JOHAN DE GRAAFF
Zonder angst en zelfs zonder eenige spanning, wachtte hij op een beet
of een scheurende klauw die een eind aan alles zou maken en het
duurde een eeuwigheid naar hij meende, alvorens hij tot het besef
kwam dat de leeuw scheen te aarzelen. Zemba had zijn klauw uit
Paul's schouder teruggetrokken en op diens borst neergezet en zoo zwaar
was de druk, dat het Paul slechts hijgend en steunend gelukte adem te halen.
De Nubiër boog zijn geweldigen kop over zijn slachtoffer heen en be
snuffelde Paul's gelaat en kleeren. Hij kon in het donker diens gelaat niet
zien, maar de geur dien de jongeman bij zich droeg, scheen hem iets in herin
nering te brengen. De splinter in zijn poot was vergeten en de pijn even
eens, maar die geur riep herinneringen wakker aan iets dat hem goed had
gedaan en hem welgezind was geweest. En die reuk had zelfs nu nog een
zoo groote, verborgen macht, dat Zemba zich met een grauw oprichtte en
zich van Paul afwendde. Nog eenmaal keerde hij terug en snuffelde nogmaals,
maar plotseling liet hij den kop zakken en sloop regelrecht naar zijn kooi.
Paul voelde zich een bezwijming nabij toen de leeuw zich eindelijk terug
trok en er verliepen eenige kostbare minuten voor hij zijn verbijstering over
deze onverwachte ontknooping in zooverre meester was, dat hij geregeld
na kon denken. Een steunend geluid van de lippen van den Arabier overwon
eindelijk zijn geestelijke en lichamelijke verlamming en al zijn geestkracht
verzamelend, gelukte het hem zich op te richten. Zijn eerste gedachte was het
gevaar voor een hernieuwden aanval te voorkomen en de brandende pijn in
zijn schouder verbijtend, kroop hij geruischloos op zijn knieén naar de open
staande kooi van Zemba en wierp zich met voile kracht tegen de traliedeur aan,
zoodat deze met een slag in het slot vloog.
Zemba stiet een kort gebrul uit, maar bleef roerloos liggen en langzamer
hand geheel tot zichzelf gekomen, gelukte het Paul op te staan en zich naar de
deur te begeven. Buitengekomen liep hij op den eersten den besten wagen toe,
dien hij ontmoette en wekte, luid op de deur bonzend, de slapende bewoners.
Flauw van pijn wankelde hij naar den stal terug, maar vóór hij daar aankwam
struikelde hij en viel, bewusteloos door pijn en bloedverlies, op den grond.
Vijf minuten later was het geheele circuspark gealarmeerd en hevig ont
steld stonden de leden van het gezelschap voor den wagen, waarin men inder
haast op een paar veldbedden de roerlooze lichamen van de twee slachtoffers
had neergelegd. Paul's schouderwond liet zich niet heel ernstig aanzien,
maar de Arabier bleek er erger aan toe te zijn. Zijn borst vertoonde diepescheur-
wonden en bijna over het geheele lichaam waren de indrukken zichtbaar van
de machtige klauwen van Zemba, die de gelegenheid die hem geboden was,
gretig benut had om zich op zijn vijand, die hem slechts eenmaal, terwille
van Tine's veiligheid, met een brandend eind sigaar had verwond, te wreken.
Heftig ontroerd en luid snikkend stond Tine over de gewonden heengebukt
totdat eindelijk de clown den moed vond haar weg te leiden van het aangrij
pend tooneel. Gottlieb Farber liep wanhopig rond in afwachting van den
dokter dien men gewaarschuwd had en toen deze eindelijk verscheen, bracht
hij een politie-inspecteur mee, die een onderzoek naar de oorzaak van het
ongeval instelde.
De dokter onderzocht de gewonden vluchtig en de kwetsuren van Moelay
beschouwend, trok hij zijn gelaat in een bedenkelijke plooi.
„Zwaar gewond, op het kantje af, het zal de vraag zijn of hij het overleeft,"
voegde hij den directeur toe, die met knikkende knieën naast hem stond. „Ik
zal onmiddellijk den ziekenauto zenden, beiden moeten naar het Gasthuis."
Vlug stelpte hij het bloed en legde een voorloopig verband en reeds tien
minuten later werden Paul en Moelay naar het ziekenhuis overgebracht.
De inspecteur had inmiddels de leden van het gezelschap om zich heen
verzameld en een voor een ondervroeg hij hen naar bijzonderheden van het
ongeval. Niemand kon hem echter eenige inlichting geven, waarop hij in het
belang van de openbare veiligheid een onderzoek instelde naar de ver
zekering der leeuwenkooien. In het gezelschap van Tine en den directeur begaf
hij zich naar het leeuwenverblijf en zij stonden op het punt om binnen te gaan,
toen plotseling de manegemeester kwam aanloopen.
„Directeur," begon de man stotterend, „ik geloof dat u niet langer hoeft
te zoeken. Willem, de oppasser, is verdwenen en heeft zijn bed niet beslapen.
Hij heeft
Een flauwe kreet van Tine deed hem even zwijgen en Farber opzij trek
kend, vervolgde hij met gedempte stem „En hij heeft ingebroken in den
wagen van den bureaulist en het kistje met de recettes van Zutfen meege
nomen
Farber stiet een schorre verwensching uit, in de eerste ontsteltenis was de
afwezigheid van den oppasser niemand opgevallen, maar het liet thans geen
twijfel meer over of dronken Willem had op een vreeselijke wijze wraak ge
nomen op allen die hij haatte.
HOOFDSTUK XX HET SCHOKKEND AFSCHEID
U et misdadig opzet, waarvan Paul en de Arabier het slachtoffer waren ge
worden, sleepte ernstige gevolgen voor het circusgezelschap met zich mee.
Tine kreeg nog denzelfden nacht een zenuwtoeval, waaruit zij weliswaar
spoedig weer bijkwam, doch waarin de inderhaast ontboden geneesheer
aanleiding vond haar absolute rust in de buitenlucht voor te schrijven.
Gottlieb Farber, plotseling van zijn voornaamste medewerkers beroofd,
begreep dat hij de tournée moest staken en gaf nog denzelfden morgen last
het circus af te breken en alles naar de winterkwartieren te verplaatsen,
waarheen hij onmiddellijk een groot deel van het gezelschap vooruit zond.
De toestand van Paul gaf gelukkig geen reden tot bezorgdheid, maar
Hp DOOR
die van den Arabier deed de dokters het ergste freezen. |\Jq J
In den loop van den morgen brachten Farber en de pon-
nyrijdster de gekwetsten een bezoek en vernamen toen uit Paul's mond de
bijzonderheden van het ongeval. Tijdens dit bezoek kwam Moelay voor het
eerst tot bewustzijn, doch de dokter achtte het niet geraden bezoekers bij
hem toe te laten. Bezorgd ais de Arabier was voor zijn paarden, drong hij
erop aan den directeur een oogenblik te mogen spreken, waarop de dok
ter een kort onderhoud toestond.
Gottlieb Farber keerde met een paar vochtige oogen bij Paul terug en
nam spoedig daarop afscheid met de belofte, voor zijn vertrek naar Wesel
waar zijn tegenwoordigheid bij het uitladen van het circus werd vereischt,
nog eens terug te komen om zich van den toestand op de hoogte te stellen.
Paul liet zijn moeder, die ongetwijfeld van het ongeval zou vernemen,
telegrafisch geruststellen en wachtte toen vol ongeduld op Tine, die door
den directeur haar bezoek had laten aankondigen zoodra haar leeuwen in
geladen zouden zijn. Het werd avond voor Paul het beloofde bezoek ontving
en de eerste oogenblikken konden noch hij noch Tine een woord spreken.
Eindelijk gelukte het Paul zijn emotie te bedwingen.
„Dit is een wederzien onder droevige omstandigheden, Tine," begon hij
met een pijnlijken glimlach.
De tranen, die uit de oogen van het meisje drupten, deden zijn hart
opengaan en zij vervulden hem weer met het oude verlangen haar in zijn
armen te nemen en haar met geweld terug te houden van den weg dien zij
alleen wilde gaan.
„Heeft de nacht of de herinnering aan mijn woorden van gisteren geen
enkele verandering gebracht in je meening dat onze wegen niet samen kunnen
gaan, liefste vroeg hij plotseling, toen Tine nog steeds bleef zwijgen.
Zij wierp hem een moeden blik toe en smeekte „Laten we daar niet
meer over spreken, Paul, je moet nu toch wel overtuigd zijn dat mijn besluit
vaststaat."
Een bedroefd, moedeloos licht in zijn oogen bemerkend, vervolgde zij
vaster „Het zal je duidelijk zijn, Paul, dat als er ook maar één uitweg was
geweest, waarlangs ik aan de hindernissen, die tusschen ons staan, zou hebben
kunnen ontkomen, ik na het gebeurde van dezen nacht, waarvoor ik een zware
verantwoordelijkheid voel, geen oogenblik geaarzeld zou hebben deze in te
slaan. Geloof me nu toch, dat ik je eigen geluk en je gewetensrust op het oog
heb gehad toen ik „neen" zei."
Haar woorden waren raadselachtig als zooveel dat in haar leven was
en voor een oogenblik zag Paul ervan af om druk op haar uit te oefenen.
„Waarom sprak je van verantwoordelijkheid voor het ongeluk, Tine,"
hernam hij, „je hebt er immers geen schuld aan
„Misschien niet rechtstreeks, Paul," antwoordde het meisje op zachten
toon, terwijl een vuurroode blos haar gelaat kleurde. „Maar het ongeluk
is een wraakoefening van dienman en een gevolg van het optreden
tegenover hem, toen hij me voor twee dagen lastig viel. Had ik hem toen ge
geven wat hij verlangde, geld, dan zou hij er niet aan hebben gedacht, de
kooi van Zemba open te laten. Daarom voel ik me verantwoordelijk, ik wist
hoe haatdragend en wraakzuchtig hij was en ik had dit kunnen voorkomen,
Paul."
„Je ziet het verkeerd in, Tine," trachtte hij haar gerust te stellen, „zoo
redeneerend zou je aan elk ongerechtvaardigd verlangen moeten toegeven
uit vrees voor wraak. Is het overigens zeker dat Willem het heeft gedaan
Ik heb het wel vermoed, maar...."
„Ja, het is absoluut zeker," viel zij hem in de réde. „Hij is verdwenen
en niemand weet waar hij gebleven kan zijn, Paul."
Blijkbaar uit schaamte verzweeg zij den diefstal, waaraan haar schurk
achtige kennis zich had schuldig gemaakt en na een oogenblik hernam ze
„Hoe gaat het nu met de wond, Paul Vreest de dokter nog complicaties?"
Het ongerust licht in haar oogen overtuigde Paul van haar bezorgdheid
voor hem en luchtig gaf hij op geruststellenden toon ten antwoord „Neen,
het heeft alles niets te beteekenen. De behandeling was pijnlijk, de wond
moest worden uitgebrand. Vermoedelijk mag ik morgen of overmorgen het
ziekenhuis weer verlaten. Die arme Sidi Moelay is er heel wat erger aan toe."
„Ja, het is ontzettend," gaf zij toe, „en ik zou ik weet niet wat hebben
willen geven als ik deze vreeselijke herinnering niet mee had behoeven te
nemen."
Smartelijk boog ze het hoofd om haar opwellende tranen te verbergen
en om haar gedachten af te leiden, vroeg Paul naar haar plannen.
„Ik vertrek morgenvroeg naar Amsterdam, Paul, ik moet bij het over
laden van de dieren aanwezig zijn. Ik zal verheugd zijn als ook dat achter den
rug is, ik kan Zemba niet meer aanzien zonder getroffen te worden door
hetgeen gebeurd is. Als die armeMoelay het leven er nu maar afbrengt. Toen ik
hier binnenkwam, vernam ik van de zuster, dat hij opnieuw het bewustzijn
heeft verloren."
Het meisje bewoog zich even onrustig op haar stoel en hernam: „Is
het juist wat de directeur me vertelde, heb je je bereid verklaard om Sidi
Moelay bij te staan, als hij genezen mocht? Hij is hier vreemd en..
„Ja, stel je gerust, Tine," antwoordde Paul. „Ik hel) Farber beloofd voor