1218
VRIJDAG 1 APRIL 1932
No. 44
Gezamenlijk zgn me in den pul geraaktBy verschillende merken, die
thans door gemeente- en polderbesturen ah maatregel legen de werkloosheid
in onze provincie morden ondernomen, is dat zelfs letterlijk het geval.
en kruiwagen.
zoo is, omdat elk leven zijn vreugde heeft en zijn ver
driet, daarom heeft het ook geen zin, den eenen dag bovenmatig blij
te zijn, en den volgenden dag met een hangend hoofd rond te loopen.
Ook is het altijd zoo geweest, dat magere en vette jaren elkaar
afwisselden. Oude menschen weten ervan mee te praten, van droge
zomers en strenge winters, van oorlogen en andere plagen die het
leven van de menschen bedreigden.
En nu leven we in een periode van magere jaren.
Gezamenlijk zijn we in den put geraakt, want er is bijna geen
mensch, die door den huidigen economischen toestand niet hard
handig wordt getroffen. We leven daarom gezamenlijk in een toe
stand van rouw. Daar zit iets vertroostends in, al zijn we daar
mee niet direct geholpen.
Maar waarmee zijn we dan wel geholpen
De kranten schrijven veel en drukken allerlei schrikbarende of
geruststellende artikelen met vette opschriften, die ons doen schrik
ken of ons weer een beetje bemoedigen. Maar ook de kranten kun
nen ons niet helpen. We zitten in den put en zullen er in blijven,
tot de crisis voorbij is.
Wanneer en hoe
Wij willen ons niet aan lichtzinnige voorspellingen wagen, waar de
knapste economen op het oogenblik geen uitweg zien.
'n Somber beeld van crisis-slachtoffers,
die vruchteloos op 'n vracht machten.
Crisisarbeid met schop
pik menschenleven heeft
zijn hoogte- en laagte-
punten. Vandaag is het een meevaller, die tot
blijdschap stemt, morgen is net onverwachte tegen
slag, die ons in een boos humeur doet rondloopen.
Zelfs de grootste en uiterlijk meest door het lot
verwende menschenkinderen zijn aan dezen nood-
wendigen gang van zaken onderhevig.