HET LOTENFEEST VRIJDAG 18 MAART 1932 „Eerste Victoria" Poerimkoningin van Jerusalem, op het Hakkumkuni'-bal. De kroon op haar hoofd is de Kumkurn (theepot) uit goud en zilver. Oostersche Joden met den Sjoofaar of Schofar, de joodse he bazuin, het Poerimfeest aankondigend. De Jerusaletnsche jeugd op Poerimda No. 42 populariteit kan geen andere lsraëlietische feestdag wedijveren met „Poerim", het „Lotenfeest", het feest van pret en jool, het feest der vreugde. Het gaat als 't ware „onder de bedrijven door", zooals men dat wel eens zegt. Men behoeft er z'n zaken niet om te sluiten, het leven van allen dag gaat z'n gang, maar dan in prettige, opgeruimde feeststemming, met den daarbij behooren den feestmaaltijd het Poerim-maal. De historische oorsprong van het woord Poerim ligt ver in den loop der eeuwen. Het stamt uit den tijd, toen het Joodsche volk, niet meer staatkundig zelfstandig, doch onder worpen aan de Grieken, de Perzen uit Perzië-Medië, behoefte had om zich zelfstan dig te handhaven. In den burcht Susan leefde toen een Judeeër, Mordochai gehee- ten, die van hooge afkomst was. Deze kwam in verzet tegen de dwangmaatregelen van Haman, den vazal van den Perzischen koning. En dit persoonlijke conflict tusschen Haman en Mordochai groeit uit tot een onverwachte bedreiging voor het geheele volk van Israël. Haman, de geweldenaar, stelt zich niet tevreden met Mordochai als slachtoffer van zijn Perzischen trots en overdreven koningsgezindheid. Hij verlangt het leven van alle Joden in de honderdzevenentwintig gewesten des konings. En zoowaar hij zal er vrij over mogen beschikken. Bij loting wordt de dag van de uitroeiing vastgesteld het zal zijn de 14e Adar. En vandaar de naam Poerim, het Perzische woord voor „lot". Maar de toeleg mislukt Door toedoen van de schoone Hadassah, 't pleegkind van Mordochai die als koningin Esther leeft in het paleis van den koning, wordt de pogrom door den koning her roepen en de aanstoker hiertoe, Haman zelf, op geknoopt. Vanzelfsprekend heerschte hierover groote vreug de onder de Joden, en werd deze redding feestelijk gevierd, met echt Oostersche levendigheid. De viering van het Poerimfeest is in overeen stemming met de vorengeschetste gebeurtenissen de dag tevoren is een Vastendag, de Vastendag van Esther. Esther toch en de bedreigde Judeeërs De dikste baby oan Jerusalem iu haar Poerimkleedje Koningin Esther' zooals ze in den gecostumeerden op tocht door de stra trok heerlijking en glorie nagebootst. In het Noorden is de veelal luidruchtige feestviering, iets als het Carnaval der Zuidelijke landen, meer van de straat naar de particuliere woningen of naar de Poerim- bijeenkomsten en -bals verhuisd, zij het dan dat dit niet precies geschiedt op den avond ervoor of er na, want die worden thuis gevierd, maar op een avond omstreeks dien datum, die voor dit jaar valt op den 22en Maart. In Palestina echter en met name te Jerusalem viert men den Poerim- dag nog op de oude, luid ruchtig feestelijke manier. Er worden gecostumeer- de optochten gehouden en Poerimdag is een halve maskeradedag, waarop jong en oud zich uitdos sen in min of meer ge slaagde historische kos tuums. Onze correspon dent maakte er vorig jaar eenige aardige op namen van, welke we hier aan onze belangstellende lezers voorleggen. S. v. Z. in Susan en overal hebben óók gevast, voordat Esther den critieken gang naar den koning onder nam. Des avonds begeeft men zich ter Synagoge, waar de Rol van Esther voorgelezen wordt. Het Poerimmaal, den volgenden dag, is een feestelijk maal, dat in elk Joodsch gezin naar ver mogen gevierd wordt. Er hoort ook wijn bij, ais het kan, en er is een bijzonder Poerimgebak, de Kiechelich, of door het harde bakken gekrulde dunne koekjes. De armen moeten op Poerim extra bedacht worden. Natuurlijk leent een feest als Poerim zich tot allerlei pret en jool. In de groote steden waren de Jodenwijken vroeger vol van maskeradegrappen. Verkleede Poerimgangers solden met de pop van Haman, Mordochai en Esther werden in hun ver- Een jonge Joodsche Strijder met schild en zwaard.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 4