HETCJ^# JOHAN DE GRAAFF tU\cu*hteiue DOOR het besluit Paul van Affelen had voorzien dat zijn besluit, om voor zijn genoegen eenige weken met een reizend circus mee te trekken, min of meer luid ruchtige opspraak zou verwekken in zijn kennissenkring, maar op een critiek als hem ter oore kwam, was hij toch geenszins voorbereid. Zijn vrienden, of beter gezegd zij die daar graag voor doorgingen, ver klaarden onomwonden dat hij gek moest zijn en meenden dat ue oude me vrouw van Affelen er goed aan zou doen, als zij haar zoon onder curateele liet stellen. De bemoeizieke dameswereld van het kleine provinciestadje, waar Paul en zijn moeder een oud patriciërshuis bewoonden, was eenparig eenzelfde meening toegedaan. Zij die op meer vertrouwelijken voet met mevrouw van Affelen verkeerden, beklaagden haar omdat zij zoo bitter weinig genoegen ondervond van haar altijd afwezigen zoon, dictie eene groote reis na de andere ondernam. En onder elkander gezeten fluisterden de goede bekenden, dat achter Paul's bizarre liefhebberij voor een circus stellig een verborgen doel moest liggen. e Het besluit maakte echter den onaangenaamsten indruk op Lou Smulders, een achternichtje van mevrouw van Affelen, dat door haar was opgevoed en algemeen als haar aanstaande schoondochter werd beschouwd. Toen Paul zijn moeder in het bijzijn van het meisje zijn voornemen te- kennen gaf voor een paar weken de dressuurtessen bij te wonen van Sidi Moelay, den hoogeschoolruiter van het circus Farber, richtte Lou zich terstond uit haar kwijnende houding, die haar in eigen oog zoo bovenmatig interes sant maakte, op en wierp Paul een verschrikten blik toe. „Maar daar gekscheer je toch zeker maar mee, Paul vroeg zij met verontwaardigde stem. „Neen, dat is me heilige ernst," antwoordde de jongeman, grinnikend om de ontsteltenis van het meisje. „Je bent overigens ook geen gekscheren van me gewend, is 't wel, Lou „Neen, wij.... je moeder is in het geheel niets van je gewend," gaf zij met een zucht toe. „Je bent tien dagen thuis van een reis van zes maanden en nu maak je alweer plannen om te vertrekken." „Voor een paar weken slechts, meisje," wierp de jongeman haar gerust stellend tegen. Lou Smulders liet zich met een half-wanhopige uitdrukking op haar gelaat in haar fauteuil terugvallen en met een handgebaar dat haar onmacht moest uitdrukken, richtte zij haar blauwe oogen op het zachte, vriendelijke gezicht van mevrouw van Affelen. „Hemellief, wat een afschuwelijk idee toch, tante. Paul stalknecht in zoo'n obscure gelegenheid „Kom, kom, nu zie je 't verkeerd in," viel de oude dame haar met een glimlach in de rede. „Paul is nog geen stalknecht, al reist hij met een circus mee. Maar niettemin vind ik het een zonderlinge liefhebberij, jongen," besloot zij. zich tot haar zoon wendend. „Och waarom, moeder U weet dat ik van paarden houd en de stal van dien Arabier heeft onmiddellijk mijn belangstelling gewekt, merkte Paul op. „Maar is het daarom noodig dat je je zoo vertrouwelijk met die menschen afgeeft en verplichtingen tegenover hen schept, door hun gastvrijheid aan te nemen vroeg zijn moeder weifelend. „Volstrekt noodig is het natuurlijk niet, ik had ook mijn intrek in een hotel kunnen nemen. Maar toen ik den directeur verzocht mij een paar weken mee op reis te nemen, bood hij me uit eigen beweging een heefen circuswagen aan. En aangezien ik geen enkele reden had om zijn hetisch aanbod van de hand te wijzen, nam ik met genoegen zijn gastvrijheid aan. Het leek me wel interessant om het circusleven eens van nabij te beschouwen. Mevrouw van Affelen kende het zelfstandig karakter van haar zoon te goed om zich langer tegen zijn voornemen te verzetten en onmachtig als zij zich voelde, vestigde zij een hulpeloozen blik op haar nichtje en berustte met een zucht. Met kwalijk verborgen ergernis en teleurstelling had het meisje den loop van het gesprek gevolgd en zoodra haar tante zweeg, kwam haar wrevel tot uiting. „Waarom zoek je eigenlijk zoo'n obscure gelegenheid op om paarden te leeren kennen, Paul Er zijn toch waarachtig stallen genoeg waar je je licht op kunt steken en „Wees nu eens niet zoo verschrikkelijk kleingeestig, Lou, viel de jonge man op ongeduldigen toon uit. „Wat jij 'n obscure gelegenheid noemt, is m waarheid een klein maar gunstig bekend staand circus en de medewerkers die eraan verbonden zijn, zijn niet beter of slechter dan ik of een ander. I e stal van Sidi Moelay is eenig in Europa, zijn paarden zijn beroemd om hun raszuiverheid en intelligentie en voor hij ermee naar het buitenland vertre heb ik een prachtgelegenheid om iets van de paardendressuur te leeren ken nen." De toon van dit antwoord sneed alle tegenwerpingen af en zoo goed mogelijk trachtend haar ergernis te verbergen, bracht Lou het gesprek op een ander onderwerp. Het was niet voor de eerste maal, dat Paul van Affelen blijk gaf een on- rustigen geest te bezitten en weinig honkvast te zijn. Acht en twintig jaar ou had hij reeds de halve wereld bereisd en het verlangen om zijn gezichtskring te verruimen, dreef hem telkens weer aan opnieuw verre reizen te ondernemen, tot verdriet van zijn moeder en tot wanhoop van Lou. Paul was, hoewel bezitter van een zeer groot vermogen, No. van een weinig eischende en eenvoudige natuur, oprecht en gemeenzaam in den omgang met iedereen. Ziin vrienden roemden zijn onzelf zuchtig karakter en zijn humaniteit en noch tijdens zijn omzwervingen in den vreemde, noch in de aanraking met de groote wereld met haar verleiding en bederf, had hij ook maar het minste van zijn gave karaktereigenschappen ingeboet Met de bedoeling aan de zwerftochten van haar zoon een eind te maken, had mevrouw van Affelen er dikwijls bij hem op aangedrongen zich een eigen home te stichten en hem zelfs als meest geschikte echtgenoote haar achter nichtje voorgesteld. Lou Smulders had zich vrijwel onmisbaar voor haar weten te maken en zij geloofde alle goede eigenschappen in haar aanwezig, die zij in een schoondochter wenschen kon. Hoewel Paul zich niet beslist tegen dit denkbeeld had uitgesproken, had hij toch niet willen toegeven aan het verlangen van zijn moeder, om zich door een stellige belofte aan een huwelijk met Lou in de toekomst te binden en intusschen wierp hij alle zorgvuldig gesmede plannetjes, om hem nader tot het meisje te brengen, in duigen, door de eene reis na de andere te onder nemen. Louise Smulders was twee en twintig jaar oud en als men de menschen gelooven mocht die beweerden haar te kennen, was zij koud, oppervlakkig en zelfzuchtig van natuur en bezield met slechts een groot verlangen tot eiken prijs en zoo spoedig mogelijk geborgen te zijn als Paul's vrouw. Zij was niet van uiterlijke aantrekkelijkheden ontbloot en in de kringen waarin zij met haar tante verkeerde had zij talrijke aanbidders. Hun hulde maakte echter niet den minsten indruk op haar en dit was de reden waarom zij in de uitgaande wereld den naam verkreeg een ongenaakbare hoogheid te zijn, tot vreugde en voldoening van tal van ongeruste ouders, die een weinig aantrek kelijke partij in haar zagen. Met de intuïtie, die vooral vrouwen van onder vinding eigen is, voelden vele moeders iets onoprechts m Lon's karakter aan, terwijl daarenboven haar gebrek aan fortuin en de hooge eischen die zij aan de materieete zijde van het leven stelde, onoverkomelijke beletselen waren om haar als schoondochter begeerlijk te maken. Mevrouw van Affelen had intusschen met haar voorbarige toespelingen verwachtingen bij het meisje opgewekt, die volkomen met haar eigen eer zuchtig verlangen strookten en naarmate Paul's beslissende vraag langer uitbleef, werden Lou's kregeligheid en onrust grooter. Noch in de brieven van den jongeman, noch in zijn houding tegenover haar, was in den loop van drie jaren iets van een inniger toenadering te bespeuren geweest en als zijn moeder op de verwezenlijking van haar liefsten wensch bij hem aandrong, maakte hij er zich van af met het antwoord, dat hij voorloopig nog niet aan trouwen dacht. Over Lou liet hij zich dan echter nooit uit. De laatste maanden hadden mevrouw van Affelen en haar nichtje al hun hoop gesteld op Paul's terugkeer uit Noorwegen. In zijn brieven had hij erop gezinspeeld dat deze reis vermoedelijk voor langen tijd de laatste zou zijn en daarom was het vooral voor Lou een bittere teleurstelling, toen Paul zijn voornemen kenbaar maakte om hen weer te verlaten en het circus Farber te vergezellen. Op den dag, waarop Paul naar Utrecht vertrok, waar het circus zijn tenten had opgeslagen, gaf het meisje zich geen moeite meer haar ergernis te verber gen. Haar tante begreep wat er in haar om moest gaan en zij beijverde zich haar zoo goed mogelijk gerust te stellen. „Je moet nog maar korten tijd geduld oefenen, kindlief, alles zal nu wel spoedig in orde komen," verzekerde de oude dame. „Paul heeft me vanmorgen beloofd dat hij na zijn terugkeer voorloopig niet meer aan vertrekken zou denken. Als hij niet toevallig van dien Arabier en zijn paarden had gehoord, zou hij rustig bij ons zijn gebleven. Ik heb in deze dagen zoo den indruk ge kregen, dat hij veel meer van je vervuld is dan hij wel laat merken, maar je weet dat hij nogal gesloten is als het zijn gevoelens betreft. Als hij weer thuis is, zal ik eens ernstig met hem spreken en dan zal je zien hoe spoedig alles be klonken is." Tranen in de oogen van het meisje bespeurend, trok mevrouw van Affelen haar medelijdend naar zich toe. „Nu niet toegeven aan teleurstelling en verdriet, lieve," vervolgde zij hartelijk. „Die dwaze jongen van me neemt alles veel te zwaar op. Ik ben over tuigd dat de voornaamste reden van zijn langdurig aarzelen voortkomt uit zijn twijfel, of hij je wel duurzaam gelukkig zal kunnen maken. Maar daardoor moet je je niet laten ontmoedigen, Lou. Als hij thuiskomt zal ik hem wel over dien twijfel heen weten te zetten. Je weet hoeveel hij van me houdt en hij zal mijn liefste wenschen zeker niet lichter laten wegen dan zijn eigen zwaartil lendheid. Zijn hart trekt in elk geval slechts naar jou en naar mij en dat is reeds een groote geruststelling, vind je niet Haar bemoedigende woorden lieten niet na indruk te maken op het meisje en zij hielpen haar spoedig over haar mismoedige stemming heen. Tevredengesteld door de belofte van haar tante, dat deze nog eens ernstig met Paul spreken zou, zag zij de toekomst weer met nieuwe hoop tegemoet en verlangend naar de lang verwachte beslissing, zag Lou Smulders met on geduld Paul's thuiskomst tegemoet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 9