ZEER k G •iSS2a&aS&&&SS&t 'tLV" V£ CENT CHARTS GARZlCet »'LJ'**" 70 de" rl' racia stond den volgenden morgen al bijtijds op. Jessop, die fungeerde als butler, .huisknecht en portier, wachtte haar in de hal op en geleidde haar naar het vertrek waar het ontbijt gereed stond. De kamer had groote ramen, die uitkwamen op het terras. Het ochtcndzonlicht viel naar binnen en gaf aan de kamer een vroolijk aanschijn. Het uitzicht vanaf het terras verraste Gracia. Zij had nimmer zooiets aantrekkelijks gezien on danks den verwaarloosden toestand waarin de tuinen zich bevonden. Achter den tuin verhieven zich pijnboomen, die met hun overdadig rijk groen een rustigen, doch eenigszins somberen achtergrond vormden. Dit uitzicht wekte bij Gracia het verlangen een wandeling te gaan maken. Zij wandelde eerst langs de paden, doch klom al spoedig door de open heg en begaf zich naar de boomaanplanting. Zij snoof met welbehagen den doordringenden boschgeur op, waarvan de lucht was vervuld. Het bosch liep in een bocht. Gracia had nog niet lang gewandeld, toen zij op een draadversperring stuitte, welke echter op verschillende plaatsen was verbroken. Zij stond op het punt over een van de gebroken gedeelten heen te stappen, toen een oude man met een snoeimes in de hand onder de pijnboomen te voorschijn kwam. Toen hij haar zag, tikte hij aan zijn hoed en vroeg „Wilt u aan dien kant van de afsluiting wan delen, Miss? Dat gedeelte is niet van ons, hoor!" „Waarom niet Hoe komt dat 7" vroeg zij. „Het behoort nu aan Lord Raymore, Miss. Vroeger was het onze grond," voegde hij er ernstig aan toe. „Waar is zijn huis? Is het ver?" vroeg zij. „Neen, Miss. Ik kan 't u wel even laten zien als u wilt." Zij volgde hem langs de hier en daar gebroken draadversperring en zij kwamen op een open plek, vanwaar zij een in witte steen opgetrokken gebouw zag. Het vormde een schril contrast met de Priory, want het vertoonde alle kenteekenen van welvaart. Zij kon nog net een gedeelte zien van de tuinen, die een rijken bloemenschat herbergden, en van de grasvelden en lanen, welke een aanblik oplever den van voortdurende en nauwgezette verzorging. Het geheele landgoed droeg een kenmerk van rijkdom en zorgzaam onderhoud. „Het is prachtig," zei ze meer tot zichzelf, doch de oude tuinman had het gehoord. „Dat is het zeker, Miss," zei hij een weinig afgunstig. „Maar Lord Raymore is een rijk man een zeer rijk man en" als het ware-veront schuldigend ging hij verder „er is veel geld voor chtige boe k van den pop' .[■otnaflS nretrilc ,st 9^^ „leesr a nren"e schrijd zal kome hale* hetwelk del nwelker--^^eert, van „an le- _..^caag Ae triomf] u'airen r::fn te Het Prac' t.olöend* "THet is te "°rdHeoe dikwU!a den erwinni«9 0 f^en. *>°_ner,de kw*a schitter*' „erzoeke* n°0 "„„J o.a- ile uooral ysaraay de trio"u lezers en bij een P gRjEF zck jong Flora rjcns een "edllma* die ni£UU, men n hen .aange ;hee .1 doOC deze een loope""' bulirme'sje Intrigeer edden mover dan zal] ■komelijke n den «-IT doode den fen de twee V' ^Tt groote moeilijkke ge o moe ten nncn orden uit voor den aleer de ver rasser noodig om een landgoed te onderhouden, zooals het behoort. Er zijn daar een half dozijn tuinlieden, Miss, en verder nog een leger van bedienden in huis.De vader van den Lord heeft het laten bouwen, Ik geloof dat hij er nog twee of drie zoo heeft, maar het meest van den tijd woont hij toch hier." „Dat verwondert mij niet," zei Gracia, terwijl zij in gedachten naar het huis staarde, „want geen er van kan eigenlijk mooier zijn dan dit." „Het is toch maar gemakkelijk als je rijk bent," zei hij. „Niet dat geld een mensch gelukkig kan maken. Dat zien wij wei aan dezen Lord, Miss. Wat is hij niet ongelukkig I" „Waarom, wat is er dan gebeurd vroeg zij. „Waarom is Lord Raymore ongelukkig De oude man schudde het hoofd. „Hij is ziek, Miss," zei hij. „Hij heeft iets dat de dokters niet kunnen genezen. En nu leeft hij in dat groote huis.heel eenzaam, alleen met de be dienden om zich heen. U weet zeker, Miss, dat het landgoed eens van ons was ik bedoel dat het aan de Priory behoorde." Gracia knikte bevestigend. „Mijnheer heeft het verkocht. Ik heb wel ge hoord, dat er dagen zijn, waarop de Lord het huis in het geheel niet verlaat. Hij heeft een groote bibliotheek, een schilderijenverzameling, een groot zwembassin, allerlei dingen die moeten helpen om den tijd te doen voorbijgaan. Neen, Miss, rijkdom beteekent niet altijd geluk." Hij raakte weer even aan zijn hoed en stapte heen, alsof hij bang was nog meer tijd te verliezen. Gracia stond nog eenige oogenblikken naar het huis te kijken. Hetgeen Hodge van den eigenaar vertelde, had haar droevig gestemd. Zij stelde zich een oud man voor, aangegrepen door een geheim zinnige ziekte, die deze mooie plaats had gekozen om er langzaam te kunnen sterven. In haar geest zag zij hem door dit paleis van witte steenen wan delen of langs zijn schilderijen- of boekenver zameling strompelen, leunend op zijn stok. Een jonge man kwam langzaam op haar af. Hij was lang en slank, en gekleed de meeste vrouwen slaan direct acht op de kleeding in een grijs sportcostuum terwijl hij naderbij kwam, zag Gracia, dat hij er ondanks zijn matte gelaats kleur toch gezond uitzag. Er was iets in zijn gelaat, dat haar belangtelling opwekte. Het was zóó bleek, dat de donkere oogen opvallend scherp af staken. Vlak voor haar hield hij stil. „Heb ik u doen schrikken?" vroeg hij. „Ik hoop, dat u het mij niet kwalijk neemt." Er kwam een zwak lachje om Gracia's mond. „Ik geloof dat ik om verontschuldiging moet vragen, want ik bevind mij op verboden grond. Dit is het land van Lord Raymore het behoort bij de de Grange, is het niet Hij knikte. „Ja maar spreekt u alstublieft niet van verboden grond. Was u bezig narcissen te plukken?" „Neen, maar ik zou er wel graag wat willen hebben," zei Gracia, toen zij er aan dacht, hoe deze bloemen aan de ontbijttafel een vroolijk aanzien zouden verleenen. „Laat ik er wat voor u plukken," zei hij. „Als u nog even gaat zitten, zal ik een bos voor u verzamelen. Ik vind ze zelf ook heel mooi." Gracia ging weer op den omgevallen boom zitten, terwijl de jonge man ijverig de narcissen plukte, welke bijna verborgen tusschen het kreupelhout opbloeiden. Gracia nam hem aandachtig op. Hij zag er buitengewoon knap uit, doch het was niet op de eerste plaats de fijne regelmaat van zijn gelaatstrekken, die indruk op haar maakte, maar een zekere uitdrukking in zijn gelaat, waarvoor zij geen verklaring kon vinden. Het was de lijde lijkheid in de donkere oogen, een geduldige, berustende uitdrukking, welke haar reeds bij den eersten aanblik was opgevallen. Ook zijn stem wekte denzelfden indruk. Gracia vroeg zich af, wie hij kon zijn. Misschien een vriend of een bloedverwant, die bij Lord Raymore logeerde. „Is dit voldoende?" vroeg hij, terwijl hij naar haar toekwam. „Ik kan anders nog wel wat meer plukken." „O, ja 1 dank u wel," antwoordde zij. „Het is heel vriendelijk van u." „Och, het beteekent niets," antwoordde hij weer. „Het is hier erg mooi," zei ze. „Ja, het landgoed is heel mooi," gaf hij toe. „Zijn al de Engelsche landgoederen zoo mooi en oud als hier vroeg zij na een oogenblik stilzwijgen. Hij keek op, lichtelijk verwonderd. „Bent u geen Engelsche 7" vroeg hij. Gracia haastte zich om hierop bevestigend te antwoorden. „O ja, maar ik ben zoo lang uit Engeland weg geweest. Ik ben de dochter van Mr. Tempest," zei ze met allen meisjeseenvoud, doch tevens met een zekeren trots in haar stem. „Ik ben jaren in het buitenland geweest, in Frankrijk, en juist gisteren teruggekeerd." „Werkelijk En is u blij weer terug te zijn „Heel erg 1" antwoordde Gracia. Zijn stem klonk zóó sympathiek, dat het haar gemakkelijk viel, te vergeten dat hij voor haar een vreemdeling was. „U moet u hebben gevoeld als een balling," veronderstelde hij. „Ja, zooiets. Maar nu ben ik gelukkig terug. Dit is de eerste ochtend, welken ik in Engeland doorbreng. Het spijt mij, dat ik dien ben begonnen door op verboden grond te loopen. Ik vraag mij af of Lord Raymore boos zou zijn, als hij wist, dat ik hier zoo maar rondliep 7" Hij keek recht voor zich uit en zweeg een kort oogenblik. Toen zei hij „Ik ken Lord Raymore in plaats van boos te zijn zal het hem integendeel verheugen. Weest u niet ongerust, Ik ben er zeker van, dat hem uw kleine wandeling over zijn landgoed buitengewoon aangenaam zal zijn." „Dat is'n groote verlichting voor mij. Arme man I" Wij zijn ervan overtuigd dat onze getrouwe boekenklanten nu —j reeds reikhalzend uitzien naar het oogenblik waarop voor slechts 1/2 cent of U cent in luxe-prachtband. „DE VERDWENEN BRIEF" in hun bezit zal zijn! Maar ook zij die nog geen kennis gemaakt hebben met onze premie-romans, zullen verlangen dit boek voor bijna geen geld te bezitten Wij hebben daarom aan al onze bezorgers en agenten opdracht gegeven onzen abonné's zonder uitzondering voortaan de premieboeken aan te bieden. I 1 Daarom verzoeken wij diegenen onzer abonné's wien dit of de volgende boe» ken niet worden aangeboden, hiervan ons Hoofdkantoor in kennis te stellen; portokosten worden daarvoor gaarne door ons vergoed. ZEGT HET VOORT!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 24