DOOR PHIL
it a T S T F R
942
VRIJDAG 29 JANUARI 1932
No. 35
Waarschijnlijk zou iedere man
begrepen hebben, dat het
geen goed moment was /oor een aan
zoek maar Will begreep zulke dingen niet.
Hij was een van die goedhartige gespierde men-
schen, die geen idee hebben van tact.
Minny Chalmers was een zachtzinnig meisje
maar het zachtzinnigste meisje van de wereld ver
liest iets, zoo niet veel, van haar zelfbeheersching,
als ze van een muurtje afspringt en met den eenen
voet vierkant in een emmer met nat kippenvoer
terecht komt.
Ze had Will vriendelijk gegroet over het muur
tje van zijn hoenderpark; vriendelijk had ze zijn
uitnoodiging aangenomen, over het niuurtje te
springen, om een groot nieuw hok te bezichtigen,
dat pas gebouwd was. Maar zij voelde niets vrien
delijks meer, toen haar rechtervoet tot boven
den enkel in het kleverige goedje zat, dat Will neer
had moeten zetten, om haar over het muurtje
te helpen.
„O Kijk eens riep ze.
Will lachte. „Hindert niets hoor," zei hij ge
ruststellend. „Daar geven de kippen niets om."
Minny trok haar voet uit den emmer en keek
hem met ergernis aan.
„De kippen Wie heeft 't over die nare kippen?
M'n heele kous is bedorven
„Ik zal 't er af borstelen, als 't droog is," zei
Will opgewekt.
„Er is niets om te lachen," snauwde Minny.
Ze stond op één been, en probeerde de taaie
massa van schoen en kous te verwijderen.
„Doe 't weer in den emmer, Min," zei Will.
„Vermorsen is zonde 't kost tegenwoordig
„WillNog op één been staande keek ze hem
aan met koele waardigheid een heele toer,
„ik kan je niet uitstaan
„Dat moet je niet zeggen." zei Will.
„Ik zeg 't toch
Ze stampte met haar voet, waardoor heel wat
pap losraakte.
„Mooi," zei Will. „Doe dat nog eens zoo
gaat 't er af."
Minny gaf hem een ijzigen blik, keerde zich om
en liep weg, met haar aardige neusje in de lucht.
Will stak zijn pijp in zijn zak en deed een stap
achter haar aan.
„Je gaat toch niet weg, voordat je 't nieuwe
hok gezien hebt vroeg hij.
Minny hief haar neusje wat hooger.
„Ik wou je wat zeggen ook," ging Will voort.
,,'t Is in zekeren zin nogal belangrijk."
Nieuwsgierig bleef Minny staan.
„En vroeg ze uit de hoogte.
Dat was geen veelbelovend begin Will had
dit moeten begrijpen. Maar hij was niet vrij van
koppigheid hij had besloten, Minny vanmorgen
te vragen, en dus deed hij 't ook, wat er ook ge
beurde. Zoo was Will.
„Ik wou je vragen," begon hij, „je hebt zeker
geen zin, om met me te trouwen, hè
„Lieve hemel 1" Ze staarde hem aan, verbaasder
dan ze ooit gekeken had.
„Met je trouwen Geen kwestie van
„Nee zei Will.
„Nee 1" zei Minny vastberaden.
Ze keek hem van terzij aan. Gewoonlijk bezag
ze hem met een zeker welbehagen maar nu was
ze uit haar humeur, en zijn aanblik ergerde haar.
Zijn gebruinde gezicht behield de gewone gemoe
delijke uitdrukking, hij ging tegen het muurtje
leunen en stak zijn pijp aan.
„Ben je niet nieuwsgierig, waaróm ik niet met
je wil trouwen vroeg Minny eindelijk.
„Je zult er wel goede redenen voor hebben,"
zei hij kalm.
„Je bent zoozoo'n doe niet," flapte ze
er uit.
„Dat weet ik nog zoo niet. Kippen houden je
aardig bezig. Zes uur op
„Kippen! Dat bedoel ik juist. Je vermorst
je tijd met kippen, terwijl je iets aan kon pakken
iets nuttigs."
„Kippen zijn nuttig. Eiken ochtend, als je een
ei eet.
Minny kookte.
„Heb je dan geen eerzucht?"
„Als je daarmee bedoelt, of ik altijd wat meer
wil hebben dan ik heb, nee. Ik ben heel tevre
den met wat ik heb."
„Net als 'n koe," zei Minny.
„Ook heel nuttige dieren, koeien," zei Will.
„Eiken ochtend, als je de melk over de havermout
giet
„WillAls je nog eens over 't ontbijt spreekt
sla ik je. Kun je nooit eens iets anders doen dan
kippen voeren? Bijvoorbeeld.... al bracht je
maar een beter soort kip op de markt dat was
tenminste iets...."
Will trok aan zijn pijp en keek naar haar roode,
booze gezichtje met een lichte tinteling in 't oog.
„Typisch dat je daarover begint," zei hij ern
stig. „Ik heb al eens gedacht, als ik een kip kon
uitvinden, die vierkante eieren legde...."
„Vierkante eieren
„Makkelijker te verpakken," zei Will. „En ze
rollen niet. Vanmorgen aan 't ontbijt.... o
pardon."
„Ik vind 't heelemaal niet grappig," zei Minny.
„Dat vond ik ook niet, toen 't ei op den grond
rolde.
„Als ik ooit trouw," zei Minny, „dan moet 't
iemand zijn, die iets gedóan heeft, iemand die
een naam had gemaakt, die iets aan wist te pakken."
Wat voor iets?" vroeg Will, met eenige be
langstelling.
„Doet er niet toe. Iemand, waar iedereen over
gehoord had."
„Een moordenaar bijvoorbeeld," zei Will. „Of
een voortvluchtige bankier
Minny was buiten zichzelf.
„Dat was altijd nog beter, dan iemand, die den
heelen dag met kippetjes speelt. Een moordenaar
doét tenminste wat."
Will knikte.
„Misschien heb je gelijk," zei hij.
Minny stampvoette.
„Ik wou, dat je niet zoo afschuwelijk tam was,"
snauwde ze. „Waarom treed je niet op Waarom
zeg je niet iets grofs
„Maar kindje!" zei Will. „Iets grofs!"
„Een man moet weten, wat hij wil, enen 't
doordrijven
„Ik wéét wat ik wil," zei Will. „Ik wil...."
„Een man moet een heerscher zijn, en
„Dat heb je gelezen," zei Will.
„O man ikik hiót je gewoon
„Nee toch zei Will.
„Ja zei Minny, en zij liep weg, met den neus
naar de wolken.
De oude bus, die de verbinding onderhield tus-
schen Klein Rijzen en het marktstadje Winterburg
stond voor „De Veeren Pluim" te Klein Rijzen,
en in het donkere, ongezellige interieur zat Minny
geduldig te wachten.
Ze was gewend aan dat wachten. Een dienst
regeling had de bus niet. De tijd van vertrek
wisselde af naar den graad van dorst, die den heer
Timms binnen „De Veeren Pluim" hield. De heer
Timms was de eigenaar-chauffeur van de bus.
Minny was de eenige passagier. Dat was ze
ongeveer altijd, als ze voor „De Veeren Pluim"
instapte. De andere dorpelingen wachtten aan
hun hekje, tot de bus voorbij kwam, en schreeuw
den dan Minny's huis echter stond aan een ach
terweggetje.
De heer Timms scheen heden zéér dorstig te
zijn. Voor de derde maal keek Minny hoopvol
naar de deur van „De Veeren Pluim." Ze zag niet
de bekende leeren jas van den heer Tims
maar ze zag iets anders, dat haar deed verstijven
op haar harde plaats.
Het was Will. Op een sluiperige manier ging
hij „De Veeren Pluim" binnen. Hij zag er uit als 'n
hond, die met vuile pooten in den
besten leunstoel wil springen.
Minny schrok, 't Leek bijna ongelooflijk, dat hij
óók nog stilletjes drönk. Of een afgrijselijk idee
kwam in Minny's hoofd op of hij was zoo van
streek door haar weigering, dat hij aan den drank
was geraakt
Zulke dingen gebeurden. Ze zou 't vrééselijk
vinden, als zij verantwoordelijk was voor Will's
ondergang
Ze had al veel spijt gehad over haar onhebbe
lijkheid tegen Will, en zich voorgenomen, 't bij de
eerste gelegenheid goed te maken. En nu was 't te
laatHet kwaad was gedaan, Will was al op den
verkeerden weg alleen, omdat zij zoo'n kat te
gen hem was geweest
Nog zat ze verstomd van die ontzettende ont
dekking, toen de bus begon te trillen en te kreu
nen. Ze was zoo in haar gedachten verdiept ge
weest, dat ze Timms niet naar buiten had zien ko
men; nu echter, door 't voorruitje glurend, zag ze zijn
jas met opgeslagen kraag, en de bus hobbelde weg.
De eerste minuten merkte Minny niets onge
woons. Maar toen vernam ze luide, booze kreten.
Een dikke vrouw, als gewoonlijk wachtend voor
haar hekje, had de bus gepraaid maar Timms gaf
wat meer gas en reed voorbij, en liet de veront
waardigde dame bij haar hekje staan foeteren.
Zooiets was nog nooit gebeurd. Had Timms
haar niet gehoord Minny tikte tegen de voor
ruit, maar Timms keek niet eens om. Hij reed al
leen nog wat harder.
Een vreeselijk vermoeden kwam in Minny's
geest op. Er was maar één uitleg mogelijk Timms
had vandaag zoo'n dorst gehad, dat hij aan geen
matigheid meer had gedacht. Een oogenblik later
werd dat vermoeden zekerheid.
De bus bleef niet den weg naar Wintersburg vol
gen, maar sloeg opeens een hoek om. Er uit sprin
gen ging niet, bij zoo'n vaart, op dien oneffen weg.
Met een feilen zwaai ging de bus opeens schokkend
van den weg af, schoot een hek door en bleef met
een ruk staan. Minny keek rond en schrok.
De bus was Will's hoenderpark binnengereden
en stond voor een groot, nieuw hok. Op 't zelfde
moment sprong de chauffeur van zijn plaats, liep
om en deed het portier open.
„Uitstappen zei hij.
„Will riep Minny versteld.
„Ik dacht, dat je misschien tóch mijn nieuwe
hok zou willen zien," zei Will glimlachend, „dus
heb ik je maar even gehaaid. Kom je even kijken?"
Zoo brutaal mogelijk hief hij haar kalm van de
treeplank, zette haar in het groote kippenhok,
deed de deur dicht en sloot die.
Het was een prachtig hok, en er woonden geen
kippen op 't oogenblik. Er was zelfs een stok, om
op te zitten. Maar Tinny was niet in de stemming,
om al die moderne gemakken te bewonderen.
Aan één kant was gaas. Minny keek er door,
naar Will, die bezig was, zich te ontdoen van
Timms' jas en pet.
„Hoe durf je vroeg ze woedend. „Laat me er
dadelijk uitIk ben heel boos op je."
Will schudde afkeurend het hoofd.
„Sommige menschen zijn nooit tevreden,"
klaagde hij.
„Wat bedoel je
„Ik doe alle mogelijke moeite, om 't je naar den
zin te maken, en je bent niet eens blij."
„Als dat een grap moet beteekenenbegon
Minny.
„Heelemaal geen grap Ik probeer eenvoudig
zoo'n soort man te worden, waar jij mee zou willen
trouwen."
„Ikik begrijp je niet."
„Kijk," zei Will geduldig, ,,'t is erg lastig, moor
denaar of voortvluchtig bankier te worden. Ik
heb heusch aan niemand genoeg 't land, om hem
te vermoorden, en ik ben geen bankier, dus met
vluchten schiet ik niets op. Maar zóó moet 't in
ieder geval lukken."
„Will Hou op met dien onzin en doe dadelijk
de deur open."