VROUWENLEVEN P 1108 VRIJDAG 4 MAART 1932 No. 40 cNIEUWE ZOMERHOEDEN Vroeger hadden we winterhoeden en zomer hoeden. De vilten of fluweelen winterhoed deed z'n intrede begin November, terwijl in April de fleurige strooien hoedjes te voorschijn kwamen. Dat ;s tegenwoordig anders, nietwaar Midden in den winter komt reeds de strooien hoed ter be geleiding van den bontmantel en het eenvoudige vilthoedje dragen we niet alleen 's winters, maar eigenlijk heel den zomer door, wanneer gure win- terige dagen dat wenschelijk maken. De eerste strooien hoeden beschouwen we dan ook slechts als voorloopers, als 'n schakel tusschen winter en zomer, als heel nuttige intermezzo's soms, wanneer we, om een of andere reden, midden in den winter 'n nieuwen hoed moeten koopen. Maar nu komt zich, zij 't ook nog maar heel schuchter, de lente aankondigen, en het begrip lente is voor ons vrou wen niet alleen verbonden met de gedachte aan sneeuwklokjes en bloeien- maal klaar is. Een veerende poef vormt een heerlijk zitje, hetwelk we overal naar toe kunnen sleepen en indien u er dan nog een heeft met bergruimte, voor boeken, handwerkjes, enz. dan is ze tevens practisch. De poef op onze teekening bestaat uit twee hou ten raamwerken, vierkant of langwerpig, zooals u wenscht. Deze geraamten moeten stevig zijn; indien u er goed mee overweg kan, kunt u ze thuis maken en anders weet u misschien wel een voordeeligen tim merman. De eene vorm bestaat Zomerhoed met garneering nan groen taflint en groote bloem. de crocus, maar ook en misschien vooral "met de gedachte aan nieuwe zomerhoeden. 'n Nieuwe zomerhoed Er zit in de gedachte daaraan iets van lenteweelde, iets van de blijd schap der komende zomerig-warme dagen, iets van nieuw leven en nieuwe vreugde. We koopen nog niet, maar we flaneeren vast eens langs de modewinkels, we keuren en kiezen. Misschien zal de keuze niet gemakkelijk vallen, nu er zoo heel veel verscheidenheid is, al hebben wel alle nieuwe modellen dit met elkaar gemeen, dat ze min of meer schuin worden gedragen. Daar is bijvoorbeeld 'n model zooals dat van onze eerste afbeelding, dat zeker heel sterk herin nert aan vroegere modes, ook door de garneering van taflint met picot randje, in strikken op den hoed gearrangeerd terwijl een kleurige bloem het geheel opfleurt. Dit model werd ontworpen door het modehuis Marguerite Lorme. Misschien zal 'n cloche-model, zooals dat van onze tweede afbeelding, bij meerderen in den smaak vallen. Dit fijne zwarte hoedje, ontworpen door Josephine St. Paul, heeft 'n toef groene veeren als garneering. Jeanne Maignan ontwierp de fleurige toque van glanzend zwart stroo met witte en zwarte plissé's en 'n opstekende pen in wit met zwart. PAULA DEROSE. EEN ZELFGEMAAKTE POEF MET BERGRUIMTE ITeeft u zelf wel eens een poef gemaakt, een veerende poef, het is een heel werkje, doch u zult er plezier van hebben wanneer ze een- Zwart strooien hoedje met garneering nan groene neerentoef. alleen uit een houten om lijsting, terwijl de tweede even breed is, doch een bodem heeft. Een groot model zal een latver- sterking noodig hebben, doch de poef op onze tee kening kan wel zonder. Ons model is 50 bij 50 c.M. en 50 hoog is voor ons model ook het beste. Het bodemgedeelte van de kist moet mooi glad zijn, daar men dan alleen met beitsen volstaan kan, hetgeen gemakkelijker schoon te houden is dan bekleedsel. Het deksel, het bodemlooze gedeelte, krijgt veeren. Eerst is een rasterwerk van singelband noodig om de veeren te houden. U gebruikt voor het stevic aantrekken van de singels een houten blok, zooals onze teekening laat zien. Dit werk, het spannen iÉP ([lie nan glan zend zwart stroo met witte en zwarte plissé's. van het singelband, moet door twee personen ge daan worden. De singelbanden moeten niet ver van elkaar liggen, daar anders de veeren niet stevig bevestigd kunnen worden. Sla een eind van het singelband vast, sla 5 c.M. om en trek dan zoo strak als mogelijk naar den anderen kant. Tik daar vast met kopspijkertjes. Wanneer u alle strooken naar één richting heeft vastgemaakt, begint u met ze dwars over te vlech ten en stevig te bevestigen aan iederen kant. U heeft vervolgens voor onze kist 5 koperen veeren noodig van 20 c.M., een komt er in 't midden Ze worden gelijk verdeeld op de plaats gebracht, met behulp van een stoffeernaald en stevig pak- draad. De veeren moeten goed stevig vast genaaid worden op de singels en vervolgens onderling vast gebonden worden, zoodat ze niet kunnen wegspringen. Het beste is een eind van het stevige pakdraad aan het houten raamwerk vast te maken. Laat uw helper de veeren zoo stevig mogelijk op zijn plaats naar om laag drukken. Terwijl de veeren zoo inge drukt worden, verricht de ander het knoopwerk. Is de eene veer aan beide kanten bevestigd, ga naar voor tot de volgende. Het einde van het touw wordt weer vastgemaakt aan het houten raam. Een stuk ruw stevig linnen, of katoen, wordt nu bevestigd over de veeren en dit wordt aan het raamwerk vastge maakt zoo krijgen we meteen steun voor de vulling. Eerst worden de veeren dan vastgenaaid aan het bekleedsel. Het houten geraamte rondom moet ook op gevuld worden, dus de kanten worden ook eerst bekleed. Nu worden lussen van touw rondom gemaakt, waartusschen we de vulling kunnen stoppen. U kunt uitstekend wolvulling gebruiken, die is goedkooper dan kapok. De vulling verdeelt u zoo gelijk mogelijk. Ook het onderste houten geraamte wordt op de zelfde manier bewerkt ook hiervoor spant u eerst grof linnen en maakt lussen. Tenslotte gaan we de kist bekleeden. Een stevige ribstof is de meest practische voor onze poef, maar ook fluweel en peau de pêche komen in aanmerking. Gladde zijden stoffen zijn minder geschikt. De stof wordt goed gespannen, terwijl de ruimte aan de hoeken naar binnen weggewerkt wordt, of afgeknipt verborgen kan worden door koorden of galon. De singelbanden van binnen kunt u nog wegwerken met een stuk stofbespanning. Stevige scharnieren worden bevestigd om de poef te kunnen openen. D. D. L.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 20