iïtuiówacvitb kmenda üaeüfódócfie boen
938
VRIJDAG 29 JANUARI 1932
No. 35
„Ja, na afloop van ons optreden in Nijmegen, dat samenvalt met
de kermis in de eerste week van October, hoop ik uit het circusleven
te verdwijnen," gaf zij hem levendig ten antwoord. Direct daarop
versomberde echter haar blik en bedrukt voegde zij er aan toe „Als
ik tenminste naar wensch kan slagen met den verkoop van mijn dieren."
„En als u daarin niet slaagt, zou u dan om een of andere reden
verplicht zijn te blijven informeerde Paul belangstellend.
„Ja.dan, dan weet ik nog niet wat me te doen staat."
Haar antwoord werd gevolgd door een diepen zucht.
„Uw werkkring schijnt u nogal tegen te staan," merkte Paid ern
stig op.
„Och, om u de waarheid te zeggen, houd ik veel meer van een
rustig, huiselijk leven. Het zwerven is heusch niet zoo prettig, als men
het wel eens wil doen voorkomen. Men zegt wel, dat circus- en ker-
mismenschen zieltjes zonder zorgen zijn, maar die bewering staat ver
bezijden de waarheid. Afgezien echter van die zorgen, heb ik nog
plichten te vervullen, die me heilig zijn en die ik nu helaas moet ver-
waarloozen. Ook moogt u niet vergeten, dat het circusleven aan een
vrouw weinig of niets biedt, dat haar voldoening geeft. Als het u niet
heelemaal vreemd is, zult u me kunnen begrijpen..
„Inderdaad, het is me geheel vreemd, maar daarom begrijp ik u
toch wel," verzekerde Paul ernstig. Haar klacht, dat zij in dit leven
geen voldoening vond, roerde en verheugde hem tegelijk en hij zag er
een bewijs in, dat zij een warm en gevoelig hart bezat.
„Mag ik u een verzoek doen hernam hij na een oogenblik, ter
wijl hij haar recht in de oogen blikte, waarvan de donkerglanzende
diepten beschaduwd werden door lange zijige wimpers.
Het meisje sloeg haar blik verward neer, onder de half-drieste,
half-smeekende uitdrukking van zijn oogen en terwijl een blos haar
gelaat kleurde, vroeg ze „Mij, meneer
„Ja, ik wilde u vragen of u mij misschien met uw leeuwen in
kennis wilt brengen. Ik ben eigenlijk voor de paarden hier gekomen,
maar na uw optreden lijken leeuwen me minstens zoo interessant,"
bekende hij oprecht en met 'n ondeugenden glimlach. „Als ik dus
misschien uw stallen eens zou mogen bezichtigen, zou me dat groot
genoegen doen."
„Zeker, meneer, als u er zich voor interesseert, zal ik u met
genoegen gelegenheid geven, de dieren te bestudeeren en ik ben graag
bereid u het weinige te vertellen, dat ik van hen weet," beloofde het
meisje. „Ik moet u er echter op voorbereiden, dat hun levensloop niet
romantisch is. Leeuwen met een interessant verleden behoeft u niet
in circussen te zoeken, die vindt u alleen nog bij Hagenbeek en in
de roofdierengalerijen van de Londensche en Berlijnsche dierentuinen.
Londen bezit roofdieren, die in volwassen staat in de jungle zijn ge
vangen. Nietwaar, Sidi mengde het meisje tot Paul's teleurstelling
den Arabier in het gesprek.
De jongeman keek den kleinen kring eens rond en ving een stekeligen blik
op van de ponyrijdster, die den clown tot tafelbuurman had en die door de
zen geheel verwaarloosd werd. Hij bemerkte, dat het gesprek stokte en dat
aller oogen op hem en de dompteuse waren gericht die haar vraag aan den
Arabier herhaalde.
„Ik zei meneer van Affelen, dat men alleen nog in Londen echte leeuwen
en tijgers kan vinden, Sidi...." 1
„En ook mooie paarden," vulde de Arabier enthousiast aan, „Engelsche
paarden, ah
„Heeft u Londen bezocht, Sidi Moelay vroeg Paul, lachend om diens
geestdrift.
„Ja, ja, meneer, Lündra en Lifferbfil," hiermede bedoelde hij Londen
en Liverpool „jazeker...."
De Arabier haspelde het Arabisch en het Hollandsch door elkander en
vervolgde „Lfindra is een vieze stad, geen zon, geen licht, maar duisternis
en rook, roet en mist, brrr.Ah, de Afrikaansche kusten, Ma Sh' Allah, ver
rukkelijk, Londen brrr, geen boom, geen bloem, een reuzenstad, maar zonder
schoonheid."
„U overdrijft," protesteerde de dompteuse lachend. „Londen heeft wel
degelijk zijn natuurschoon. Men moet het alleen maar weten op te sporen.
Is u in Londen bekend richtte zij zich tot Paul.
Op zijn toestemmend antwoord hernam ze met geestdrift in haar stem
„Kent u Greenwich-Park En het uitzicht op de rivier bij het observatie
station En kent u verrukkelijker uitzicht dan dat in Hyde-Park over de
Serpetine, als de ondergaande zon haar gouden stralen werpt op de oude to
rentransen van Westminster? En waar vindt men herfstgezichten, tinten en
geuren als in Kensington-Gardens
Het meisje was enthousiast in haar opsomming van Londens natuur
schoon en lachend stemde Paul met haar in. Moelay schudde afkeurend het
hoofd en begon breedsprakig uit te weiden over de heerlijkheden van Tunis
en Tripolis, van Alexandria en Damascus, waarvoor hij een geduldig toehoor
der vond in den persoon van den clown, die stil voor zich uitstarend zijn brood
zat te verkruimelen.
„Hoe laat komt u een bezoek aan de leeuwen het best gelegen wendde
Paul zich tot de dompteuse, zoodra het gesprek meer algemeen werd.
„Indien het u schikt, kunnen we het best tegen elven gaan," antwoordde
Tine „De dieren worden dan gevoederd en dat biedt altijd een interessant
inzicht in hun vraatzuchtige natuur."
„Uitstekend, ik houd mij aan uw voorstel, elf uur dan," stemde Paul in.
Het meisje scheen een oogenblik te aarzelen met een vraag en hernam toen
plotseling„Wij zijn gewoon tegen dien tijd koffie te drinken en indien Rani
Sitah u nog niet heeft uitgenoodigd, zal het ons aangenaam zijn u bij ons te
zien. Erna en ik bewonen.enfin, u weet het, u is vanmiddag reeds bij ons
geweest," viel zij zichzelf in de rede.
Paul dankte haar verheugd en onmiddellijk daarna stond de dompteuse
op om zich ter ruste te begeven. Haar voorbeeld werd spoedig door de anderen
genooten. De zucht naar dwingelandij komt ook nog wel eens bij hem boven
en dat maakt hem onrustig en ongehoorzaam. Hij keert zich echter nooit tegen
mij, maar altijd tot zijn makkers en daarom voel ik me ook in zijn gezelschap
volkomen veilig."
„Bevalt u dit beroep, juffrouw Tine?" informeerde Paul belangstellend.
„Neen, ik heb er zelfs een hekel aan," bekende het meisje onomwonden.
„De ongelegenheid echter, waarin de directeur zich bevond na het sterven van
mijn vader en bovendien mijn eigen nood dwongen me in zekeren zin, van mijn
vriendschappelijke verstandhouding met de leeuwen gebruik te maken om
zoowel mijnheer Farber te helpen als mijn brood te verdienen. Het beroep
op zichzelf vind ik zeer onvrouwelijk en ik ben er ook totaal ongeschikt voor.
Ik mis alle eigenschappen, die noodig zijn om een wild dier te temmen en te
dresseeren en ik ben niet in staat om hun iets nieuws aan te leeren. De vertoo
ning, die u heeft gezien, is jaren oud en mijn vader heeft er de dieren op ge
dresseerd. Zelf zou ik zooiets onmogelijk kunnen en het is gelukkig ook niet
noodig, dat ik me er moeite voor geef. Na beëindiging van deze tournée ne
men wij afscheid, zoowel van de leeuwen als van het circus."
De hoop, iets meer omtrent haarzelf te vernemen en de min of meer raad
selachtige betrekking, waarin zij tot den stalknecht bleek te staan, drong
hem dieper op dat „wij" in te gaan.
„U spreekt in het meervoud ik dacht, dat u alleen aan het circus Farber
verbonden was, juffrouw van Staveren," vroeg hij, het meisje aanziende.
Er kwam een donkere uitdrukking in haar blik en haperend antwoordde
zij„Op zichzelf is dat juist, meneerach, pardon, ik ben uw naam weer
vergeten
„Zegt u dan maar Paul, alsjeblieft," verzocht hij met eenige driestheid,
„u kunt het meneer gerust vergeten zonder den schijn op u te laden, alsof u
niet zou weten hoe het hoort. Die overdreven vormelijkheid tusschen menschen
die in een klein wereldje op elkander's gezelschap zijn aangewezen, lijkt me
onzinnig."
Het meisje wierp hem een verlegen glimlach toe en ernstiger gestemd,
hernam hij„„Maar gaat u voort, als ik u verzoeken mag, wij spraken over
dat meervoud."
„Ja, ja," viel Tine haastig in, „ik wilde zeggen, dat mijn helper na mijn
vertrek eveneens het gezelschap verlaat. Hij is hier uitsluitend voor de ver
zorging der leeuwen, weet u, en als deze verkocht worden, is er hier geen werk
meer voor hem."
Het antwoord gaf Paul niet de opheldering, die hij gehoopt had te krijgen
op zijn vraag en eenigszins teleurgesteld, bleef hij eenige oogenblikken zwij
gen. Terwijl hij zich met verbazing afvroeg, wat hem toch in dit meisje zoo
onweerstaanbaar aantrok en wat het was, dat hem sinds eenige uren zijn ge
wone evenwichtigheid en rust had doen verliezen, keek hij haar aan en plot
seling kruiste zijn blik de hare. Zijn oogen beleden zoo duidelijk zijn bewonde
ring, dat Tine blozend het hoofd afwendde. Verward nam hij den draad van
het gesprek weer op.
„Dus dan is dit uw laatste tournée, nietwaar?"