W&n* »"ren
Uitslag van de Prijsvraag
PATRICK WYNNTON
cent
VOORKOMENDE IN „DE GESTOLEN KOUSEBAND"
1128
VRIJDAG 11 MAART 1932
Bij de ijzeren hekken van de kaden vanSurambayo
stond een uitgeteerd, door ellende en ontbering
ontzenuwd en naar lichaam en ziel gesloopt
wezen, dat den vuilen lap, die eens een hoofddeksel
geweest was, uitstrekte en om een aalmoes smeekte.
Lager had hij al niet kunnen zinken.
De poorten werden opengeworpen en de passagiers
gingen naar buiten. Een inlandsche pakjesdrager
wierp hem opzij, maar hij deed weer een stap naar
voren. Er lag een vreemdsoortige, wezenlooze uit
drukking op zijn gelaat, zooals van een man, die in
zijn slaap wandelt. De bagage werd door het hek naar
buiten gedragen en eindelijk zochten de passagiers
zich een weg naar buiten.
„Mijnheer," snikte Barney, terwijl hij zijn pet naar
een der eersten, die de kade verliet, uitstrekte.
De passagier draaide zich even om en vroeg
barsch
„Wat moet je
„Mijnheer," herhaalde Barney. Het was het eemge,
wat hij uit kon brengen.
„Hier," gromde de passagier en hij wierp hem een
geldstuk toe, dat rinkelend op de keien viel. Hij grab
belde er naar tusschen de voeten van een van de dra
gers en stak toen opnieuw zijn pet uit. Het was geheel
en al een mechanisch gebaar. Hij wist zelf nauwelijks,
dat hij het deed. En hij wachtte. Het scheen wel, alsof
de gloeiend-heete golven, die uit het plaveisel opste
gen, hem zouden bedwelmen. Tot hij eindelijk tot de
ontdekking kwam, dat de menigte verdwenen was.
Er bestond natuurlijk een zekere methode voor dit
soort van werk. Een zekere brutaliteit was een aller
eerste vereischte. Je werkte zoo lang op het gemoed
van je slachtoffer, tot het eindelijk over de brug kwam
ofde politie je oppikte. Maar aangezien dit de eerste
maal in zijn leven was, dat hij iets dergelijks gedaan
had en hij op was van ellende en vermoeienis, zag hij
geen kans dit nieuwe beroep op meer profijtelijke ma
nier uit te oefenen. Hij liet zijn hand zakken en terwijl
hij dit deed, scheen het of iemand zacht zijn arm aan-
Hij draaide zich om en rinkelend rolde het geldstuk,
dat hij zoojuist ontvangen had, weer over de keien.
Mijnheer," mompelde Barney wezenloos. Doch
onmiddellijk daarop zag hij, dat hij zich vergist had.
Zij stond vlak voor hem en keek hem aandachtig
en doordringend aan. Zij had grijze oogen zooals hij
zich later herinnerde en de uitdrukking ervan was
kalmeerend en bemoedigend. Eigenlijk was er in haar
geheele houding iets geruststellends, iets bevredigends.
Hij merkte op, dat zij geheel in het wit was gekleed en
bijna even groot was als hijzelf. Zij fronste de wenk
brauwen een weinig.
„Neem mij niet kwalijk," zei Barney en hij liet de
hand met de pet zakken.
Haar oogen trokken zich samen, alsof zij hem aan
dachtiger wilde opnemen.
„Ik geloof, dat je koorts hebt," zei zij toen.
Haar stem klonk helder, welhaast melodieus. Het
was niet het soort geluid, dat de ooren der mannen,
die aan de kust van Surambayo woonden, vaak
streelde.
„Neen," zei Barney, „ik heb geen koorts.
Opnieuw nam zij hem aandachtig op.
Dan ben je ziek," voer zij voort. „Ik ben verpleeg
ster geweest weet je. Dus ik zie al heel gauw, wanneer
er iets aan hapert. Een zonnesteek of iets dergelijks
wellicht
„Ik weet het niet," antwoordde Barney. De kade,
de "ijzeren poorten, de verwijderde gebouwen, die het
helle zonlicht op voor de oogen pijnlijke wijze weer
kaatsten, de olieachtige zee, de zwarte romp van de
Tantamin hadden plotseling voor hem opgehouden
te bestaan. De geheele wereld concentreerde zich in
dit jonge ernstige gelaat, dat hem hier zoo van
nabij aanstaarde.
En waar hij in zóó langen tijd een dergelijk lieftallig
wezen niet gezien had en de tijd hem nauwelijks meer
heugde, dat hij dergelijke vriendelijke woorden van
vrouwenlippen had mogen vernemen, was alles, wat
Barney hoopte en verlangde, dat zij voort zou gaan
met spreken, onverschillig wat zij zei. Door haar
mond sprak Engeland tot hem en 't bracht hem de lief
tallige vrouwen in herinnering, die hij in dagen, die
ver achter hem lagen, gekend had. Onwillekeurig
werd er iets van de oude fierheid en zijn zelfbewust
zijn in hem wakker.
„Of je staat op het punt van gebrek om te komen,
vervolgde zij.
Alles in hem kwam in opstand tegen wat deze woor
den voor hem onthulden. Eerst nu zag hij in zijn volle
waarheid het vernederende, het schandelijke van den
toestand, waarin hij zich bevond. En hij kleurde tot
in den hals.
Houdt u mij ten goede," stamelde hij, „het was
niet mijn bedoeling dit.dit te doen. En.en ik
wenschte het ook niet te doen." Stotterend zocht hij
naar woorden om een verklaring te kunnen vinden
voor zijn wanhoopsdaad, maar hij vond geen enkele
verontschuldiging en eindelijk brak hij, geheel in de
war, het gesprek af. Zij keek om zich heen. Op enkele
passen afstand stond een kruier te midden van koffers
en andere bagage het geval grinnikend aan te kijken.
„Breng mijn bagage naar het andere einde van de
haven," gelastte zij hem.
„Ik denk, dat ik een taxi noodig zal hebben, keerde
zij "zich daarop weer tot Barney. „Zou je er een voor
mij willen zoeken?"
Hij boog. „Zeer zeker, onmiddellijk, zei hij.
Meteen verdween hij in de richting van de kade.
De kruier wierp hem een vloed van scheldwoorden
naar het hoofd, toen hij hem voorbijging, maar
Barney zag of hoorde nauwelijks iets of iemand. Voor
het eerst sinds zeven jaar voelde hij zich volkomen in
zijn element. Haar verzoek had hem eensklaps weder
om tot de hoogte der waarachtige menschelijkheid
opgeheven. Hij zou een auto voor haar gaan zoeken
en haar helpen instappen. Het was een gebaar van
hoffelijkheid van haar kant, waarvan zij zich op het
eerste oogenblik allerminst rekenschap had gegeven.
Zoodat, toen hij eindelijk de Mali bereikte, hij in staat
No. 41
was een taxi aan te roepen met een gezag in zij
dat den inlandschen chauffeur grinniken deed.
Vervolgens hielp hij den kruier de bagage in den
wagen laden.
„Kan ik u nog met iets anders van dienst zijn t
vroeg hij toen.
„Ik geloof het niet," luidde haar antwoord. „Ik
dank u vriendelijk."
Hij bood haar zijn hand aan, toen zij instapte, welke
zij aanvaardde. Toen hij voor de derde maal zijn pet
afnam, was dit niet met het gebaar van een bedelaar.
Juist even vóór de chauffeur zich achter het stuur
wilde zetten, boog zij zich naar buiten.
„Een oógenblikje," zei zij, terwijl zij Barney vrien
delijk toelachte.
„Ik zie, dat er een sigarenwinkel aan den overkant
is," vervólgde zij, „zou je zoo vriendelijk willen zijn
Ik hoop, dat ik je niet te veel last bezorg? En
Turksche sigaretten, als je wilt."
En tegelijkertijd stopte zij hem een biljet van tien
dollar in de vingers. Zij zag, dat Barney aarzelde, en
voegde er onmiddellijk aan toe
„Neen, ik koop altijd mijn eigen sigaretten. Een
doosje van twintig, als je zoo goed wilt zijn."
„Maar natuurlijk," antwoordde Barney, „het be-
teekent niet de minste moeite voor mij." En tege
lijkertijd stak hij den weg over, met het bankbiljet
stevig in de palm van zijn hand gedrukt. Het voelde
nieuw aan. Welk een sensatie, eindelijk weer eens geld
in de hand te hebben, al behoorde het hem dan ook
niet toe. Tien dollars, welk een fortuin 1
Stevig klemde hij het biljet in de palm van zijn
hand en hij stapte den winkel binnen. De eigenaar der
zaak keek hem achterdochtig aan, toen hij het biljet
op de tafel legde en om sigaretten vroeg. Maar Barney
scheen niets op te merken. Met zijn nieuwen aankoop
in de eene, en het wisselgeld in de andere hand
spoedde hij zich naar buiten.
Op dat oogenblik heerschte er een uiterst druk
verkeer op de Mall en Barney had een volle vijf minu
ten noodig, om weer te kunnen oversteken. Maar toen
hij op de plaats aankwam, waar zijn opdrachtgeefster
was achtergebleven, was de auto verdwenen. Ver
baasd ondervroeg hij den kruier, die onverschillig de
schouders op haalde. De dame was weggereden, dat
was alles wat hij wist.
„Maar heeft zij dan geen adres achtergelaten f
vroeg hij ontsteld.
De inlander schudde het hoofd en ging zijns weegs.
„Ik moet haar tot eiken prijs trachten te vinden,"
zei Barney.
Ziedaar eert der voornaamste episodes uil hel begin nan ons
nieurosle premieboek, getiteld „Het meisje buiten de muren
een roman, die ongetwijfeld het succes nan zijn voorgangers
zal evenaren. En als men nu weel dat de laatste premieboeken,
ondanks de steeds grootere oplagen, totaal zijn uitverkocht dan
behoeven wij maar weinig hier aan toe te voegen, alleen dit
macht niet te lang met de aanschaffing van dit prachtboek
opdat ge niet te hooren krijgt wat honderden, die te lang
wachtten, te hooren hebben gekregen: „het spijt me, het boek
,s uitverkocht"Ten slotte: ook in dit boek berrindt zich een
prijsvraag, voor welker oplossing als hoofdprijs een open eiken
boekenkast is uitgeloofd. Zooals gewoonlijk zijn
onze premieromans bij al onze bezorgers, agen- J| f
ten of hoofdkantoren verkrijgbaar voor slechts
17'/ï ct., ingenaaid en 70 ct. in luxe prachtband
Dit is de boeken
kast die als hoofdprijs wordt uitgeloofd.
Oo verzoek van de Administratie van de „Hollandsche Bibliotheek" deelen wij hier de oplossing mede
van het letterraadsel, hetwelk voorkwam in het premieboek „De gestolen kouseband De gevraagde
namen en woo.den waren: Samuel Gaunt - Thomas Hamilton - Helen - Cecily - Sand-
haven - Honi soit qui mal y pense - Kano - Havik Bibliotheek - De drie steenen -
Pyramide. De geheele zin luidt: De qualiteit van de premieboeken der Hollandsche Biblotheek
is nrachtig. Bij de loting onder de duizenden mededingers uit het geheele land viel de hoofdprijs,
de open eiken boekenkast, ten deel aan Mevr. v. d. Linden-Kramer, joh. Vermeerstraat I bis Utrecht.
De twaalf prijzen van F 2,50 elk vielen ten deel aan de Dames en Heeren G. dempel Noorder
hagen 28 Enschede. K. van Belois, A. J. Kade 16, Goes; M. Pabon, A. Kramersingel 25, Coevorden;
van Driel. Assendelftstraat 41b, Rotterdam; J. F. Baksteen, Hieronymuswal 17, Weert; G Pasma-
Riphagen, Amalia van Solmsstraat 17a, Groningen; S. M. W. Root Marco Polostraat 242, Amster
dam- Evers. Raamstraat 15, Deventer; Vervoort, Hagenkampweg 168, Eindhoven-GestelA. Bax,
Mesdagstraat 42, Huizum bij Leeuwarden; L. H. Beker, Pontanusstraat 37, Nijmegen; P. v. d. Sloot,
Lulofstraat 57, De Haag. De prijzen worden dezer dagen naar de vermelde adressen verzonden.
Wij moeten er nogmaals op wijzen dat betreffende prijsvragen geen correspondentie gevoerd kan worden