzoeken," zei hij. „Er valt niets uit te zoeken," zei de fabrikant mismoedig. „De handteekening is volmaakt de man, die de chèque gepresenteerd heeft, is on vindbaar de recherche ziet er geen gat in.... Ik had 't er gisteren nog met den jongen Protheroe over, en hij zei „Leen mij die chèque," viel mr. Binns hem fel in de rede, en de fabrikant keek hem verbaasd aan, gaf hem mak het papiertje. Mr. Binns ging naar huis, schreef Charles Pro theroe een briefje over een kleinigheid, en zorgde, dat het antwoord, waarop de brenger moest wach ten, p; e.cies de letters moest bevatten, die hij noodig had. SLAAP KINDJE SLAAP. Op een eenzaam plekje maar de mind zachtjes door de boomen jluistert en de ruischende parens hun verkoeling toemaaicn is het tweeling-paar vredig meggesluimerd in 't droomenland. Toen sloot hij zich op met zijn micros coop, en was zeer druk bezig. Toen hij de letters op de chèque en die in Prothe- roe's brief onder een zeer sterke lens had bestudeerd, grinnikte hij. Vergissen deed hij zich zeer zelden, en zoo tastbaar waren zijn aanwijzingen, dat het geziene jongmensch den volgenden dag gearresteerd werd. Het keurige pu bliek was eerst versteend en toen woe dend. Maar de wet wuifde kalmpjes met de hand en de fabrikant vond mr. Binns een genie, wat hij ook was. Het jongmensch werd op borgstelling vrijgelaten. „Hij loopt niet weg," zei Binns„hij voelt zich veel te veilig." En dat voelde hij zich ook. Mr. Binns glimlachte bij zichzelf, toen hij die dingen overdacht. Een half uur later sliep hij den slaap der rechtvaar- 'digen, en hij droomde van een reis naar Schotland tot hij opeens wakker schrok en overeind zat. Wat was er Hij wreef zijn oogen uit. In de studuurkamer beneden hem had hij geluid gehoord. Hij sprong het bed uit, sloop naar de trap en luisterde. Het alarm-apparaat scheen geweigerd te heb ben. Hij hoorde een zacht gekras en toen hij een paar treden afdaalde, zag hij licht onder de kamerdeur door schij nen. Hij ging zacht terug naar zijn slaapkamer en kleedde zich vlug aan. Toen ontstak hij zijn dievenlantaarn, nam zijn revolver en een ploertendooder en trok er opnieuw op uit. De deur van zijn studeerkamer stond aan. Hij duwde haar open, stapte zacht naar binnen en sloot de deur achter zich af. Er was geen ander licht in het vertrek dan dat van zijn eigen lantaarn en van eenzelfde instru ment in de hand van den inbreker. Mr. Binns richtte zijn wapen op de gestalte, die in den hoek voor de safe zat gehurkt en trad vooruit. „Als u één vin verroert," zei hij kalm, „schiet ik." De inbreker gaf een zwak kreetje, en kroop weg in de schaduw, klaarblijkelijk te verschrikt, om weerstand te bieden. Mr. Binns draaide het elec- trisch licht aan de duisternis vluchtte, en. „Goeie hemel riep hij, voor 't eerst van zijn leven zijn rustige kalmte verliezend want de inbreker was een vrouw Meer nog het was een jonge vrouw, en een knap pe vrouw. Zij was lang en slank en goed gekleed, met groote, droeve oogen, een bleek gezicht, en een massa kleine zwarte krulletjes over haar voor hoofd. „Wel verbazend zei mr. Binns, en hij legde de revolver neer, en sloeg er zorgvuldig een hoek van het tafelkleed overheen. „Waaraan heb ik de.... eh.... eer van uw bezoek te danken De inbreekster antwoordde niet. Zij zonk ineen op den vloer, en probeerde haar beschaamde ge zicht te bedekken met een paar welgevormde, blanke handen. Klaarblijkelijk was zij niet zeer bedreven in het vak, want zij scheen geen gereedschap meegebracht te hebben. Snikken deden haar slanke figuur schokken van het hoofd tot de voeten. Mr. Binns kon geen vrouwen zien schreien, hoe wel hij ze in zijn werk wel eens tot schreien moest brengen. „Kom, kom," begon hij op vasten toon, maar de inbreekster viel hem in de rede. Zij wierp zich voor zijn voeten op haar knieën, en wrong in een wan hoop van angst en smart de handen. „O, o 1" riep ze en mr. Binns, die een kenner was op het gebied van stemmen, constateerde met onwillige bewondering den rijken, warmen klank. „Wat moet u wel van me denken 1" Mr. Binns had zeer streng willen optreden, en hij ergerde zich aan zijn eigen zwakheid, toen hij merkte, dat zijn stem beslist vaderlijk werd. „Kom kom," herhaalde hij, „u zit daar erg ongemakke-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 14