No. 34 VRIJDAG 22 JANUARI 1932 919 3e Tiaocnjiooit U tKaüingan NAAR EEN OUDE KOPERGRAVURE Dat hij, de boef die ingebroken had op het landgoed van Sir Anthony Hayden, en die een auto en voor verscheidene hon derden ponden aan goudwerk van hem gestolen had, mee op bezoek ging op het huis waar h ij logeerde, met hem praten zou op voet van gelijkheid en vriendschap misschien zelfs wel over de inbraak! neen, het was ongeloofelijk-malMaai er was toch ook een ernstige kant aan. Want gesteld, dat die goede dokter, die zonder twijfel Sir Anthony per telefoon op de hoogte had gebracht, hem tevens zou hebben ingelicht omtrent zijn gevangenneming van den inbreker en daaraan een signa lement van dezen, plus een beschrijving van de gestolen kleeren had toegevoegd? Wat dan? Opeens bedacht hij, dat de agent bij de herberg een vrij nauwkeurige persoonsbeschrijving van hem had gegeven en dat toch geen van zijn medereizigers hem daar uit had herkend. Deze overweging stelde hem nogal gerust. Maar de kleeren? Zouden die hem niet verraden? Och, dacht hij optimistisch en de wensch was hier de vader van de ge dachte het was blijkbaar niet zoo gemakkelijk iemand uit een beschrijving alleen, zonder bijgevoegde foto of zooiets, te herkennen en dus was hij waarschijnlijk wel aardig veilig.... Maar hoe het daarmee ook was, er zat niets anders voor hem op. dan die veiligheid in de waagschaal te stellen, want de auto had al gestopt voor de groote portiek, terwijl enthousiaste kreten het reisgezelschap verwelkomden. „Wat leuk, wat gezellig!" riep Lady Santley's zuster. „Waar om hebben jullie niet even bericht dat jullie kwamen? We hadden best uit kunnen zijn. Alleen doordat Tony plotseling kwam opduiken, tref je ons." „We komen alleen maar even aan op onzen weg naar de bosschen van Sunningdale, waar we gaan picknicken," legde de andere dame uit. „Het is niet onze bedoeling lang te blijven.' „Onzin! Natuurlijk blijven jullie, nu je er eenmaal bent. We kunnen picknicken in onze eigen bosschendat is veel prettiger," drong mevrouw Ainsley gastvrij aan. ,,'n Schitterend idee," viel Sir Anthony haar bij, terwijl hij den bezoekers de hand drukte. Toen keek hij met een onder zoekenden blik naar Bobby. „O, dat zou ik heelemaal vergeten!" riep Lady Santley uit. Ze stonden allen nu in de oprijlaan, Bobby 'n beetje apart. „Dat is onze nieuwe kennis, meneer Leslie. Hij vroeg aan een pas- seerenden auto of die hem wilde meenemen naar Sunningdale en de onhebbelijke brombeer, die er inzat, weigerde." ,Dus spreekt het van zelf, dat wij ons over hem hebben ont fermd," vulde Simon aan. „Natuurlijk," zei de tante met een goedkeurenden blik op haar neef, „waarom ook niet?" Ze was het evenbeeld van haar zuster; alleen 'n jaar of twee ouder. En voortgaande: „Natuur lijk moet hij met ons blijven picknicken." „O neen," protesteerde Bobby. „Dat kan ik onmogelijk aan nemen, hoe vriendelijk ik uw invitatie ook vind." „Nonsens," luidde Simon's oordeel. Hij keek zijn gast geamu seerd en tegelijk opmerkzaam aan. „Laat ons nu niet op die manier in den steek. Het was afgesproken, dat u ons gezel schap zou houden en ik kan niet aannemen, dat u de voorkeur geeft aan een lunch in een Sunningdale'sche gelegenheid." Bovendien, na het ongeluk dat u hebt gehadmengde het jonge meisje zich in het gesprek. „Ongeluk?" herhaalde mevrouw Ainsley vol belangstelling en Simon gaf een kort relaas van hetgeen naar wat Red- mavne had verteld dezen den vorigen nacht overkomen was. „Dan praten we er heelemaal verder niet over," besliste de vriendelijke gastvrouw. „Ik vind het dol-gezellig jullie allemaal hier te hebben. Er komt zoo weinig bezoek hier in deze wilder nis." Het ontging Bobby Redmayne niet, dat zijn nieuwe kennissen het haast onmogelijk vonden het nieuws van den moord op Trend Hall te vertellen. Hij zag, dat moeder en zoon elkaar veel- beteekenend aankeken en stelde zich de vraag, wat de oorzaak van hun aarzelen was. En juist op het oogenblik dat ze op het punt schenen te spreken, verscheen een huisknecht in de open voordeur. „Sir Anthony, er is iemand voor u aan de telefoon," deelde hij mede. Na een kort excuus ging de rijzige man met zijn vriendelijk gezicht, het huis binnen. Bobby keek hem na en voor het eerst misschien in zijn verongelukt leven voelde hij even een steken de wroeging over wat hij had gedaan. Zwijgend hoorde hij toe, terwijl het nieuws werd verteld. „Ik hoop, dat ze het hem niet door de telefoon zullen mee deden," begon Lady Santley bij wijze van inleiding. „Wat niet zullen meedeelen?" informeerde haar zuster. „Laat maar, moeder, ik zal het er wel uitflappen," kwam Simon te hulp. „Het is overigens geen plezierige boodschap," ging hij voort. „De zaak is, dat we juist hebben gehoord van een agent in een café aan den weg dat Hyram Shutter. ehvermoord isvannacht „Wat zeg je?" riep mevrouw Ainsley ontsteld. Ze was heel bleek geworden bij het hooren van het bericht. /Wordt voortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 23