No. 45 VRIJDAG 8 APRIL 1932 1259
„Hoe is het mogelijk, mijn vriend, dat er plotseling zoo'n ongunstige
keer in uw toestand is getreden vroeg Paul met bewogen stem.
„Het roode woestijnzand is er de oorzaak van," antwoordde de zieke.
„Het is, wat te verwachten was, in mijn longen gedrongen en heeft er een
ontsteking veroorzaakt. De Fransche dokter die me hier behandelt, achtte
genezing nog mogelijk indien ik naar een koelere, zuiverder luchtstreek ver
voerd had kunnen worden, maar dit laat mijn weerstandsvermogen niet meer
toe."
„En is er nu heelemaal geen hoop meer, Sidi vroeg Paul zacht.
„Neen, er is geen hoop meer, geen schijn van hoop. Het einde is nog slechts
een kwestie van dagen en
„En dat alles werd veroorzaakt door een haatdragenden schurk," barstte
Paul plotseling tos, zichzelf niet meer meester.
„Ssstsuste de Arabier. „Het is Allah's wil geweest, geprezen zij
zijn naam. 't Is.'t is bovendien niet voor de eerste maal dat die man een
slachtoffer maaktik wist dat hij me haatte en ik had voorzichtiger moeten
zijn. 't Is juist over hem dat ik u wilde spreken en zoodra ik wist, dat ik het
einde tegemoet ging, heb ik me gehaast u te verzoeken hier te komen. Ik ben
blij dat u gekomen is, want ik was niet gerust gestorven, als ik u niet eerst
had verteld wat me op het hart lag. Het verlangen naar Allah's paradijs is
weliswaar sterker geworden dan de banden die me aan het leven hechten,
maar ik laat een taak na die me lief en dierbaar was en die ik nu aan anderen
moet overlaten."
Met een vluchtig glimlachje zag hij aan hoe Paul begrijpend het hoofd
boog en langzaam, omdat het spreken hem moeilijk begon te vallen, ging hij
voort „Ik doelde op een taak die het welzijn van Tine betreft u hebt het
reeds begrepen."
Geschokt, omdat hij overtuigd was dat er thans een tipje zou worden
opgelicht van den sluier die over het leven van het meisje verborgen lag,
knikte Paul bevestigend. De Arabier bleef even zwijgen en allengs onrustiger
geworden, vervolgde hij eindelijk: „ik wil beginnen met een bekentenis,
meneer Paul. Het meisje.Tine was me in den korten tijd, dat ik haar heb
leeren kennen zeer, zeer dierbaar geworden.... niet slechts als de
dochter van een vriend, voor wie ik beloofd had een
broeder te zijn omdat ze zonder bescherming achter
bleef, maar ook als.vrouw, wier genegenheid mijn
grootste geluk op aarde zou hebben uitgemaakt.
Met een schok was Paul overeind gekomen, maar
terstond liet hij zich weer in zijn kussens vallen, terwijl
hij het hoofd in de handen boog. Denkend aan zooveel,
dat hem in Moelay's gedrag en bij hun gesprekken over
Tine raadselachtig was voorgekomen, verweet hij zich
thans zijn verblinding en de pijn, die hij bij verschillende
gelegenheden den edelenArabier moest hebben aangedaan.
„Vergeef me, Sidi, ik heb nimmer geweten.... ik
was een egoïst en dikwijls moet u geleden hebben, als ik
slechts over mijn eigen verlangen en verdriet met be
trekking tot Tine sprak," mompelde hij geroerd.
„Het beteekende niets, nietsstelde de zieke
hem gerust met een afwerend handgebaar. „Aanvanke
lijk heb ik u gewantrouwd, maar toen ik bemerkte dat
u eerlijk tegenover het meisje stond, liet ik mijn wan
trouwen varen. Ik hield reeds lang, zeer lang en zeer veel
van haar, maar ik durfde niet te spreken. Een afwijzing
zou onvermijdelijk een scheiding tengevolge hebben ge
had, waardoor het me onmogelijk zou zijn geworden
mijn taak van beschermer en voogd, mij door haar va
der opgelegd, nog langer waar te nemen. Daarom begroef
ik mijn verlangens en nam mij voor later, later, te
spreken, als zij geheel vrij zou staan in haar keus en ik
zonder wroeging uit haar leven zou kunnen verdwijnen..."
Met een zwak gebaar beduidde hij Paul dat hij ver
langde te drinken en toen deze hem een gereedstaande
sherbet van vijgen naar den mond bracht, dronk hij den
beker tot den bodem toe leeg. Vervolgens legde hij zich
eenige oogenblikken rustig neer om op adem te komen
en hernam daarop: „Het heeft niet mogen zijn....
Zelfs als dit er niet tusschen was gekomen, zou ik ver
geefs gehoopt en gewacht hebbenhaar hart klopte
niet voor mij."
Paul maakte een onwillekeurig gebaar van verras
sing, waarop de Arabier herhaalde „Haar hart klopte
niet voor mij, meneer Paul. Dat is bewezen doordat zij
het verloor.aan u. Ma Sh' Allah, geen enkele man is
het gelukt haar te veroveren.totdat u kwam. Zij wist
het zelf niet, maar ik heb het spoedig bemerkt: zij hield
meer van u dan van iemand anders op de wereld. Zij
nam, toen u nog maar eenige dagen bij ons was, uw
verdediging op zich tegenover Erna, die u aanviel in de
hoop iets meer omtrent u te vernemen en Tine deed
het met zooveel vuur en overtuiging, dat zij de Duitsche
tot een vijandin maakte en de aandacht van Farber en
mij tot zich trok. Zij hield van u bijna vanaf het eerste
oogenblik dat
„En toch had zij geen medelijden met me, mijn
vriend," viel Paul hem bedroefd in de rede, „want zij
trok mij aan met de zekerheid in zich,dat zij me later
zou moeten afstooten."
„De reden van haar weigering moet in het verleden
liggen," hernam de Arabier.
„Ik weet dat daar geen smet op f
rust voor zoover het haar eigen Cfl nog CCftS MUI
leven betreft, en toen u mij dien avond hebt gevraagd of ik 'n beletsel kende, dat
een verbintenis met haar in den weg zou staan, heb ik u als eerlijk man geant
woord dat er geen beletsel bestond. Maarik ben een man.Tine is een
fijngevoelig meisje. Ik ben een Arabier, een Oosterling, en begrippen van eer en
zeden toegedaan, die gij onmogelijk als de uwe kunt erkennen. Er kan volgens
uw Westersche opvattingen een beletsel zijn, dat ik niet als zoodanig zie.
Ik heb u laten roepen, om u een geschiedenis uit Tine's familieleven te vertellen
en aan uw eigen oordeel over te laten of deze geschiedenis voor Tine aanleiding
kan zijn geweest ofh uw aanzoek af te wijzen. Ik heb haar vader beloofd een
wakend oog op haar te houden en niemand iets te vertellen van hetgeen hij
me op zijn sterfbed heeft meegedeeld, ik heb ook Tine geheimhouding beloofd.
Maar nu word ik opgeroepen door Allah, ik kan het meisje niet meer bijstaan
als het noodig mocht zijn en ze heeft nu meer dan ooit een beschermer noodig."
De Arabier brak af met een hoestbui en verzocht Paul een handvol wierook
op een smeulend comfoor te werpen, waarvan de geur hem het ademhalen
lichter maakte. Terwijl hij zijn brandende oogen op het tapijt gevestigd hield,
luisterde Paul naar de zwakke stem van Moelay, die zijn verhaal nu en dan
onderbrak om op zijn verhaal te komen of om te drinken.
„Tine werd, evenals haar twee jaar oudere zuster, buiten het circus op
gevoed. Haar vader was een braaf en dapper man, die zijn onderhoud vond
in de jacht op grof wild, waarvoor hij door Hagenbeek naar Afrika gezonden
werd. Een ongeluk dwong hem dit gevaarlijke beroep op te geven en omdat
hij zich een groote kennis omtrent wilde dieren had eigen gemaakt, legde hij
zich toe op de dressuur van de leeuwen die u kent en waarmee hij jarenlang
bij Büsch in Berlijn en later bij Gottlieb Farber optrad. Ik heb hem persoonlijk
gekend en ik ben ervan overtuigd, dat er geen ridderlijker en edelmoediger
man bestond dan hij. Van Tine's moeder kan ik u niet veel vertellen. Zij moet
een goede en bezorgde echtgenoote voor van Staveren zijn geweest en een
liefhebbende moeder voor de kinderen. Tine's zuster heb ik wel gekend.
Zij heette Maria en zij werd, toen haar moeder gestorven was, met Tine op
een kostschool geplaatst. Zij bleef er tot haar negentiende jaar en vond toen
een plaats in het huis van een tante, terwijl Tine nog een jaar op het internaat
bleef. Wordt voortgezet).