Hf DOOR
JOHAN DE GRAAFF
Moedig herhaalde de Duitsche smalend. „Zij is met de leeuwen op
gegroeid en met het gevaar vertrouwd, dus dan is het geen gevaar
meer. Het temmen van pas gevangen wilde dieren vereischt moed,
maar
„Ssst.waarschuwde de directeur, „Mathama Akbar gaat beginnen."
Onder de schetterende klanken van het koper traden de Hindoe en zijn
vrouw de circustent binnen. Zijn gestalte was geheel gehuld in een ruime,
witte bournous en na een diepe, maar waardige buiging voor het publiek te
hebben gemaakt, nam hij zijn vrouw bij de hand en stelde haar voor.
Rani Sitah neigde het hoofd en trad daarna opzij om haar man zoo
noodig behulpzaam te zijn.
„Vindt u het niet eigenaardig," vroeg de Duitsche fluisterend. „Mathama
Akbar voelt zich alleen veilig als zijn vrouw bij hem is. Hij heeft wel eens ge
zegd, dat hij uit haar oogen het vertrouwen put in zijn kracht. Ziet u hoe hij
haar nu en dan aanstaart
Paul knikte en vestigde daarna zijn aandacht op den fakir. Na het ver
richten van eenige gewone, maar schier onverklaarbare goocheltoeren, die
zijn succesnummers moesten inleiden, verzocht de Hindoe het publiek bij den
nu volgenden toer uitsluitend naar zijn handen te kijken. Daarop werd er een
tafeltje voor hem neergezet, waarop hij met een mes een levende kip begon te
ontleden. De verschillende lichaamsdeelen wierp hij, tot blijkbaar afgrijzen
van het publiek, achteloos om zich heen, totdat hij niets meer dan den romp
voor zich had liggen.
Nadat hij eenige oogenblikken had gewacht om het effect en de spanning
te verhoogen, trad hij achteruit en hief zijn hand op. Tot onuitsprekelijke ver
bazing van iedereen, verhieven de in het rond verspreide lichaamsdeelen zich
zonder aanraking van den grond en verplaatsten zich bliksemsnel naar den
romp van de kip, zoodat het dier eindelijk weer ongeschonden op het tafeltje
lag. Op een gebiedenden uitroep van den fakir vloog de kip op en liep luid
kakelend weg, waarop een oorverdoovend applaus losbarstte.
„Massa-suggestie," verklaarde de directeur, „alleen de kip was echt, de
rest heeft hij ons ingebeeld."
,,'n Wonderbaarlijke macht," merkte Paul op, geheel onder den indruk
van het vreemde experiment.
Inmiddels ontblootte Rani Sitah den geheelen linkerarm van haar man en
reikte hem een plat stiletto toe, van de scherpte waarvan de Hindoe daarna
eenige proeven gaf. Vervolgens zette hij onder ademlooze stilte van de toe
schouwers het wapen met de punt op zijn bovenarm en wendde langzaam het
hoofd af, om zijn vrouw aan te zien, die hem met geboeiden blik aan bleef
staren. Van lieverlede scheen het leven uit zijn oogen te wijken, totdat zij
eindelijk geheel verstard waren, toen dwaalde zijn blik door de ruimte en
bleef rusten op een toeschouwer op de eerste rij.
Terwijl hij hoorbaar ademhaalde, stak hij het stiletto in het vleesch, druk
te langzaam door en liet de handgreep eerst los toen de stootplaat van den
dolk verder doordringen belette en de punt aan den onderkant van den arm
zichtbaar was. Nadat hij nog even had gewacht, liep hij als een slaapwandelaar
en geleid door zijn vrouw met opgeheven arm het circus rond. Daarna scheen
hij opnieuw zijn aandacht te concentreeren op het stiletto en terwijl het pu
bliek ademloos toezag, trok hij het wapen terug en toonde opnieuw zijn arm
aan de toeschouwers. Er was geen druppel bloed zichtbaar en met een diepe
buiging gaf de Hindoe te kennen, dat het experiment geëindigd was. Een
krachtig en langdurig applaus beloonde hem en met iets als afgrijzen in zijn
blik boog Paul zich naar den directeur.
„En welken waarborg hebben we nu, dat dit geen massa-suggestie is,
directeur vroeg hij met een vreemden glimlach.
„De lidteekens, meneer," antwoordde Farber laconisch. Hij scheen er
nog iets te willen bijvoegen, maar plotseling werd het circus vervuld met een
luid gebrul en renden de eerste leeuwen de kooi binnen.
Het orkest zweeg plotseling en aller oogen richtten zich op de kooi, waar
binnen een zevental voetstukken stond opgesteld, waarop de dieren plaatsna
men. Als laatste verscheen een reusachtige Nubiër, een koning onder de ko
ningen in ballingschap, vergezeld van de dompteuse, die een lichte neiging
voor het publiek maakte en zich daarop onmiddellijk tot haar viervoetige
medewerkers richtte.
Paul boog zich zoover mogelijk voorover om niets van dit zeldzame
schouwspel, dat hem niet alleen met angst, maar ook met bewondering ver
vulde, te missen en geboeid volgde zijn blik elke beweging van het meisje,
dat zich volkomen rustig en onbevangen temidden der verscheurende roofdie
ren bewoog.
De leeuwen bewogen onrustig zoekend hun bemaande koppen en sloegen
nu en dan speelsch een klauw naar elkander of naar de dompteuse uit, die
hen telkens met 'n knal van haar zweep aanmaande, rustig te blijven. Naast
de kooi stonden twee mannen Willem, die door de ponyrijdster smalend
Tine's beschermeling was genoemd en Moelay, wiens rechterhand een browning
omklemde. De Arabier scheen onophoudelijk verdacht te zijn op gevaar,
zijn oogen vlogen naar links en naar rechts en elke verdachte beweging van
de dieren ontlokte hem een waarschuwend „Oüh 1 Oah dat Paul zich her
innerde meermalen uit den mond van Arabieren te hebben gehoord, die de
aandacht willen trekken.
De dompteuse liet de leeuwen van voetstuk tot voetstuk springen, waar
bij eenigen hunner telkens weer het evenwicht verloren en op de verwijtende
stem van hun meesteres met neerhangende koppen naar hun plaats terugslo
pen om het kunststuk opnieuw te beproeven. Als zij slaagden, streelde het
meisje de ruige manen of klopte hun goedkeurend op den JM/-w 'X
kop, waarbij de dieren zich behaaglijk tegen haar aandrong |x|0. J>
en, alsof ze bedelden om meer liefkoozingen.
Paul wendde zijn blik niet van het meisje af, tot blijkbare ergernis van
de ponyrijdster, die herhaaldelijk een gesprek met hem trachtte aan te knoo-
pen en telkens verstrooide antwoorden kreeg. Rustig en bevallig bewoog de
dompteuse zich tusschen de leeuwen en op een kort bevel legden alle zich in
een kring om haar heen, waarna zij eenige sierlijke dansen uitvoerde. Met hoog-
roode wangen van opwinding eindigde zij, waarop het publiek haar beloonde
met een langdurig applaus. Na nog eenigen tijd met haar dieren te hebben ge
speeld, besloot de dompteuse haar optreden met het waagstuk, dat iederen
avond weer opnieuw de angst en de bewondering van het publiek gaande
maakte.
Zij gelastte de leeuwen in een halven kring te gaan liggen met de koppen
bij elkander en op den grond knielend, legde zij haar hoofd tusschen hen in.
Onbeweeglijk, maar met geopende bekken en hijgenden adem, bleven de roof
dieren liggen, totdat een getril van de lippen van Zemba, den Nubiër, die
onrustig zijn kop ophief, Sidi Moelay deed ingrijpen.
„OahOahMa Sh' Allahwaarschuwde de Arabier heesch
en met een vlugge beweging sprong het meisje overeind.
Het op sensatie beluste publiek applaudisseerde als razend en na voor dien
bijval te hebben gedankt, dreef de dompteuse haar medewerkers de kooi uit
en begaf zich met hen naar de stallen, waarna onmiddellijk het orkest inviel
voor de finale.
Met brandende oogen en gebalde vuisten had Paul het laatste waagstuk
aangezien. Hij voelde zich aan een vreemde ontroering ten prooi en een zucht
van verlichting ontsnapte hem, toen hij het meisje zag verdwijnen. Een lichte
aanraking van zijn arm bracht hem tot zichzelf en de Duitsche aanziende, die
hem flauw toelachte, vroeg hij: „Is het afgeloopen
„Ja," antwoordde de ponyrijdster, „we hebben ons souper weer ver
diend. Gaat u mee, meneer van Affelen, de directeur staat ook op."
Paul vestigde een blik op zijn gastheer, dien hij geheel vergeten had.
„Kranig, hè vroeg Gottlieb Farber met bewonderende stem.
„Ja, en beangstigend tevens,"antwoordde Paul zacht. „Dat frêle wezentje
is niet geschikt voor zoo'n beroep. Geen enkele vrouw overigens..
„Hoho!" viel de directeur lachend in. „Zegt u dat niet! Ik heb in mijn
loopbaan met dompteuses kennisgemaakt, die ervaren leeuwentemmers de
baas waren als het op dwingenden invloed aankwam. Vrouwen, die er niet
voor terugdeinsden een pas gevangen koningstijger te dresseeren. In Berlijn
ken ik er een, die even achteloos met krokodillen omspringt als een school
jongen met een salamander. Het zijn weliswaar uitzonderingen, mijn waarde
heer, maar
„Onvrouwelijke uitzonderingen," viel Paul hem beslist in de rede.
„Toegegeven, maar zij bezitten alle eigenschappen, die het beroep ver
eischt. Overigens deel ik uw meening, dat Tine in zoo'n gezelschap niet thuis
hoort en afgezien van nog andere redenen, zal ik alleen daarom reeds blij zijn,
als het meisje zich aan een andere taak kan geven. Voor haar toekomst hangt
er veel vanaf hoe de onderhandelingen over den verkoop van haar dieren af-
loopen, want slaagt zij niet, dan...."
Farber zweeg met een bezorgd hoofdschudden en plotseling van het
onderwerp afstappend, ging hij voort „Het souper wacht ons, willen we
gaan
Onderzoekend liet hij zijn blik door de leegstroomende circustent dwalen
en wendde zich toen naar den uitgang, gevolgd door Paul, die, afgetrokken,
naar het bijna niet te onderbreken gebabbel van de ponyrijdster luisterde.
HOOFDSTUK V. TOENADERING.
A an tafel heerschte de opgewekte, vertrouwelijke toon, die te verwachten
was van menschen, die gemeenschappelijke belangen hadden en in een
klein, eigen wereldje elkanders lief en leed deelden. Paul voelde zich reeds
nu in het vertrouwen van de anderen opgenomen en het kostte hem moeite,
zich te herinneren, dat hij eerst dien middag zijn intrede in het circus had
gedaan en met de artisten had kennisgemaakt.
Tot zijn vreugde bemerkte hij, dat een goede geest hem tusschen den di
recteur en de dompteuse had geplaatst, waarvan hij een gretig gebruik maak
te om een meer vertrouwelijk gesprek uit te lokken. Hij dankte haar voor de
zorg, die zij aan de inrichting van zijn compartiment had besteed en sprak
zich toen in warm bewonderende woorden uit over haar beheerscht en zelf
bewust optreden tegenover haar leeuwen. Met een blosje van verlegenheid
weerde het meisje zijn complimenten af, waarop Paul haar vroeg of zij nooit
angst voor haar dieren gevoelde.
„Neen, meneer," ontkende ze met een glimlach, „zij zijn aan me gewend
en zij hebben nog nooit een poging gedaan om me kwaad te berokkenen."
„Ook Zemba niet Ik meende op te merken, dat hij minder te vertrouwen
was dan de anderen."
„Inderdaad, meneer, hij is niet zoo rustig als zij en een enkele maal zelfs
ongehoorzaam. Hij heeft langer dan een jaar in de Nubische woestijn geleefd
en zijn instincten zijn dieper en gaver dan die van zijn broers en zusters soort-