PATRICK L.EYTON No. 17 Ga mee naar den achterkant van het huis," zei hij, toen de auto voor de deur stopte en Greenwood uitstapte. „Ik ben ontzettend benieuwd wat je te vertellen hebt. Hoe zit dat met dien Chinees „Ik hecht absoluut geen waarde aan die Chineezentheorie," ver klaarde Greenwood. „Er heeft ongetwijfeld een tweede persoon buiten bij 't eet- kamerraam gestaantenminste, alles wijst daarop, en bij het hall-venster ook en dat moet iemand geweest zijn, die er niet aan dacht dat de aarde voch tig was. Maar als mijn redeneering juist is, heeft de Chinees de hand niet in de gebeurtenissen van den nacht gehad, wat hij ook in de toekomst van plan mag zijn." „Hoe bedoel je dat „Dat zal ik je zeggen. Zooals ik de zaak zie, is die Redmayne een' pion in het schaakspel. Hij moet, toen hij in dit huis bezig was zijn slag te slaan, door de broers Barnett gesnapt, en met arrestatie bedreigd zijn, als hij er niet in toestemde een vuil zaakje voor hen op te knappen. Misschien hebben ze hem ook een geldelijke belooning in het vooruitzicht gesteld. Ik heb juist met iemand gesproken, die gisteravond omstreeks half twaalf op de fiets het inrijhek van de Grange passeerde en zag, dat de Barnetts hun auto in de oprij laan neerzetten. Ook heeft hij licht in een van de vensters gezien, dus de samenhang is zoo klaar als een klontje, zou ik zeggen. In ieder geval weten wij, dat Redmayne, zoowel op Trend Hall als hier, ingebroken heeft. Ik heb dé bewijzen, dat hij op de Hall zelfs twéémaal binnengedrongen is, en den eersten keer moet hij door mevrouw Shutter uitgelaten zijn." De inspecteur floot even. „Ben je daar zeker van vroeg hij op ernstigen toon. „Volkomen zeker. Ik heb het bewijs geconstrueerd, doordat een paar snuifdoozen niet op hun plaats lagen, maar dat zal ik u later wel vertellen. Overigens ontkent mevrouw Shutter het natuurlijk. Wij weten verder dat hij het beeld heeft, dat hij, als ik me niet heel erg vergis, zal trachten het aan de gebroeders Barnett in handen te spelen. Nu de Chinees. Ik geef toe, dat die ook wel een rol in deze verwikkelde geschiedenis zal spelen, maar zijn politiek iseen ander het vuile werk te laten opknappen en als hij zijn tijd gekomen acht, zelf in te grijpen. Hij heeft waarschijnlijk het tafelgesprek over het beeld afgeluisterd en begrepen, dat Barnett zou probeeren het hoe dan ook in bezit te krijgen, met geoorloofde of ongeoorloofde middelen. Ik heb den afdruk van zijn schoenen en dus kunnen we gemakkelijk genoeg vaststellen of het de tuinman van de Grange is. Het is overigens mijn vaste overtuiging, dat me vrouw Shutter niet alleen méér weet dan ze loslaat, maar dat ze zelfs in de hall was, toen haar man gedood werd. Als ze het zelf niet gedaan heeft, is ze in elk geval medeplichtige door te verzwijgen wat ze van Redmayne's schuld weet, en alleen al op grond daarvan kan ze al gearresteerd worden." Er viel even een zwijgen toen knikte de inspecteur. „Ja," zei hij, „je hebt volkomen gelijk, maar daar hoeven we geen haast mee te maken. Weggaan kan ze op het oogenblik toch niet en voor zoover ik het kan beoordeelen, is de zaak ingewikkelder dan je denkt. Het aantal raad selen is daarnet weer met een vermeerderd." En hij vertelde Greenwood van de komst van het kistje met zijn ver rassenden inhoud. Greenwood bleek echter absoluut niet verbaasd. „Juist," verklaarde hij met zijn geliefkoosd stopwoord, toen Renfrew zweeg. „Niemand anders dan Barnett kan het hebben teruggestuurd en naar mijn idee zal het niet moeilijk vallen dat te bewijzen en ze op die manier aan hun jas te trekken. Alleen een idioot als Barnett kan zoo'n reuzenflater maken om Redmayne's naam als afzender op te geven. En nu ga ik naar de huisjes, waar de tuinlui onder dak gebracht zijn, om te zien wat daar voor bijzonders te vinden is. Ik blijf liever uit Sir Anthony's buurt, want de atmosfeer, die hij om zich heen verspreidt, komt de gezondheid van uw dienstwilligen dienaar niet bepaald ten goede en het is jammer dat hij niet beseft, dat hij de dame, die hij zoo graag wil helpen, daarmee juist een slechten dienst bewijst." En grinnikend ging hij naar een van de vensters en riep de werkster. „Waar slapen de tuinlui vroeg hij. „De getrouwden hebben aparte huisjes, meneer Greenwood. De twee ongetrouwden, John Ling en Sam Roberson, wonen bij ons ons huisje is in tweeën verdeeld zij slapen in één gedeelte en mijn man en ik in het andere." „Wijs me maar even den weg," verzocht de detective, die een stortvloed van vragen voorzag uit den praatgragen mond van het welgedane vrouw- mensch en hij voegde er bij „Je weet zeker niet of ze het 's avonds nogal laat maken „Knapjes laat, hoor Een van hen hoorde ik gisteravond om twaalf uur thuiskomen, dat was Robertson, en toen mijn man hem er vanmorgen over aansprak, zei hij, dat John Ling een heel stuk later moet geweest zijn dan hij, want toen hij ging slapen, was John nog niet eens thuis „Zoo, zoo was alles wat Greenwood hierop zei, maar zijn hoofd ging weer met den bekenden ruk omhoog en hij sprak verder geen woord, tot ze bij het huisje van de werkvrouw kwamen. „Wil je me nu eens wijzen," vroeg hij toen, terwijl hij naar de ramen keek, „wat Ling's kamer is?" „Dat raam daar is van zijn kamer," zei ze en ze wees naar het venster dat ze bedoelde. „Dank je. En denk er om, tegen niemand een woord hierover. Kan ik daar op aan „Natuurlijk, meneer Greenwood. Ik ben nog niet vergeten hoe u voor mijn armen broer de waarheid hebt uitgeplozen als u er niet was geweest, was hij vast en zeker de gevangenis in gegaan. Ik ben er zeker van, dat u alles te weten kunt komen wat u wilt." Het kostte den detective niet veel tijd en moeite om in het kamertje boven, dat de vrouw hem had aangewezen, een paar schoenen te vinden, en toen hij het papieren patroon, dat hij op Trend Hall had uitgeknipt, op den onderkant legde en ontdekte dat het precies paste, twijfelde hij geen seconde meer wie buiten bij de vensters van de Hall had staan luisteren. „Hoewel," voegde hij er in zichzelf aan toe, „het geen compleet bewijs is. Nu zullen we dat heerschap eens aan den tand voelen." Maar hier verscheen plotseling een hinderpaal op Greenwood's tot nu toe succesvoilen weg, want waar men ook zocht, John Ling was niet te vinden en het bleek dat noch Robertson, noch iemand anders hem dien morgen gezien had. „Die heeft de beenen genomen peinsde Greenwood. „Dat wil dus zeggen, dat er tóch meer achter zit dan ik dacht. Maar als het hem om dat beeld te doen is, zal hij wel niet ver weg gaan, zoolang hij het niet in handen gekregen heeft, dus het komt er op neer, dat we er nog eentje meer moeten opsporen en hier in de bosschen kan zoo'n heerschap zich 'n heele poos schuilhouden." Hij snuffelde op John Ling's kamer alles na, maar vond niets verdachts. Er waren geen vuurwapenen, niets dat er op wees, dat de man van zins was geweest geweld te plegen of in ander opzicht iets onwettigs te doen. Daarna ging de detective naar het huis terug en verte, e den inspecteur van zijn vondst en van de verdwijning van oen Chinees. „We moeten hem onmiddellijk laten zoeken," besliste Renfrew op grim- migen toon. „Ik zal op het bureau de noodige orders geven, als ik er zoo aan stonds langs kom. Wat moet er nu het eerst gebeuren Wil jij Sir Anthony vertellen dat de man verdwenen is of zal ik het doen Hij is razend op Trotter en heeft hem den dienst opgezegd, omdat hij niet verklaren kan, hoe het kwam, dat hij den dief niet heeft gehoord. Maar ik geloof, dat die verklaring niet zoo moeilijk te vinden is." „Dat zou ik ook zoo zeggen, we kennen hem langer dan vandaag Hij verliest overigens niet veel aan Trotter. Wat Sir Anthony betreft, ik gun u het genoegen om hem het nieuws te vertellen, meneer," vervolgde de detective grinnikend. „Van harte hoor. Het zal wel een heele voldoening voor hem zijn als hij het hoort, maar mijn opinie verandert er niets door, absoluut niets. Dus ik wacht voorloopig op nadere instructies van u. Telefoneert u mij naar het bureau of u aan het station iets ontdekt. Als het de Barnetts zijn, zullen er twee bevelen tot inhechtenisneming méér noodig zijn. De justitie kan het er druk mee krijgen," voegde hij er met een grijnslach aan toe. XIV. HET DERTIENDE UUR (Vervolg) ponder dat hij het wist, passeerde de inspecteur, die in burger was, mejuf frouw Rachel Barnett, die van 't station in een taxi naar het huis van haar broers reed, om daar te lunchen en den middag door te brengen. En ze bevond zich in een taxi, omdat haar broers in den toestand van opwinding en angstige gejaagdheid, waarin zij verkeerden, verzuimd hadden den auto te sturen om haar te halen ze hadden op dit oogenblik haar heele bestaan zelfs vergeten. Maar Renfrew was met dit alles onbekend, toen hij met snelle vaart naar Londen reed om tenslotte onder de donkere overkapping van Euston-Station uit te stappen. Hij verliet den auto en zijn eerste werk was een agent van de stations- politie te zoeken. Bijna direct vond hij er een hij deelde den man mee wie hij was en voegde er het verzoek aan toe, hem bij Inspecteur Markham van den Recherchedienst voor de spoorwegen te brengen, die toevallig nog een oude bekende van hem was. De agent salueerde. „Gaat u maar mee, meneer. De inspecteur is juist naar een van de depots gegaan." De man ging Renfrew voor langs een van de perrons, aan het eind waarvan de gezochte hen al tegemoet kwam. „Hallo, kerel, hoe kom jij hier verzeildvoor zaken of plezier vroeg Markham toen hij zijn ouden vriend de hand drukte. „Zaken helaas," was het antwoord. „Een geval van diefstal en daarmee verbonden een moord." „Zoo, vertel me daar eens meer van," verzocht Markham en Renfrew deed dat zoo kort mogelijk. De andere luisterde aandachtig, nu en dan bewees een begrijpende knik hoezeer het verhaal hem interesseerde. „Ja, ik snap het. Lijkt niet zoo erg ingewikkeld," merkte hij op, toen Ren frew zweeg. „Dus je bedoeling is, den beambte van het bestelgoederenbureau en den kruier te ondervragen. Ga dan maar mee." En samen liepen ze naar het bestelgoederenbureau. „Reggie Sharpe is een buitengewoon schrandere jongen," zei Markham, toen ze bij het bureau kwamen, „en hij zal hoogstwaarschijnlijk dien Barnett wel scherp opgenomen hebben, die mij tusschen haakjes nog een grootere idioot lijdt dan dat hij een schurk is. En dat zegt heel wat Enfin, we zullen zien wat mijn vriend Reggie te vertellen heeft." Reggie Sharpe, de beambte van het bestelgoederenkantoor, begroette den inspecteur met een gemoedelijk knikje. „Geen verdachte pakketten, meneer," zei hij droog. „Ze zijn er van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 21