854 VRIJDAG 8 JANUARI 1932 No. 32 IN VEI E DORPEN IN HET ZUID-OOSTEN DER PROVINCIE FRIESLAND TREFT MEN OP HET KERKHOF ZOOGENAAMDE KLOKKESTOELEN AAN, WAARMEE DE DOODEN UITGELUID WORDEN VOLGENS EEN OUDE TRADITIE MOETEN ZE ECHTER OOK DIENEN OM, TEN BEHOEVE VAN DOODEN EN LEVENDEN DE LUCHT TE ZUIVEREN VAN ALLE BOOZE GEESTEN, WELKE VRIENDEN DER DUISTERNIS ZOUDEN ZIJN, DEZE OUDE TRADITIE VINDT HAAR UITING IN HET SINT-THOMAS-LU1DEN DAT VOOR EENIGEN TIJD IN DE GEMEENTE SCHOTERLAND ALS EEN OUD GEBRUIK IN EERE HERSTELD WERD, BOVEN AFGEBEELDE KLOKKESTOEL VINDT MEN OP HET KERKHOF VAN HET DORPJE HARTWERD (Fr.) „Gelooft u heusch, vader," vroeg hij, „dat die keurige, sympathiek-uitziende jongen Shutter vermoord heeft?" Ik durf er geen oordeel over uitspreken, jongenlief" was het antwoord. „Terwijl we in het kreupelhout aan 't zoeken waren, heeft de inspecteur me het een en ander verteld en dat spreekt niet bepaald ten gunste van onzen jongen vriend. Je hebt zelf gezien, dat hij in het bezit was van dat Chineesche beeld." „Zeker, maar heeft dat iets met den moord te maken?" „Waarschijnlijk! Het was om dat beeldje te doen. En ver moedelijk heeft Shutter het aan den stok gekregen met den inbreker, toen deze aan 't werk was. Dat is een heel aanneme- Iijk-klinkende theorie. In ieder geval is het een verschrikkelijke schok voor dat aardige jonge vrouwtje, hoewel helaas het huwelijk niet in elk opzicht gelukkig wasEnfin, dat is je bekend. Juist toen hun gesprek geëindigd was, zag de dokter, dat de inspecteur op het punt stond in zijn auto te stappen en hij liep hem haastig achterna. „We zullen de achtervolging maar direct beginnen, dokter," kondigde hij aan. „Ik zal ook twee man op motorfietsen uit- sturen; méér heb ik helaas niet tot mijn beschikking." „Welken kant gaat u het eerst uit?" informeerde dokter Dimmock. „Den weg naar Londen op. Het lijkt me het meest waarschijn lijk, dat hij die richting is uitgegaan. Als ik niets van hem ontdek, zal ik de verdere vervolging aan mijn mannen moeten overlaten en teruggaan om een onderhoud te hebben met Sir Anthony en de Barnetts." „Waarom met de Barnetts?" „Ze hebben gisteravond op Trend Hall gedineerd en boven dien bezitten ze het tweede exemplaar van het paar, waartoe het gestolen beeld behoort. Ik veronderstel, dat ik bij hen wel wat zal kunnen gewaar worden." „Dus u bent er niet absoluut zeker van, dat die jongeman Redmayne de dader van den moord is?" „Vermoedens zijn nog geen bewijs, dokter," mengde Green wood zich in het gesprek. „Mevrouw Shutter heeft ons verteld, dat haar man in voortdurende vrees verkeerde voor Chineezen Als er een of meer van deze gele heeren hier in de buurt ge zien zijn, wordt Redmayne's schuld aan den moord minst ge nomen twijfelachtig. Ik zeg u dit, dat u ons zult helpen uit kijken naar eventueele Chineezen, die hier mochten rond zwerven. Als u daar iets van ziet of hoort, laat u het ons wel even weten, nietwaar? En nu, goeden morgen, dokter. U hebt uw best gedaan om den gezochte voor ons vast te houden, maai dat hij deze manier zou vinden om te ontsnappen, kon u natuurlijk niet voorzien." En hiermede stapten de beide politie-beambten in den auto, die de oprijlaan afreed naar den straatweg. „Verduivelde pech dat we zoo weinig aandacht hebben be steed aan dien kerel aan den kant van den weg," merkte Ren frew op, toen de wagen direct buiten het inrijhek van de villa weer stopte. Hij en Greenwood stapten uit en onderzochten den grond, maar ofschoon er wel een indruk was achtergebleven in het hooge gras op de plaats waar Bobby had gezeten om zoogenaamd zijn voet na te kijken, was er geen enkele aan wijzing omtrent de richting, waarin hij was verdwenen. Dus stapten de beide mannen weer in en tuften naar Trendham. .Ik zit er maar steeds over te peinzen, waarom hij alleen maar dat afgodsbeeld meegenomen heeft," zei Renfrew met ge fronst voorhoofd. „Die knaap stelt me eenvoudig voor een raadsel. Een gewone inbreker zou dat prul waarschijnlijk juist hebben laten staan, omdat het niet gemakkelijk te gelde is te maken. En al die andere kostbaarheden, die daar zoo maar voor het grijpen lagen, laat hij onaangeroerd.... neen, ik snap er voorloopig niets van! Jij?" „Misschien," was het voorzichtige antwoord. „De heele zaak maakt op mij den indruk, dat het ging om het uitvoeren van een opdracht, waarvoor dik betaald zou worden.... boter bij de visch. U hebt volkomen gelijk, dat een gewone inbreker zijn handen niet zou vuilmaken aan een voorwerp, dat hij nergens kan kwijtraken. Het is geen goud of zilver, dat je kunt smelten; het heeft alleen maar waarde voor een kunstverzamelaar, die hel bijzondere ervan ziet, en voor de Chineezen aan wie het oorspronkelijk heeft toebehoord. En dit laatste brengt mij weer terug tot de gedachte, dat een van die gele broeders aan 't werk is geweest en nie t de gladde vogel, dien we nu achterna zitten." Hij zweeg en staai'de 'n heele poos voor zich uit, blijk baar diep in gedachten. „Een andere mogelijkheid is," vervolgde hij toen bedachtzaam, „dat er een kunstverzamelaar achter zit, die er alles voor over heeft om zooiets in zijn bezit te krijgen, waar hij zijn zinnen op heeft gezet en die op honderd pond meer of minder niet behoeft te zien. Van dit gilde kennen we

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 22