1194 VRIJDAG 25 MAART 1932 No. 43 de expeditie van de paarden te zullen zor gen als ik het ziekenhuis verlaten mag. Ik weet waar ze in Engeland heen moeten wor den gezonden en mocht er.... mocht er voor dien tijd iets gebeuren, dan zal ik de dieren naar Tripolis verschepen of verkoo- pen, zooals Moelay's vader het wenscht. Verder heb ik me voorgenomen hier in Nij megen te blijven totdat hij buiten gevaar verkeert. Ik zal hem daarna van tijd tot tijd nog eens bezoeken en als het noodig is, hem behulpzaam zijn. Neen, je behoeft je niet ongerust te maken omtrent hem, Tine," verzekerde hij. Het meisje slaakte een zucht van ver lichting. „En jij, welke plannen heb je, als de dieren zijn ondergebracht hernam Paul aarzelend. „Vermoedelijk blijf ik in Amsterdam of in den omtrek daarvan," gaf het meisje met afgewenden blik ten antwoord. Peinzend keek Paul haar van terzijde aan en de gedachte dat zij hem over eenige minuten zou verlaten om dan voorgoed uit zijn leven te verdwijnen, schokte hem even als den vorigen dag plotseling zoo diep, dat hij er niet over zwijgen kon. „Heb je er wel aan gedacht dat ik heel alleen zal zijn, als je me straks ver laten zult hebben, liefste?" vroeg hij be droefd. Tine gaf geen antwoord doch bewoog zich weder onrustig op haar stoel en hij vervolgde „Ik wilde zoo graag, lieveling, dat je alles, alles eens be schouwde zooals ik het doe. Ik houd van jou met een liefde die ik nog nooit in mijn leven heb gekend en die nooit meer sterven zal. Je hebt me bekend en ik heb gevoeld, dat ook jij van mij houdt en samen vereenigd zullen we een gelukkige toekomst tegemoet gaan. Er moet wel een zeer ernstige reden voor zijn en je moet wel een groote verantwoording durven dragen als je niet alleen je eigen, maar ook mijn geluk opzettelijk met voeten treedt. Een zoo ernstige reden, liefste, dat ik Vaak weiger aan het bestaan er van te gelooven. Ik vrees Tine, dat je lang niet alles hebt beproefd om de moeilijkheden die ons geluk in den weg staan te overwinnen. Denk eens na, liefste, zou je mij niet kunnen toevertrouwen wat het is of wie het is, die ons verhindert de inspraken van ons hart te volgen Zijn stem klonk smeekend, maar het antwoord van het meisje verschilde in niets van wat zij reeds zoovele malen had verzekerd. „O, Paul, je maakt het me toch zoo moeilijk," klaagde zij met een licht verwijt in haar stem. „Maar ik vecht voor mijn levensgeluk, liefste," verdedigde hij zich hartstochtelijk. „Zeg me dan toch wat er tusschen ons staat, misschien, neen, ik weet zeker, dat we in staat zullen zijn uit den weg te ruimen, wat ons verhindert gelukkig te worden." „Maar ik mag niet, ik kan het niet zeggen," viel zij zenuwachtig uit. OOK TE RIJSSEN KIEKTEN WIJ ËEN DERGELIJK TAFE REEL, WAAR BROER DE GIFTEN IN ONTVANGST NEEMT. het, maar je gelooft zelf niet wat je zegt. Je weet dat ik zóó niet ben en. „Maar zeg me de redenen dan waarom je me afwijst.. viel hij haar geïrriteerd in de rede. „Waaróm kan je me die niet meedeelen eindigde hij ruw. Zijn toon deed haar plotseling haar zelfbeheersching verliezen en joeg al het bloed uit haar wangen. „Omdat, welnu omdat je je laatste geloof in de eerlijkheid en de reinheid van de menschen zou verliezen, daarom kan ik er niet op antwoorden, begrijp je?...." viel zij met bevende lippen uit. Paul kromp in elkander als onder een striemenden zweepslag. Haar antwoord was eigenlijk geen antwoord, het was nietszeggend voor een man die vertrouwen stelde in de vrouw die hij liefhad, maar Paul was zichzelf niet meer. Zijn hartstocht en zijn verdriet brachten zijn gezond verstand tot zwijgen en zijn jaloezie hechtte een beteekenis aan haar woorden die zij zelfs niet vermoeden kon. „Neen," fluisterde hij heesch, „dan is er geen hoop meer Het geestelijk en zedelijk bewustzijn van het meisje kwamen een oogen- blik in opstand tegen de gedachte, die hem deze woorden in den mond hadden gelegd. Haar oogen waren vervuld van wanhoop en ellende, om haar mond lag een trek die verried hoeveel zij leed en haar lippen trilden. IN BEPAALDE STREKEN LEEFT NOG HET GEBRUIK VOORT OM IN DEN PAASCHTIJD MET DEN PALMPAASCH LANGS DE WO NINGEN TE TREKKEN. ZOOALS DAT HIER IS AFGEBEELD UIT DE BUURT VAN MARKELO IN OVERIJSEL. DE BEWONERS DEELEN DAN MET MILDE HAND HUN „CENTEN" UIT. „Gisteren heb ik je al gezegd je aandringen zou me er toe brengen je een leugen te vertellen." „Dandan houd je ook niet van me viel hij verbitterd uit. Zijn passie verleidde hem tot nog grootere onredelijkheid en opgewonden ver volgde hij „Als je dit alles wist had je het nooit zoover mogen laten ko men, dan heb je op een lichtzinnige wijze gespeeld met mijn gevoelens. Ik had nooit kunnen denken, dat je zóó waszoozoo gemeen Het was eruit en hij kon zelf niet zeggen of hij al dan niet spijt had van zijn woorden. Hij zag Tine's blik voor een oogenblik naar hem opgeheven en er lag een uitdrukking in van geeste lijke pijn, die hij nooit, nooit meer vergeten zou. „Je zegt het, Paul," wierp zij hem met moeilijke stem tegen, „je zegt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 10