H «I 4- 916 VRIJDAG 22 JANUARI 1932 No. 34 Overgangshoedjes Ze prijken al wel in onze winkels, de nieuwe strooien hoeden, maar we voelen ons daar bij, in wintertijd, toch nog niet geheel op ons gemak. En waar het er de laatste jaren op leek, alsof de echte winterkoude verlegd was naar den tijd, waarop we al meenen aanspraak te mo gen maken op lenteweer, is het de vraag of we ons al spoedig, met animo, in meer zomerschen tooi durven steken. Toch is er wel eens behoefte aan iets nieuws, vooral bij een of andere bizondere gelegenheid. En daar hebben we dan de zoogenaamde overgangs hoedjes, van vilt, van zijde of fluweel, soms ge combineerd met stroo. Eigenlijk zijn dergelijke hoedjes het heele jaar door geschikt, zoowel op heldere winterdagen als in somberen guren zo mertijd. Het hierbij afgebeelde jeugdige baret-model werd ontworpen door Andree Jordet. Satijn vormde het materiaal voor het hoedje, terwijl saffierkleurig fluweelband tot een cache peigne werd ineengerimpeld. Het coquette hoedje onzer tweede afbeelding van groen vilt, van het modehuis Blanche Robert heeft 'n groen vleugeltje ter garneering. Verdere garneering "s er niet. De artistieke vorm van het geheel is een sierlijkheid op zichzelf. PAULA DEROSE. Een sierlijke gebreide Onderjurk ij een dunne avondjapon hebben we meer dan bij onze gewone warmere kleeding behoefte aan wollen dessous en juist dan dragen Baret Dan zijde met cache /teigne oan saffierkleurig fiumeel. wij ze het minste, bij gebrek aan datgene wat voldoende beschutting geeft zonder afbreuk te doen aan onze slankheid. Me dunkt, dat de hierneven beschreven onderjurk, van fijne wol gebreid in een eenvoudig patroon, dat echter het effect geeft van kant, precies is wat we, bij dunne avondkleeding met plezier zullen dragen. Ze geeft de noodige warmte en daar zoo'n fijne gebreide jurk zich vast tegen de gestalte aansluit, blijft de slanke lijn erbij behouden. Bovendien is het patroon zoo een voudig, dat men heusch geen hand- werk-bolleboos behoeft te wezen, om deze onderjurk met succes te kunnen breien. Men breit de onderjurk in twee helf ten en begint bij den onderkant, waar voor men 129 st. opzet. Men breit dan eerst 3 toeren enkel rechts, waarna men aan het patroon begint als volgt: lste toer: 1 st. breien, 1 st. bij maken door den draad om de naald te slaan, 6 st. br„ 4 st. afhalen, 2 st. samenbr., de afgehaalde st. over de samengebr. st. h alen, 6 st. breien, draad omsl. 1 st. br., draad omsl. 6 st. breien, enz. 2de foeralle st., ook de bijge maakte, aver.breien. Deze beide toeren vormen het patroon, dat door de bijgevoegde teekening nog duidelijker zal blijken. Men breit het patroon on geveer 50 keer dus 100 toeren. De onderjurk moet dan tot aan de taille reiken. Is het werk lang genoeg, dan begint men te minderen als volgt:, lste toer: gewoon r. telkens 6 st. breien en dan 2 st. samenbr. 2de toer gewoon r., telkens 3 st. br. en dan 2 st. samenbr. Men heeft dan nog 91 st. op de naald. Nu breit men eerst 'n gaatjestoer voor het door halen van 'n smal lint of elastiek in de taille 1 st. breien en verder 1 omsl. 2 samenbr. tot aan het einde van den toer. Verder breit men op de 91 st. nog 24 toeren enkel r. Dan volgt weer een open patroon voor het bovenstuk van de onderjurk lste toer: 1 st. breien, draad om slaan, 3 st. breien, 1 st. afhalen, 2 st. samenbr., afgeh. st. over de samengebr. st. halen, 3 st. br., draad omsl. 1 st. breien, draad omsl. 3 st. br. enz. 2de toer alle st. aver, breien. Men breit dus eenzelfde patroon als voor den rok, maar kleiner, daar men hier, inplaats van 6, telkens 3 st. breit. Voor dit bovenstuk breit men 8 keer het patroon, dus 16 toeren, waarna men het werk losjes afkant. De tweede helft van de onderjurk wordt precies eender gebreid. Dan strijkt men beide helften, onder een vochtigen doek, aan den linkerkant, naait de zijnaden dicht en haakt 'n randje onder en boven langs voor 'n nette en stevige afwerking. Onder langs haakt men 1 toer vaste st. Langs den bo venkant haakt men: 1 stokje, 1 losse, 1 stokje enz. voor het doorhalen van 'n smal lint. Daarbo ven kan men dan nog 'n picotje haken Tenslotte naait men nog 'n paar linten aan als schouderbanden en de onderjurk is klaar. Wil men haar hebben voor 'n be paald toilet, dan kan men haar in de kleur van de japon breien. Ook bij 'n bruids toilet is zoo'n sier lijke en toch warme gjebreide jurk zeer aan te bevelen. THERESE. Coquet hoedje Dan groen vilt, met groene Deeren-garni tuur.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 20