Oud Hoekje te Jkeóbwtcf No. 34 VRIJDAG 22 JANUARI 1932 907 over hen uit. Na zijn dood zat ik zonder leeuwen, die de grootste attractie van een circus uitmaken en ik kon in het midden van het circusseizoen onmoge lijk een anderen dompteur krijgen. Daartegenover stond, dat Tine, die ook nog voor iemand anders te zorgen heeft, zonder middelen achterbleef, terwijl zij haar dieren slechts voor een bespottelijk lagen prijs van de hand kon doen." „En zoo kwam u tot deze overeenkomst vroeg Paul, toen Farber zweeg. „Ja," ging de circusdirecteur na een oogenblik voort, „wij waren met deze regeling beiden geholpen. Tine zou tot aan het einde van dit seizoen de ver plichtingen van het contract overnemen en daarna haar dieren verkoopen. Ze is op het oogenblik in onderhandeling met een Holiandschen dierentuin, want ze heeft er bezwaren tegen de dieren, die zoolang het brood voor haar vader en voor haar hebben verdiend, aan de wellicht ruwe behandeling van een anderen dompteur bloot te stellen. Als zij slaagt met den verkoop, gaat zij het circus na beëindiging van deze tournée verlaten. Als het meisje niet volkomen vertrouwd was geweest met de Ieeiiwen, zou ik op haar voorstel natuurlijk nooit ingegaan zijn, maar als kind speelde zij met hen zooals een ander meisje met haar poppen, al was het dan ook onder het oog van haar vader. Zij weet precies hoe zij hen behandelen moet om zich te doen gehoorzamen en ze heeft nooit eenigen last met hen. Alleen Zemba maakt een uitzondering. Die heeft meer dan een jaar in de wildernis geleefd en de herinnering aan zijn koningschap schijnt hem bij te blijven." „Is hij gevaarlijk?" vroeg Paul met een gevoel van bezorgdheid, dat hem zelf een oogenblik verwonderde. „Beslist gevaarlijk niet, maar hij is lastig en ongedurig. Maar toch heeft Tine hem beter in haar macht dan haar vader en nooit hoeft zij gebruik van haar zweep te maken." „Voor anderen zijn ze natuurlijk wel gevaarlijk veronderstelde Paul. „Ja, tenminste niet te vertrouwen," verbeterde Farber. „Ik zou niet graag alleen en ongewapend in de kooien komen en zelfs gewapend doe ik het liever niet." „Verzorgt zij haar dieren zelf, directeur „Ja, met behulp echter van Willem, die met haar meekwam toen haar vader was overleden." „Met haar meekwam herhaalde Paul verbaasd. De directeur maakte een onrustig gebaar en aarzelend vervolgde hij „Ja.... hij was.... een kennis van haar als ik me niet vergis. Bovendien moest er toch iemand zijn die haar bijstond en haar bewaking op zich nam tij dens de voorstellingen. Zelf is ze bang voor een vuurwapen, hoe vreemd dat ook schijnen mag en daarom staat er altijd iemand bij de kooi om op een moge lijk hachelijk oogenblik in te grijpen. Die kerel bleek echter niet geschikt voor die taak en daarom zorgt Sidi Moelay voor haar bewaking. De Arabier was een vertrouwde vriend van haar vader, begrijpt u Paul voelde zijn belangstelling in het meisje, wier lieftalligheid en moed hij bewonderde, met elk oogenblik toenemen en op gevaar af onbescheiden te lijken, waagde hij het nog een enkele vraag te stellen. „Staat de dompteuse alleen op de wereld, directeur „Neen, maar zij staat wel zonder bescherming," antwoordde Farber na 'n oogenblik aarzelen. „En als zij ons verlaten zal hebben, kan dit haar nog wel eens in moeilijkheden brengen. U begrijpt wel dat het voor zwervers, als wij zijn, onmogelijk is, haar nog langer van dienst te zijn, als zij geen deel meer van den troep uitmaakt." Hij zweeg even nadenkend en met gefronste wenkbrauwen vervolgde hij „Ik wil u wel in vertrouwen bekennen dat wij, die haar en haar omstandigheden kennen, met haar lot begaan zijn en ons dikwijls voor haar toekomst bezorgd maken. Het meisje heeft veel verdriet en teleurstelling gedragen en zij gaat gebukt onder een last, die bijna te zwaar voor haar is. Het tragische ervan is, dat zij lijdt door de schuld van een ander en naar het zich laat aanzien, zijn haar leed en ellende nog niet te overzien Met sombere stem brak hij af en wendde zich tot de ponyrijdster, die met een ondoorgrondelijk gelaat, door een gaatje in den linnen binnenwand, het gebeuren in de arena stond te bespieden. „Zijn we nog niet zoover, Erna „De kooi is opgesteld en Mathama Akbar wordt gewaarschuwd, dat hij beginnen moet, directeur," antwoordde de Duitsche. „Welnu, willen we dan eens naar het nummer gaan kijken noodigde Farber Paul uit. „Met genoegen," haastte de jongeman zich, terwijl hij Erna een vragen- den blik toewierp. Met een hoofdknikje verklaarde deze zich gereed met hen mee te gaan en een oogenblik later hadden zij een goede plaats gevonden bij de muzikanten. „Is dit onbloedige maar geheimzinnig optreden niet te enerveerend voor u informeerde Paul, de ponyrijdster aanziende. „Ik weet niet wat zenuwen zijn, meneer, ik heb er tenminste nog nooit last van gehad," verzekerde de artiste. „Ik schijn van een andere structuur te zijn dan de dompteuse, want die valt flauw bij het zien van bloed of bij de aanraking van een revolver." Haar woorden gingen vergezeld van een spotlach, die Paul onaangenaam trof en op ernstigen toon nam hij Tine's verdediging op zich. „Dat schijnt dan toch geen bewijs van zwakheid of lafheid te zijn, want juffrouw van Staveren is ontegenzeggelijk moedig," wierp hij haar tegen. „Haar beroep, als ik tenminste in dit bijzondere geval van een beroep mag spreken, bewijst het." (Wordt voortgezet) -V. OUDE GENEVER

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 11