1 1014 VRIJDAG 12 FEBRUARI 1932 No. 37 J/oot ia waufMeek ta JtifMen, üocUjAel Yard al met een vrachtauto geweest om ze op te halen. Waarmee kan ik u nog van dienst zijn, meneer „Dit is inspecteur Renfrew uit Trendham," stelde Markham, die Reggie s mop'met een glimlach beantwoordde, voor, „hij zou graag iets naders gewaar worden over den heer, die vanmorgen een kistje heeft verstuurd, dat mee is gegaan met den trein van 10.30 naar Sunningdale." Ah zoo Ik heb hem extra-goed opgenomen, omdat het mij direct opviel, dat hij moeite deed zijn gezicht te verbergen. Wilt u een signalement van hem hebben, inspecteur dit laatste tot Renfrew. tl De aangesprokene knikte. „Ja, en graag zoo nauwkeurig als u mogelijk is. Goed, luistert u maar. Kort en dik. Een gebogen neus, kleine bruine kraalóogen en een grijzend snorretje. Heeft iets verwaands in zijn manier van loopen. Had een litteeken op den rug van zijn rechterhand ik zag het, toen hij zijn handschoen uittrok om zijn naam te zetten. Hier is het register waarin u de onderteekening kunt vinden het schrift ziet er uit, alsof hij pogingen heeft gedaan om het te verdraaien, wat hem overigens jam merlijk mislukt is." ,,U bent hier niet op uw plaats," zei Renfrew met iets van bewon- dering in zijn stem, terwijl hij het boek aannam en het inkeek. „U moest ook bij de politie zijn." „Dank u voor het compliment," verklaarde de jongeman met een opgewekt lachje. „Maar ikjzou zeggen, dat ik u hier van minstens even veel nut kan zijn. Niemand komt op het idee, dat ik mijn klanten met Argusoogen opneem." „Aha I" riep de inspecteur uit, nadat hij de krabbelige onder teekening even aandachtig had bekeken, „Robert Redmayne 1" „ls dat niet de naam, dien u verwachtte te zien vroeg Markham. „Och ja, in zekeren zin wel, hoewel het haast niet te gelooven is, dat iemand zoo oliedom kan zijn om dien naam hier neer te schrijven. In ieder geval hij heeft zijn eigen vonnis ermee geteekend." Hij bedankte den beambte, prees hem nogmaals voor zijn bijzon dere opmerkingsgave en ging terug naar den auto, waar hij wachtte terwijl inspecteur Markham den witkiel zocht, die het kistje naar het bestelgoederenbureau had gebracht. Het duurde een poosje voor de man gevonden en bij Renfrew ge bracht was, die hem onmiddellijk met zijn gewetensvraag op het lijf viel. „Of ik een heer met een houten kistje gezien heb herhaalde de kruier. „Dat zou ik denken. Deksels zwaar dat dat ding was En die oude uitzuiger scheepte me met een onnoozele sixpence af voor al mijn moeite „Nu, meneer hier is inspecteur van politie en wil wat meer van hem weten," deelde Markham den kruier met een grijnslach mee. Dat verwondert me niet," meende de witkiel. „Het lijkt me toe, dat ze op de Yard wel meer van hem zullen jweten. Waarom gaat u daar niet naar toe, inspecteur „Dat komt ook nog wel," antwoordde Renfrew. „Alles op z n tiid Vertel mij maar eens, hoe die vriend er uit zag." De persoonsbeschrijving, die de kruier gaf, klopte vrijwel gehee met die van den beambte aan het loketalleen had hij geen litteeken gezien. „Scheen zijn leelijken snuit zooveel mogelijk te willen verber gen constateerde de man droog, „misschien wel om zijn medemenschen te sparen, of anders had hij wat kwaads in den zin en wilde liever niet gezien worden. Maar ja, ik heb dat kistje voor hem naar het loket ge- bracht. Reggie kan u denkelijk wel meer van hem vertellen. „We hebben hem al gesproken," zei Renfrew. „Kun je me nu ook nog zeggen of hij een taxi nam of te voet wegging De witkiel gaf een breede grijns op zijn gezicht bij de herinne ring een verslag van het gesprek tusschen hem en den taxichauffeur. Renfrew en Markham lachten er smakelijk om. „Dat is nu wel heel aardig," lachte Renfrew, „maar hij zal in werkelijkheid waarschijnlijk niet naar de door jou aangeduide plaats zijn gegaan. Heb je er misschien eenig idee van op welke aardsche plek de chauffeur hem afgezet heeft „Ik meende, dat hij iets zei van Baker Street, maar ik heb er niet zoo precies naar geluisterd," antwoordde de witkiel. „Prachtig, daar heb ik voorloopig genoeg aan." Renfrew bedankte den man, gaf hem een flinke fooi en bleef, toen hij weg was, nog even met Markham bij den auto praten. „Ik zal zijn Londensche adres even in het adresboek op zoeken," zei hij, „en eens op onderzoek uitgaan of hij daar vanmorgen is geweest, dan heb ik de laatste schakel in de keten van het bewijs, dat nu ook al aardig bezwarend voor hem is." „En of," viel zijn vriend hem bij, „je bent natuurlijk van plan Reggie en den kruier met hem te confronteeren om zijn identiteit vast te stellen „Zoodra hij gearresteerd is, bel ik je op," zei Renfrew „en dat gebeurt direct als ik in Trendham terug ben." „Prachtig! Tot ziens,-kerel, blij je weer eens gesproken te hebben. Kom nog eens aan, als je tijd hebt. Ik zal het zaakje met belangstelling volgen, het schijnt me een interessante his torie. De kranten zullen er wel vol van staan. Hij drukte den insjrecteur de hand ten afscheid. Renfrew reed daarop naar het dichtstbijzijnde politiebureau, waar hij in een adresboek tusschen een heeleboel andere Barnetts den ge- zochten N. Barnett ontdekte, die zijn verblijf had in Baker Street. Met een voldaan gevoel ging hij naar de telefoon, belde Greenwood op en na hem verteld te hebben wat hij had ontdekt, gaf hij den detective order Barnes onmiddellijk te laten bewaken voor het geval de ge broeders zouden trachten weg te komen en daarna zelf naar het buiten te gaan om Nathaniel te ondervragen. „En zorg, dat er een bevel tot inhechtenisneming tegen hem klaar ligt als ik terug ben, neem ik het mee naar Barnes. Laat het maar op het bureau Om volkomen zeker te zijn van zijn zaak, reed hij daarop naar de flat in Baker Street, waar hij aanbelde. Is meneer Barnett thuis vroeg hij aan den huisknecht, die opendeed. En toen een ontkennend antwoord kwam „Er was mij gezegd, dat ik hem hier zou vinden, want dat hij vanmorgen al vroeg van zijn buitenplaats naar de stad gekomen is. Dan ben ik zeker verkeerd ingelicht." Maihtda# aan den voet can den "M. ï&buïnuïtoten te 3koentet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 22