$>ezicHt oft Het
1034 VRIJDAG 19 FEBRUARI 1932 No. 38
„Ik dank u, houdt nu maar op," verzocht hij, „ik geloof dat het beter is
omtrent de toekomst in het onzekere te blijven verkeeren."
De Hindoe scheen deze woorden niet te hebben verstaan en vervolgde
„Eenmaal zal alle leed en smart van u worden afgenomen. De vrouw in den
rozengaard zal u den sleutel geven van de poort, waarachter ge rust zult vin
den, en
Paul trok plotseling zijn pols terug. Dit deed Mathama Akbar blijkbaar
op hinderlijke en ruwe wijze uit zijn vreemden toestand tot de werkelijkheid
terugkeeren, want over zijn gelaat vloog een pijnlijke trek. Haastig en herhaal
delijk streek hij zich over het voorhoofd en eerst na eenigen tijd scheen hij
weer geheel tot zichzelf te komen.
„Heb ik u leed gedaan vroeg Paul, zijn ruwheid betreurend.
„Het heeft niets meer te beteekenen," verzekerde de Hindoe met een
flauwen glimlach, „ik had u moeten waarschuwen. Het plotseling verbreken
van het contact veroorzaakt altijd een pijnlijken reflex, die echter spoedig
verdwijnt."
„Het spijt me werkelijk dat ik u onaangenaam was, ik deed het echter
onwillekeurig," verontschuldigde Paul zich. Intusschen dank ik u vriendelijk
voor uw voorspelling. Zij was zeer interessant maar ze klonk me nu niet be
paald aangenaam in de ooren," besloot hij met een glimlach.
Mathama Akbar maakte een hulpeloos gebaar met de hand en keek Paul
vervolgens ernstig aan.
„U zult mijn woorden vergeten, Sir, maar als ze u soms in uren van ver
twijfeling in de herinnering komen, denk dan ook aan het slot van mijn voor
spelling, dat u rust heeft beloofd...."
Diep buigend voor Paul verliet hij, zonder nog een woord te spreken, den
wagen en een oogenblik later was hij in de duisternis verdwenen.
„Aan het slot van de voorspelling...." herhaalde Paul peinzend. „De
vrouw in den rozengaard zal u den sleutel geven van de poort, waarachter
ge rust zult vinden.... Maar die vrouw is Tine niet.... Ach, orakeltaal,
klinkklare onzin," liet hij zich geërgerd ontvallen, „Mathama Akbar heeft
gelijk, het is het beste zulk gebazel over de toekomst zoo spoedig mogelijk te
vergeten.
Schouderophalend stond hij op en naar zijn hoed grijpend, verliet hij den
wagen en slenterde naar de circustent, waar hij zich bij Qottlieb Farber en
Tine voegde.
HOOFDSTUK XII
HERINNERINGEN.
Apeneer Paul, ik moet voor een enkelen dag afscheid van mijn dieren
nemen," klonk Tine's stem over het grasveld den jongeman tegemoet,
heeft u lust om even mee te gaan naar de kooien
„Met het grootste genoegen," antwoordde Paul, terwijl hij vlug zijn wagen
verliet. „U moet voor een dag afscheidnemen vroeg hij vervolgens met eeni-
ge verwondering.
„Ja, ik moet morgen naar Amsterdam, maar ik keer natuurlijk voor de
voorstelling weer terug," sprak het meisje.
Voor een oogenblik brandde Paul de vraag op de lippen, of hij haar bege
leiden mocht, doch de gedachte aan de uitlegging die ongetwijfeld de ponny-
rijdster van zoo'n reis zou geven, drong het verzoek onmiddellijk weer terug.
Het leeuwenverblijf betredend, wierp Paul verstrooid een suikerklontje voor
den Nubiër. De kleine wond aan den kiauw van den leeuw was geheel ge
nezen, doch hij scheen Paul, die hem van zijn pijn had verlost, daarom nog
niet vergeten te zijn, want hij gromde nooit als deze voor de tralies trad.
DOOR HET MAAS-WAALKANAAL
VANAF DE BRUG IN DEN WEG
NI|MEGEN-BEUNINGEN.
„Naar Amsterdam,"
herhaalde de jongeman in
gedachten, „dus u verlaat
ons morgen."
Plotseling keek hij
het meisje aan en ver
volgde „Wel, ik geloof
dat ik je zal missen, Tine."
Zij wierp hem een
plagenden blik toe.
„Maar hoe zal het
dan moeten gaan als ik
het circus voorgoed ver
laat, beste vriend vroeg
zij schalks lachend.
Het was voor de
eerste maal dat Tine hem
zoo noemde en de ge
dachte dat zij hem onder
haar beste vrienden re
kende, maakte hem een
oogenblik warm en stelde
hem tegelijk teleur. Het
meisje scheen hiervan iets
te begrijpen en om zijn
gedachten af te leiden her
nam zij„Mag ik er op
rekenen, dat li hun mor
gen een bezoek brengt
De dieren beginnen u al goed te kennen en leggen heelemaal die vijandigheid
niet aan den dag, waarvan ze tegenover anderen blijk geven."
„Ik zal hen met genoegen eens troosten voor hun gemis, maar ik vrees
dat zij zich morgen even eenzaam zullen gevoelen als ik." antwoordde Paul
glimlachend.
„Dat zal hen aan de scheiding doen wennen die voor de deur staat, meneer.
Apropos, heb ik u verteld dat ik vanmorgen 'n verzoek heb ontvangen van een
dierentuindirectie om hun een prijs op te geven tegen welken ik bereid zou zijn
hun mijn dieren over te doen
„O ja vroeg Paul quasi-verrast.
Wetend welk een zorg de toekomst voor haar leeuwen haar baarde, had
Paul twee dagen geleden de betrokken directie verzocht de dieren over te
nemen en hun daartoe een flinke bijdrage in de koopsom toegezegd.
„Ja," vervolgde het meisje verheugd, „het zou een groote geruststelling
zijn als ik hen daar onder kon brengen. Zij behoeven dan tenminste niet meer
te werken en ik kan er gerust op zijn, dat zij uitstekend verzorgd worden. Dat
hebben ze aan onze familie wel verdiend, zij zijn jarenlang de viervoetige
niedekostwinners van ons gezin geweest. Als vader dat nog eens geweten had
voor zijn dood, zou hij heel wat geruster zijn geweest. Hun lot heeft hem tot het
laatst toe met zorg vervuld, weet u Hij dacht natuurlijk dat de dieren onmid
dellijk na zijn dood in handen van andere dompteurs zouden overgaan en hij
heeft geen oogenblik vermoed dat ik nog eens met hen zou optreden."
„Zoo dankbaar en lief, om zooveel zorg voor hen te hebben, komen uw
vrienden en vriendinnen me anders niet voor," kon Paul niet nalaten schert
send op te merken.
Het meisje vatte op dit gezegde onmiddellijk vuur.
„O, maar u moet zich eens indenken wat zij voor mijn vader beteekenden,
meneer Paul. Zij waren als zijn kinderen en voor hem levende herinneringen
aan zijn vrouw, mijn moeder. Want al deze dieren zijn door haar opgekweekt
en grootgebracht en vóór mijn vader aan hun eigenlijke dressuur begon, was
hun wilde aard voor een groot deel ingetoomd door mijn moeder. Toen Zemba
in ons bezit kwam was hij een echte wildeman, vol levensbegeerte en bezield
met een bijna ontembaren lust tot vernieling van alles wat hem in den weg
kwam of van wat hem tegenstond of vijandig leek. En toch was deze jonge
heerscher binnen vier maanden als was in de handen van mijn moeder. Natuur
lijk bleef de zweep hem niet bespaard, maar haar groote geduld en tact hebben
het straffen in vele gevallen onnoodig gemaakt. Toen niemand Zemba nog
durfde naderen, verborg zij reeds met de grootste gerustheid haar hoofd in
zijn manen en geduldig verdroeg hij haar kleine plagerijen. Wat mijn vader
niet van hen gedaan kon krijgen met dreigementen en hongerlijden, gelukte bij
de dressuur mijn moeder veelal met een liefkoozing of een aanmoedigend woord.
Ja, dat was wel het grootste geheim van haar hart, de gemakkelijkheid, waar
mee zij zoowel menschen als dieren genegenheid jegens haar wist in te boeze
men. Ik heb juist dezen laatsten tijd dikwijls gedacht hoe gelukkig ik zou zijn
als mijn moedertje nu nog leefde. Het zou een heerlijke geruststelling voor me
zijn."
Die laatste klacht roerde Paul en haar een vluchtigen blik toewerpend, viel
het hem op hoe bezord en smartelijk-aangedaan het meisje er uitzag. Hij werd
er zich plotseling van bewust dat zij een geheim verdriet in haar leven mee
sleepte en hij moest zich geweld aandoen om haar niet in zijn armen te nemen
en haar te smeeken haar leed aan hem toe te vertrouwen. Maar hij durfde niet
en volstond ermee haar met een deelnemenden blik zijn hand aan te
bieden.
Het meisje herstelde zich en legde met een dapperen glimlach haar hand in
de zijne, doch toen Poel haar vingers met zachten druk omkneld hield, ont-