No. 37 VRIJDAG 12 FEBRUARI 1932 1003 De stem van den Hindoe sloeg over en geschokt reikte Paul hem de hand toe, waarna Mathama Akbar als een gebroken man den wagen verliet. Het noodlottige telegram wierp een donkere schaduw op de opgewekte stemming van den troep en toen de medewerkers zich tegen acht uur in de circustent verzamelden, keken zij elkander somber aan. Bij den aanvang van de voorstelling stond Paul met den directeur en den clown voor den nooduitgang van dc circustent, toen Mathama Akbar en Rani Sitah na het spelen van den openingsmarsch de arena binnenkwamen. Bijna onmerkbaar boog de fakir groetend zijn hoofd, terwijl hij recht tegenover hen voor zijn tafeltje plaats nam. Het was den Hindoe aan te zien, dat hij zijn aandacht slechts met de groot ste moeite bij zijn werk bepalen kon, herhaaldelijk wendde hij zijn blik naar zijn vrouw, die trachtte haar oogen, waarin Paul tranen meende te zien, voor het publiek te verbergen. De inleidende suggestie-nummers slaagden evenwel en lokten een krach tig applaus uit. Eindelijk ontblootte de fakir zijn linkerarm en nam daarna het stiletto ter hand. Met een verloren blik op den clown gericht, trachtte hij zich op de gewone wijze door gedachtenconcentratie te suggereeren, hetgeen hem veel meer moeite scheen te kosten dan gewoonlijk het geval was. Vervolgens dreef hij onder ademlooze stilte van het publiek het stiletto in den arm en hief dezen daarna op, waarna hij door zijn vrouw het circus werd rondgeleid. Op zijn plaats teruggekeerd, richtte de Hindoe zijn oogen op Paul, die zijn blik even vasthield. Plotseling voelde de jongeman zich echter op zijn schouder getikt en wendde hij zich om. Voor hem stond Tine, die hem met angstig bezorgd gelaat een tweede telegram overhandigde, dat Paul, vervuld van een angstig voorgevoel, openbrak. „Sitah is dood"liet hij zich plotseling bij verrassing op zachten toon ontsnappen. De clown greep ontsteld naar een steun in zijn nabijheid en dit werd door den Hindoe opgemerkt. Hoewel hij Paul's woorden onmogelijk kon hebben gehoord, begreep hij uit de ontstelde blikken die men hem toewierp, wat er gebeurd moest zijn. Een huivering doorliep plotseling zijn lichaam,zijn gelaat trilde onder een aandoening van hevige smart en de pupillen van zijn oogen schenen zich te ver wijden. Met een schorren kreet trok hij het stiletto uit zijn arm en onmiddellijk ging er een kreet van angst en afgrijzen uit het publiek op een krachtige bloedstraal kleurde het zand van de arena donkerrood en een oogenblik scheens het alsof de Hindoe vallen zou. Maar met geweldige inspanning beheerschte hij zich en met een vluchtige buiging voor het publiek verliet hij haastig de tent. De toeschouwers werden onrustig en hier en daar stonden mcnschen op om heen te gaan. „In vredesnaam, Hans," smeekte Farber den clown, die zijn ontroering nog niet te boven was en met knikkende knieën tegen een pilaster stond ge leund, „ga dan toch Houd de menschen tegen, anders wordt het niets meer na zoo'n debuut, Hans!...." Met een grauw die uit de keel van een dier scheen te komen, herstelde de clown zich en als een dronken man wankelde hij het circus binnen, de oude, potsierlijke hoed scheef op het hoofd, het gelaat bevuild van schmink en tranen en met een idioten lach om den mond. Zonder iets te zeggen bleef hij rond- loopen, nu en dan in een schaterlach uitbarstend die hoog boven het geschetter van het koper uitklonk en die zoo aanstekelijk op de toeschouwers inwerkte, dat de rust en de vroolijkheid binnen eenige oogenblikken waren teruggekeerd. Nog nooit had de clown met zoo weinig middelen en moeite zooveel lach lust opgewekt. Paul begreep wat er in den man moest omgaan en hij kon het niet langer aanzien. Hij wendde zich tot Tine die snikkend achter hem stond en haar bij de hand nemend, leidde hij haar naar buiten. Terwijl Paul bleef stilstaan om op zijn verhaal te komen voor hij zich naar den Hindoe begaf, klonken er vanuit het wagenpark weeklagende stemmen tot hem door. Het snikken en jammeren van de Rani vermengden zich met de bittere klachten van Mathama Akbar en daartusschen door klonk de zachte troostende stem van Moelay. Zijn woorden vertolkten de gelatenheid en berus ting van den Moslim. ,,'t Is Allah's wil, mijn broeder, Allah is groot, Zijn naam zij geprezen. Gij zult haar eenmaal wedervinden, mijn broeder. Nooit is er een mensch ge weest die meer door Allah werd bemind dan Neby Ayüb, mijn broeder, en daarom werd hij zwaarder gekastijd dan eenig ander mensch en leed hij honger op een mesthoop. In Sh'Allah, mijn broeder, 't is Allah's wil, Allah is groot „Arme, arme ouders...." snikte Tine diep geschokt. Verlangend om het meisje de rest van dit smartelijk en pijnlijk tooneel te besparen, legde Paul met een teeder gebaar zijn hand in haar arm en leidde haar terug naar haar compartiment. HOOFDSTUK X EEN BEDREIGDE TOEKOMST Daul's tweede brief aan zijn moeder, geschreven onder den indruk van ge- voelens die hem zelf een raadsel waren, maar die hem tegelijk warm-geluk- kig aandeden, bracht, zooals te verwachten was, groote ontsteltenis te weeg. De eenigszins sentimenteele toon van het schrijven was zoo ongewoon voor Paul's moeder en de inhoud was hier en daar zoo raadselachtig, dat zij geen rust kon vinden voor zij Lou met een deel van het schrijven op de hoogte had gesteld. Na te hebben uitgeweid over den indruk, die Tine van Staveren op hem had gemaakt en over de wonderlijke aantrekkingskracht die van haar uit ging, vervolgde Paul den brief in bewoordingen die onmogelijk konden wor den misverstaan. „U weet, lieve moeder, dat mijn hart tot dusverre steeds ongevoelig is gebleven voor een diepere genegenheid, maar sinds eenige dagen voel ik me zoo vreemd-gelukkig aangedaan, dat ik mezelf niet meer ken...." Dit gedeelte van den brief sprak een taal die zoowel mevrouw van Affelen als Lou verstond en die hen elkander angstig deed aanzien. „Wat beteekent dit in hemelsnaam, lieve kind vroeg Lou's tante, toen zij van haar eerste ontsteltenis en verbazing bekomen was. „Paul is hierin zichzelf niet meer. Moet ik zijn aandoening in in verband brengen met zijn bewondering voor.... hm, dat circusmeisje? Zij wierp Lou 'n bezorgden blik toe en verbijsterd bleef 't meisje haar aan staren. Zij had de grootste moeite haar emotie te bedwingen en 't duurde ge- ruimen tijd voor 't haar gelukte antwoord te geven op de vraag van haar tante. „Het denkbeeld is absurd, tante, en toch laten die woorden bijna geen twijfel over." „Ja, maar kind, dat is toch absoluut onmogelijk," viel mevrouw van Affelen heftig uit. „Veronderstel eens een oogenblik, Paul en zoo'n schepsel. Neen, ik kan me niet voorstellen, dat de jongen plotseling zijn verstand heeft verloren. Hij heeft altijd zoo koel en nuchter over hartsaangelegenheden ge dacht en gesproken en iemand van acht en twintig jaar wordt toch maar niet op het eerste gezicht verliefd 't Is toch te dwaas om eraan te denken, Lou „Ja, maar welke uitlegging blijft er dan anders over, tante vroeg het meisje met trillende stem. „Paul's bedoeling is duidelijk genoeg, hij wil u alvast voorbereiden en u vertrouwd maken met de gedachte, dat hij uw ver wachtingen zal teleurstellen en „Mijn verwachtingen teleurstellen viel Paul's moeder het meisje in de rede. „Meent hij soms dat hij zonder tegenstand'n kind kan toch wel inzien,dat ik me niet zonder meer zou neerleggen bij een verbintenis met een meisje, dat op het zachtst uitgedrukt uit een verdachte omgeving komt Dat kan de jongen toch niet meenen, Lou, of hij moet zijn verstand kwijt zijn. Wie weet door welk schepsel hij zich het hoofd op hol heeft laten brengen. Een circusartiste als schoondochter, maar kind, dat is een onmogelijkheid, afgezien nog van het feit dat ik hem zoo goed als met jou verloofd beschouw. Neen, dat kan Paul niet ernstig meenen, Lou 1" „Maar tante, hij kan het slachtoffer wel geworden zijn van zoo'n schepsel. Wie weet met welke geraffineerde middelen zij Paul tot zich aangetrokken heeft," veronderstelde Lou. Bij de gedachte dat haar levensdroom, na jarenlang vreezen en wachten, nu toch nog in rook zou opgaan, vulden zich haar oogen met tranen en dit deed mevrouw van Affelen plotseling begrijpen, hoe het meisje zich te moede moest voelen. „Kom, kom, je moet je niet zoo angstig en bedroefd maken, lieve kind," wekte zij haar op, „alles kan nog wel op een kapitale vergissing berusten. Ik kan me eenvoudig niet voorstellen, dat Paul zich op die manier zou vergeten. We zuilen in elk geval spoedig genoeg weten welke bedoelingen hij heeft en als het noodig mocht zijn, zal ik hem wel tot rede weten te brengen. Het is op het oogenblik de vraag maar hoe we.... wacht, waarom niet,' viel zij zichzelf in de rede, terwijl haar gezicht opklaarde, „ga er zelf eens heen, lieve kind, en zet je oogen eens open. Er steekt toch niets vreemds in een bezoek aan dat circus, vind je wel Bij het vernemen van dit voorstel bedwong Lou haar tranen. „Het is een goede inval, tante," stemde zij in, „maar dan moeten we niet te lang wachten. Ik ga ook niet graag alleen, heeft u geen lust om me te chaperonneeren „Neen kind, je weet dat ik niet graag van huis ga, maar er is, dunkt me, geen bezwaar om iemand anders mee te nemen. Vraag Corrie Bioemers bij voorbeeld. Jullie zijn nogal intiem met elkaar en bovendien is zij een oude vriendin van Paul. Als je lust hebt, kan je met den grooten tourauto gaan,dan geniet je van een rustigen en comfortabelen rit en je bent aan geen treinenloop gebonden. Willen we dit dan afspreken, Lou „Het denkbeeld is uitstekend, tante, zal ik Corrie nu dan maar direct opbellen stelde het meisje verlicht voor. „Ja, dat is goed, vraag haar dan voor een dag in deze of anders in de volgende week. En kijk dan daarginds maar eens rond. Ik kan haast niet gelooven dat Paul me zoo'n vreeselijke teleurstelling zou kunnen bereiden, hij moet toch begrijpen dat ik het als een beleediging zou voelen, als hij me zoo'n circusschepsel als schoondochter zou voorstellen. Ik weet wel,dat hij zich niet verheft op zijn maatschappelijke positie en dat hij gewoon is met iedereen gemeenzaam om te gaan, maar dat geeft nog geen grond voor de veronder stelling dat hij zich zoozeer vergeten zou Een weinig gerustgesteld verliet het meisje het vertrek om te telefonee- ren. Zij had haar zelfbeheersching hervonden en nu zij de bereiking van haar levensdoel in gevaar wist, prikkelde haar energie haar tot handelen. Toen zij, na een dag voor het bezoek aan Arnhem te hebben vastgesteld, nog een oogenblik in gedachten verzonken bij het telefoontoestel bleef staan, verried de donkere en dreigende gloed in haar oog iets van den aard van haar gepeins en nam zij zich voor om in de keus der middelen, om tot het zoo vurig begeerde doel te komen, niet al te scrupuleus te zijn.. HOOFDSTUK XI EEN VOORSPELLING Het circusgezelschap Farber had in Arnhem niette klagen over gebrek aan belangstelling; het ongeluk, dat den fakir bij de openingsvoorstelling ge troffen had, prikkelde de nieuwsgierigheid van het publiek zoo zeer, dat het in drommen naar de voorstellingen trok, zoodat Gottlieb Farber zich na den derden dag verplicht zag een matinée in te leggen. In de hoop den fakir nogmaals te zien optreden, werden de toeschouwers echter teleurgesteld, want de Hindoe was terstond na het ongeluk als medewerker van het programma afgevoerd en met z'n vrouw naar Utrecht vertrokken,waar zij tot na de begrafenis van de kleine Sitah zouden blijven. De teraardebestelling van het meisje werd door velen van het gezel schap bijgewoond en diep onder den indruk keerden allen na afloop in gezelschap van het vertwijfelde Hindoe-echtpaar naar Arnhem terug, van waar Mathama Akbar en zijn vrouw den daaropvolgenden dag naar het winterkwartier in Wezel zouden vertrekken. De eerste dagen in Arnhem waren voor Paul zeer pijnlijke geweest. Onder den invloed van de gevoelens die zijn hart zoo plotseling waren komen vervullen, begon hij zijn rust en kalmte te verliezen. Elke gelegen heid die zich daartoe aanbood, benutte hij om in Tine's gezelschap te vertoeven, hetgeen niet onopgemerkt en ook niet zonder uitwerking op de andere leden van het gezelschap bleef.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 11