Z door ■J?' 1198 VRIJDAG 25 MAART 1932 No. 43 ^,s 1 Vss, De heer Waller Jackson was een selfmade man, en geen CHARl-ES klein beetje trotsch op zijn huis en zijn meubels. Hij was begonnen als loop jongen bij een effectenmakelaar nu was hij op de beurs een der hoofdfiguren. De heer Waller Jackson bezat ook een dochter en we moeten tot zijn eer zeggen, dat hij daar nog trotscher op was, dan op zijn huis met meubels en paarden en al. Zij was dan ook een heel lief en een heel mooi meisje. Ze was groot en slank en elegant. De heer Waller Jackson was kort en dik en ehniet erg elegant. Haar toekomst was de groote ambitie van haars vaders leven. Op een middag, toen hij naar zijn paleisachtige huis reed, dacht hij zoozeer aan haar, dat hij den chauffeur, die werkeloos naast hem zat, wanhopig maakte. Botsingen bleveil echter merkwaardiger wijze uit, de heer Waller Jackson bereikte zijn huis, en hij liep recht het salon in met zijn hoed op. Dat bedoelde hij niet zoo kwaad hij vergat zijn hoofddeksel alleen maar. Mira zat bij de theetafel, en ze hief het gezichtje op om den middagkus van haar vader te ontvangen, en zij kuste hem terug, want zij was dol op hem, al lachte ze hem dikwijls uit om de malligheidjes, die hij had aangekweekt tegelijk met zijn fortuin. Zij lachte bijvoorbeeld om hun naam, en wou hem nooit laten vergeten, dat hij eigenlijk Jack Jackson heette, al begreep ze wel, dat J. Waller Jackson op 'n prospectus veel beter figuur maakte dan J. Jackson. „Zoo, Mira," zei hij, neervallend in een nieuw- antieken stoel, „zeker moe na de inspanning van gisteravond Mira lachte en schudde het hoofd. „Dat is al lang weer over, vader. Vanmorgen een beetje...." „Natuurlijk was je moe," zei haar vader, ,,'t Was een zware avond voor je. Maar 't is prachtig gegaan. Lord Tinlo zei in de rookkamer tegen me, dat hij in lang zoo'n prettigen avond nietgehadhad." Mira antwoordde hier niets op, en keek naar den suikerpot. ,,'t is een vreeselijk aardig jongmensch," ging haar vader voort, „hoe meer ik hem ken, hoe beter hij me bevalt. Zijn vader is graaf, en toch neemt hij heelemaal geen airs aan." „Waarom zou hij dat doen, vader?" „Ja.er zijn er in ieder geval genoeg, waar ik mee in besturen zit, die een massa airs aannemen," zei de heer Waller Jackson, en hij haalde even den neus op. „Misschien komt 't, omdat ze van Schotschen adel zijn, en zijn vader is erg arm." „Hoe weet je dat vroeg haar vader een beetje scherp. „Hij heeft 't me zelf verteld." „Dat had hij wel kunnen laten," vond haar vader. „Maar 't komt er niet op aan ook. Geld is niet alles, MiraHet meisje probeerde verwonderd te kijken. „Naam is ook wat. Als je Tinlo heet, ben je zonder geld tóch al genoeg. Geld is gemakkelijk genoeg te krijgen, maar een stamboom nietof je moet er in trouwen," voegde hij er bij, met een kuchje en een ietwat onrustigen blik naar het mooie gezichtje tegenover hem. „Ik geloof, dat hij een uitstekende echtgenoot zou worden," besloot hij, na een pauze. „O ja vroeg Mira liefjes, en haar groote oogen zouden de onschuld van een lammetje hebben uitgestraald, als er niet ergens in de diepte iets getinteld had. „Dat vind ik tenminste," zei de heer Waller Jackson. „En 't meisje, dat hem krijgt, mag van geluk spreken." Hij stond op, terwijl hij dezen zet deed, en ver liet de kamer met dat vertoon van waardigheid, waar zelfs geen meisje van tien inloopt. Mira keek hem na, glimlachte en zuchtte toen. Drie minuten later, toen zij evenzooveel malen gezucht had, deed een huisknecht de deur open, keek rond en zei verontschuldigend „Pardon juffrouw, ik dacht dat meneer hier was. Meneer Clifford is er, juffrouw." Bloosde juffrouw Wal ler Jackson Ik weet het niet, en u zou 't ook niet geweten hebben, als u er bij geweest was. Ze zei heel kalm „O, laat meneer Clif ford maar hier komen." Een jonge man, jeven keurig gekleed als lord Tinlo, maar 'n boel knap per hij zag er minstens veel intelligenter uit kwam binnen met den vluggen stap van den za kenman, maar aarzelde, toe hij Mira zag en hij bloosde in ieder geval wèl. Hij was de secretaris van den heer Waller Jackson, en hij heette Harry Clifford. „Zou ik meneer Wal ler Jackson even kunnen spreken vroeg hij. „Vader is juist naar boven,"antwoordde Mira. „Was 't iets bijzonders, meneer Clifford „Er is een telegram uit New York gekomen, toen hij juist weg was. 't ls nogal belangrijk. Ze keek naar den envelop in zijn hand. „Ik zal 't vader laten brengen," zei ze, en ze deed het. Toen keek ze in haar kopje, en de jonge man keek naar het tapijt. Toen zei ze, heel vrien delijk „Laten we nu eens over iets anders praten." Dit had ze uit een tijdschrift. Harry Clifford kleurde. „Er is maar één ding, waar ik over praten wil, en toen ik dat den laatsten keer probeerde, hebt u hebt u gelachen." „Is dat een misdaad, die met een eeuwig zwijgen gestraft moet worden vroeg Mira mak. Pas op voor het meisje, als zij mak doet. Harry Clifford kwam naar haar toe en boog zich over haar heen. „O Mira 1" zei hij, met een zachte maar zeer ernstige stem. „Speel niet met me als 't voor jou een spel is, is 't voor mij de dood. Je kunt je beleedigd en boos voelen want jij bent de dochter van den rijken meneer Waller Jackson, en ik ben zijn arme bediende maar ik kan er niets aan doen, dat ik je lief heben ik zou niet waard zijn, je lief te hebben, als ik 't niet deed." Mira scheen dien ietwat duisteren zin heel goed te begrijpen. „Ik ben arm," ging hij voort, „maar er zijn er zooveel arm begonnen. Als u me maar een beetje hoop gaf.ik kan in ieder geval werkenik zal vooruitkomen De huisknecht kwam zeggen, dat de heer Waller Jackson den heer Clifford dankte. De heer Clifford was opzij gestoven, en stond uit het raam te kijken naar niets. Zoodra de huisknecht weg was, stond hij weer aan Mira's zijde. Ik heb je zooveel te zeggen en schrijven kan ik 't niet ik heb 't geprobeerd. Zou ik je niet kunnen ontmoeten morgen om halftwee, in Café Austria, Regent-street Toe ik zal tevreden zijn met je antwoord, hoe 't ook is.... ik kan je nu alles niet vertellen wil je komen Ze keek op, recht vooruit, en haar wenkbrauwen trokken recht. „Ik weet niet ik zal zien," zei ze zacht. Dit beteekende natuurlijk„ik zal komen", maar hij was jong en het was zijn eerste liefde, dus hij begreep dit niet, en zuchtte „Wil je er dan over denken Schrijf je 't me Hier is mijn adres." Hij legde een kaartje neer. „Ik krijg den brief morgenochtend, als je hem vanavond post. Toe, doe 't maar 1" Hij strekte ccMc haat> de hand naar haar uit, maar trok die weer terug- Hij was niet half zoo dapper, als hij van zichzelf gedacht had. Toen hij weg was, ging Mira snel naar het raam en keek hem na. Toen nam ze plaats aan haar bureautje, en schreef vlug „Beste mijnheer Clifford Ik zal komen, al weet ik niet, wat m'jn vader wel zeggen zou. Hoogachtend Mira Jackson," Zij had het briefje juist af, en het vel dubbel gevouwen, toen haar vader binnenkwam. „Clifford weg?" vroeg hij. „Jammer. Ik wou hem nog wat zeggen. Dan zal ik maar schrijven. Geef even een blaadje papier, schat." Mira nu was wat in de war dat zijn meisjes wel meer, als ze heimelijke briefjes aan 't schrijven zijn. Zij schoof het dubbelgevouwen blad, dat er uitzag als een klein vel postpapier, naar haar vader. Hij boog zich over de tafel, séhreef snel een paar regels op het papier, vouwde het nog eens, stak het in een envelop, schreef er het adres op en beval den huisknecht, den brief dadelijk te posten. „Waarom is Clifford zoo gauw weggegaan vroeg hij. „Ik heb hem niet gevraagd, om te blijven," zei Mira zoet. „Je had hem wel een kop thee mogen geven," zei de heer Waller Jackson. „Clifford is een kranig jongmensch, hersens zat. Die komt er wel, als hij z'n oogen openhoudt." „Ik heb hem nog nooit met z'n oogen dicht zien loopen," zei Mira onnoozel. Haar vader knorde wat, toen hij de kamer verliet. Hij begreep de aardigheidjes, van z'n dochter niet altijd. Den volgenden morgen had hij hoofdpijn, wat hem maar zelden gebeurde. Na het ontbijt kwam Clifford, dien hij had laten opbellen, met de be langrijkste brieven. De heer Waller Jackson zat in de eetkamer, met een krant in de hand natuurlijk de financiëele rubriek voor zich. „Morgen Clifford," zei hij, de brieven aannemen d. „Ah 1" ging hij voort met een glimlachje van vol doening de voldoening, die men gewaar wordt, als men gelijk krijgt, „net als ik dacht. Goed dat ik je gezegd heb, die Wabash vanmorgen te verkoo- pen." Clifford had naar de deur zitten kijken nu schrok hij op en keek zijn patroon aan. „U schreef kóópen, meneer," zei hij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 14