C\ No. 35 VRIJDAG 29 JANUARI 1932 951 eens 'n beetje kinderachtig aan, maar daarom weet ik mijn weetje wel!" „Ik.ik begrijp heüsch niet, waar u naar toe wilt," stamel de Bobby, voor het eerst in zijn leven volkomen van zijn stuk gebracht. .Maar wat dacht je nu, waarde heer? Mijn lieve moeder en Syb hebben er natuurlijk niets van gemerkt, maar ik heb me altijd laten voorstaan op mijn detective-talenten! Het lag er zoo dik bovenop.... ik viel er, om zoo te zeggen, over. En dan de kleeren natuurlijk „Hoe bedoelt u?" vroeg Bobby, die het gevoel had of een booze nachtmerrie hem parten speelde. „Ik dacht juist, dat die de situatie hadden gered." „Minder dan je denkt. Ze zitten niet wat je noemt schitterind ....en dat is toch geen pak voor Augustus! Verder stelde ik vast, dat het prima stof was, van een eerste-klas Londensche kleermaker, en dat bracht me met fatale zekerheid tot de conclusie, dat ze.... geleend waren.... voor 'n kort poosje, dat spreekt vanzelf. En die kleine tasch.daar kon niet veel méér inzitten dan een Chineesch beeldje en een tandenborstel, nietwaar „Wat bent u nu van plan te doen?" vroeg Bobby na een korte pauze. „Dat zal ik je zeggen, beste vriend. Begin met je kalm te houden; want ik doe heeleinaal niets, net als jij. Om volkomen eerüjk te zijn; het geval interesseert me buitengewoon. Ik heb altijd verschrikkelijk verlangd eens een ontmoeting te hebben met een échten beroepsinbreker, van het onvervalschte soort, weet je, dus de kwestie is niet zoozeer wat i k van plan ben, maar wat j ij van plan bent, snap je?" „Ehja...." hijgde Bobby, niet in staat iets anders te zeggen. „Kijk eens," ging Simon luchtig voort, „ik verlang mijn neus niei te steken in je particuliere aangelegenheden. Ik zal je bij voorbeeld niet vragen of jij het gedaan hebt.den moord bedoel ik. Ik verwacht niet, dat je het tegenover mij bekennen zou, als je het werkelijk had gedaan; dat zou puur gekkenwerk zijn. Dus als ik dat deed, was het alleen maar tijdverspilling, om niet te spreken van den slechten smaak, waarvan het zou getuigen. Ik voor mij ben vast overtuigd, dat die Chinees de dader is, dus dat punt van de agenda is afgehandeld. Wat mij belang inboezemt, zijn de diefstallen. Waarom? Hoe? Wat volgt? Begrijp je me?" Bobby Redmayne keek den ander recht in de oogen. „Je hebt me „knock-out" geslagen; ik beken het ruiterlijk," zei hij toen. „Net als de chauffeur van den vrachtauto, hè?" klonk het vroolijk. „Neen, niet precies zóó. Niet mijn lichaam. Wat anders.ik voel me.... ochhoe zal ik het zeggen.... een belabberde kerel. Maar dat is heel zacht uitgedrukt!" „Juist. Ik veronderstel, dat ik me daarover behoor te ver heugen en dat doe ik ook. Maar vertel me er nu alles van. Ik ben razend benieuwdik ben altijd dol geweest op dergelijke dingen. Als er in de kranten bijzonderheden over een of andere misdaad staan, sla ik er geen letter van over en sommigen van die heeren draag ik een oprechte bewondering toe. Koelbloedig heid, zelfbeheersching, vernuft, weet jeen dan het sportie ve element, dat er in zit! Dat is allemaal noodig om zoo'n onderneming tot een goed eind te brengen. En nu, kom op met je interessante mededeelingen. In de eerste plaats: Waarom? „Slecht gezelschap," antwoordde Bobby, die de eigenaardige gewaarwording had, dat hij tegen zichzelf sprak en niet tegen een vol maakt-vreemde, die niets anders had te doen dan de politie op te bellen om een eind aan de grap te maken. „Ik kreeg langzamerhand de idee, dat het in mijn lijn lag. De opwinding trok mij aan.het risico.ik heb nooit gezetenbehalve één keer.... in Amerikaen dat was eigenlijk nog niet eens voor iets dat i k op m'n geweten had." „Dat is me duidelijk. En nu het tweede punt: Hoe?" Bobby haalde de schouders op. „Ik heb het vak goed geleerd.het is tenslotte een vak als elk ander. Er zijn geen vensters of sloten, waar ik het niet mee klaarspeel. Verder ben ik taai, lenig, zwijgzaam, weet snel te handelen en een situatie te overzien, weet wat ik riskeer en neem daarom geen risico's." „Ik snap het volkomen. Nu het derde en laatste punt: Wat volgt?" Wordt voortgezet) 5»ötscfie ffotenbouwet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 19