JOHAN DE GRAAFF
f
DOOR
Farber klauterde na deze woorden de zes treden van het trapje op dat
toegang tot Paul's wagen gaf en waar deze zijn koffer en valies te
rugvond, die hij vooruit gezonden had.
„Ziezoo, hier vindt u uw woning," vervolgde de directeur, terwijl hij
Paul vol verwachting aankeek om te zien welken indruk het verblijf op zijn
gast maakte. Paul wierp een onderzoekenden blik in de kleine ruimte, die door
een zorgzame hand tot een gezellig en behaaglijk home was ingericht en verrast
en voldaan riep hij uit: „u heeft zich te veel moeite gegeven, meneer Farber,
zooveel comfort had ik niet verwacht ik ben u zeer dankbaar voor.
„Die dank komt mij niet toe," weerde Farber haastig af, „de dompteuse
heeft dit alles zoo ingericht. Ik zal u straks aan haar voorstellen, aan tafel
zult u haar wel zien verschijnen, momenteel is ze afwezig."
„En hoe heet de toovenares die behalve het temmen van leeuwen ook de
kunst verstaat van een onoogelijke ruimte een gezellig tehuis te maken, meneer
Farber vroeg Paul lachend.
„Die toovenares heet Tine van Staveren, maar onder elkander noemen
wij haar het circusmeisje. Ze is slechts tijdelijk aan ons gezelschap verbonden,
begrijpt u, en eigenlijk hoort ze hier niet thuis. Wil ik u nu even naar Sidi
Moelay geleiden, meneer van Affelen 't Is tijd dat ik me bij de repetitie ver
toon, begrijpt u
Een oogenblik later bevond Paul zich in den paardenstal, waar hij door
den Arabier met een beleefden glimlach ontvangen werd en terstond gelegen
heid kreeg met de paarden kennis te maken.
DE EERSTE ONTMOETING
HOOFDSTUK Hl
/oor den aanvang van het diner, dat door de voornaamste leden van het ge-
zeischap in een restauratiewagen werd gebruikt, stelde Farber het Hindoe
echtpaar aan Paul voor. Mathama Akbar was een slank gebouwd man met
een donkergekleurd gelaat, waarin behalve de wilskrachtige uitdrukking van
den mond, ook de oogen opvielen. Zijn droomende blik deed vermoeden dat
hij voortdurend met zijn gedachten afwezig was, doch als men het woord tot
hem richtte, lichtten zijn oogen op en straalden zij van een vuur, dat anders
achter het starre masker van zijn gelaat verborgen bleef.
Zijn vrouw was een schoonheid', niet slechts naar Oostersche, maar ook
naar Westersche opvattingen. De okerkleurige teint van haar gelaat deed
aan die schoonheid geen schade en de fijnbesneden gelaatstrekken en de schit
terende, amandelvormige oogen hadden een zoo groote aantrekkingskracht,
dat Paul er zich telkens weer op betrapte dat zijn blik naar haar afdwaalde.
Aan tafel liep het gesprek aanvankelijk over de ongesteldheid van het
vierjarig dochtertje van het Hindoe-paar, waarover Hans, de melancholieke
clown, die in de kleine Sital een vriendinnetje scheen te hebben gevonden,
zich nogal bezorgd maakte.
De directeur bracht het gesprek echter spoedig op het aanstaande op
treden van het circus in Arnhem, Zutfen en Nijmegen, waarmee hij een
sluitende balans hoopte te verkrijgen, voor het gezelschap de winterkwartieren
in Wezel betrok.
De maaltijd was reeds bijna afgeloopen, toen een gebrul uit de stallen
allen een oogenblik deed zwijgen, hetgeen Paul een vragenden blik op de
directeur deed vestigen.
„Ons circusmeisje is teruggekeerd, de leeuwen ruiken hun meesteres,"
legde Farber met een glimlach uit.
Een luide, vriendelijke meisjesstem klonk tot in den wagen door en
Paul bemerkte dat die stem op bijna alle gezichten een glimlach te voorschijn
riep.
„Tine...." zei de ponyrijdster luid.
Paul zag dat zij er nog iets aan wilde toevoegen, maar plotseling neep zij
haar lippen samen. Toen hij opkeek zag hij aan den ingang van den wagen een
meisje staan van ongeveer twintigjarigen leeftijd, een slank en lenig figuurtje,
gehuld in een donker fluweelen japon, die de blanke teint van haar ranken hals
en haar gelaat op zijn voordeeligst deed uitkomen.
Farber was, evenals Paul, opgestaan en vormelijk begon hij„U vergunt
me...."
„Tine van Staveren," stelde het meisje zichzelf lachend voor, terwijl ze
Paul met een onbevangen gebaar de hand toestak.
Terwijl hij boog en zijn naam noemde, wierp Paul haar een onderzoeken
den blik toe. Het meisje had groote, fluweelen oogen, waarin diepte en gevoel
lagen en die hem tegenblikten met de uitdrukking van een nieuwsgierig kind.
Haar gelaatstrekken waren zacht en fijn en terwijl hij haar smalle, kleine hand
drukte, merkte hij op hoe de teere huid van haar wangen zich plotseling kleur
de met een hoogrooden blos.
Voor een oogenblik hing er een vreemde, diepe stilte in den wagen waarin
zoowel het meisje als Paul zich bewust waren, dat allen naar hen keken, maar
plotseling begon de gastheer luid te grinniken en zette hij zich weer aan tafel.
„En deze jongedame is nu onze jongste medewerkster, meneer van Affe
len, de leeuwentemster van het circus Farber. Ziet zij er niet gevaarlijk en
indrukwekkend uit
Paul wierp het meisje, dat verlegen lachend het hoofd boog, een verbaas
den blik toe.
„Om u de waarheid te zeggen had ik me een dompteuse anders voorge
steld," bekende hij bedremmeld.
„Hoe had u zich dan de vrouw voorgesteld in dit gevaarlijke beroep
vroeg de directeur lachend.
„Wel, als ik van een leeuwentemster hoorde, dacht ik altijd aan de enkele
vrouwelijke officieren van Napoleon's leger die de geschie- N^O 2
denis ons heeft leeren kennen, robuste figuren, met mannelijk-
heerschzuchtige gelaatstrekken en dwingende oogen," antwoordde Paul met
een glimlach. „Juffrouw van Staveren lijkt me evenzoo geschikt voor de
taak om den koning der woestijn tot onderwerping te dwingen als
„Oh, maar u maakt zich een heel verkeerde voorstelling van mijn positie
tegenover mijn viervoetige vrienden en vriendinnen, meneer," viel het meisje
hem protesteerend in de rede. „Van temmen of dressuur is eigenlijk geen
sprake. Mijn vader was dompteur en ik ben als het ware met de leeuwen opge
groeid en opgevoed. Zij gehoorzamen me omdat ze me kennen en van mij hou
den en zij houden van me omdat ik van hen houd. Dat voelen ze, begrijpt u
Al sedert jaren ken ik alle eigenaardigheden van mijn dieren en ik weet hoe
ik elk hunner moet behandelen om hen in een goed humeur te houden."
„En is u niet bevreesd dat zij den een of anderen dag aan de stem en den
drang van hun eigen instinct zullen gehoorzamen en toegeven en hun kunst
matig aangekweekte onderworpenheid zullen verloochenen vroeg Paul
met een bezorgd hoofdschudden.
„Neen, meneer," antwoordde het meisje met een gerusten glimlach, „dat
gevaar is vrijwel denkbeeldig. Mijn vader heeft jarenlang met deze dieren
gewerkt en zij waren volkomen met hem zoowel als met mij vertrouwd. Hun
dressuur heeft natuurlijk eenig gevaar meegebracht, maar door een tactische
methode wist mijn vader dit tot een minimum te reduceeren."
,,'t Is een wonder, meneer van Affelen," viel de directeur in, „Tine gaat met
de dieren om als waren het onschuldige lammeren. Soms vind ik het vreeselijk
om aan te zien, maar zij ziet geen gevaar. U moet haar maar eens zien bij de
voorstelling en in de stallen, dan zult u me toegeven dat het een wonder is."
Farber hief zijn hand in de hoogte om aan te duiden hoe groot hij het wonder
achtte en met een grappig gebaar onderstreepte Tine van Staveren zijn over
drijving. Maar plotseling kreeg haar gelaat een ernstige uitdrukking en wendde
zij zich tot de vrouw van den fakir
„Hoe gaat het met Sitah, Rani vroeg ze met een bezorgden klank in
haar stem.
Het antwoord ging in het geroezemoes der stemmen verloren en Paul
wijdde zijn aandacht aan de ponyrijdster. Hij merkte op dat zij nu en dan
een verstolen blik naar de andere dames wierp, wier vertrouwelijk, op gedemp-
ten toon gevoerd gesprek blijkbaar haar ergernis opweLte.
De Duitsche had geen gunstigen indruk op Paul gemaakt. Intuïtief
vermoedde hij dat zij een onaangenaam, stekelig karakter had en dat zij ja-
loersch was op de dompteuse, die het middelpunt van aller sympathie en
belangstelling scheen te zijn. Met een gemaakt onschuldig glimlachje wendde
zij zich plotseling tot Paul, die haar onmerkbaar van terzijde had bestudeerd.
„Kan ik u straks, tegen zeven uur, met een kopje thee dienen, meneer
Wij drinken niet gezamenlijk,ziet u,en hebben een paar onder-onsjes gevormd.
De-directeur en Hans zijn gewoonlijk de gasten van Mathama Akbar en Moelay
komt altijd bij ons op bezoek. Tine en ik zijn gehuisvest in compartiment
nummer tien, dus als u lust heeft te komen, weet u ons wel te vinden."
Zij keek hem in verwachting aan en Paul haastte zich haar uitnoodiging
aan te nemen. De mooie dompteuse had zijn belangstelling gaande gemaakt
en toen hij zich op den afgesproken tijd aan het damescompartiment vervoegde,
moest hij zichzelf bekennen, dat hij hoofdzakelijk hierheen gedreven werd door
het verlangen, het sympathieke meisje nog eens te spreken.
Hij werd met overdreven hartelijkheid door de Duitsche verzocht binnen
te treden. Behalve Tine van Staveren trof hij ook den Arabier aan, die samen
in een gesprek gewikkeld waren, dat echter bij zijn binnenkomst met een vluch-
tigen blik van verstandhouding werd afgebroken.
Waarom die blik, die een zekere mate van vertrouwelijkheid deed onder
stellen, hem onaangenaam trof, wist Paul zich niet goed te verklaren, maar hij
maakte hem eenïge oogenblikken stil en gedrukt. Op de vragen van de ponny-
rijdster gaf hij slechts korte en verstrooide antwoorden en herhaaldelijk
dwaalde zijn blik naar de beide anderen, die zwijgend hun thee dronken en die
zich bepaalden tot luisteren, naar wat Erna over duizend en een dingen te
vertellen wist.
Toen de bel voor de voorbereiding van de voorstelling waarschuwde,
verliet Moelay den wagen om zich naar de stallen te begeven.Tot Paul's teleur
stelling werd hij spoedig gevolgd door Tine van Staveren en nadat hij zijn
gastvrouw bedankt had, verliet ook hij den wagen. Zijn onbehaaglijke stem
ming van zich afschuddend, zocht hij den directeur op en vijf minuten later
stond hij verdekt opgesteld in een rustig hoekje van de circustent, van waaruit
hij de voorstelling het beste overzien kon.
DE VOORSTELLING
HOOFDSTUK IV
\7anuit zijn schuilplaats merkte Paul op, dat de groote, schitterend verlichte
tent reeds bijna geheel bezet was. De muzikanten kwamen een voor een
hun plaatsen innemen en eenige oogenblikken later holden, onder de schette
rende tonen van een fanfare, de clowns het circus binnen, wier bespottelijke
grollen direct een opgewekte stemming onder het publiek deden ontstaan.
Een marsch kondigde spoedig het eerste hoofdnummer aan en onder
applaus en gejuich reed even later de Duitsche met haar ponies de arena bin-