IE INI AYO INITUUIR YA INI SIHIAMROCK JO IL INI II AU de lente U in Aet land. 1262 VRIJDAG 8 APRIL 1932 No. 45 Ik ben zoo gelukkig, om den grooten New-York- schen detective Shamrock Jolnes onder mijn vrienden te tellen. Jolnes is een zoogenaamde „insideman" van het stedelijk detective-corps. Een die er het fijne van weet. Hij is een deskundige op het gebied van schrijfmachines en als er een „moord mysterie" moet opgelost worden, dan is het zijn taak om op het Hoofdkwartier aan het tafeltele foontoestel te zitten en de bekentenissen op te ne men van „cranks" (ingebeelde misdadigers of be driegers) die per telefoon komen bekennen, dat zij het misdrijf gepleegd hebben. Maar op stille dagen, als er niet zooveel bekente nissen binnenkomen en drie of vier kranten erin geslaagd zijn, evenzooveel verschillende personen van schuld te overtuigen, dan wil het wel eens ge beuren, dat Jolnes wat met me door de stad gaat wandelen, waarbij hij dan, tot mijn groote vreugde en geestelijke ontwikkeling, zijn wonderbaarlijke macht van opmerkingsbegaafdheid en redeneer- krachten ten toon spreidt. Een dag of wat geleden stapte ik toevallig het Hoofdkwartier binnen en vond den grooten defec tieve aandachtig zitten staren op een eindje touw, dat stevig om zijn pink gewonden zat. „Goeien morgen, Whatsup," zei hij, zonder zijn hoofd om te draaien. „Het doet me beslist genoe gen te bemerken, dat je er eindelijk toe gekomen bent, electrisch licht te laten aanleggen in je huis!" „Zou je zoo goed willen zijn," antwoordde ik stom van verbazing, „me te vertellen, hoe je dat nu weer weet Ik ben er zeker van, dat ik er nog nooit met iemand een woord over gesproken heb en dat de aanleg een spoedorder is geweest, die van morgen pas is afgekomen." „Niets gemakkelijkers," antwoordde Jolnes ge noeglijk lachend, „Zoodra je binnenkwam, rook ik den geur van een heel dure sigaar, die jij daar in je hoofd hebt. Ik heb verstand van dure sigaren en ik ken slechts drie menschen in heel New-York, die zich in den tegenwoordigen tijd de weelde kunnen veroorloven, om tegelijkertijd dure sigaren te roo- ken en hun gasrekeningen te betalen. Het was dus EEN SATYRE VAN SHAMROCK JOLNES heel gemakkelijk, niet waar? Maar ik ben op het oogenblik juist bezig met een klein raadseltje van mezelf." „Waarom heb je dat touwtje om je pink?" vroeg ik. „Dat is juist het probleem," zei Jolnes. „Mijn vrouw heeft dat er vanmorgen omheen gebonden, om me aan iets te doen denken, dat ik voor haar mee zou brengen als ik naar huis kwam. Ga zitten, Whatsup en excuseer me enkele oogenblikken, wil je De beroemde detective ging naar de telefoon en stond er denkelijk wel tien minuten met den hoorn aan zijn oor. „Heb je staan luisteren naar een bekentenis?" vroeg ik, toen hij weer was gaan zitten. „Misschien kun je het wel zoo ongeveer noe men," antwoordde hij glimlachend. „Om eerlijk te zijn, Whatsup, ik ben er uitge scheiden met verdoovende middeltjes, ik had mijn dosis langzaam zoozeer verhoogd, dat morphine niet den minsten invloed meer op me had. Ik moest iets hebben, dat meer slaapwekkend was. Die telefoon daar is verbonden met een vertrek in het Waldorff-hotel, waar zoo juist een schrijver een lezing houdt.... Kom, laten we nu eens probee- ren, het raadsel van dit touwtje op te lossen." Na vijf minuten zwijgend nagedacht te hebben, keek Jolnes me glimlachend aan en knikte eens veelbeteekenend. „Wat ben jij toch een wonder riep ik uit. „Nou al klaar ,,'t Is doodeenvoudig," zei hij, zijn vinger om hooghoudend. „Zie je dat knoopje Dat is om te zorgen, dat ik het niet vergeet. Het is dus, om zoo te zeggen, een vergeet-me-nietje Een vergeet-me- nietje is een bloempje Ik moest een pond „bloem" voor mijn vrouw laten thuisbezorgen „Schitterend kon ik niet nalaten uit te roe pen, vol bewondering voor zooveel vernuftige scherpzinnigheid. „Als we eens 'n eindje gingen wandelen stelde Jolnes voor. „Zie je, er is op het oogenblik feitelijk maar één geval van eenig belang. De oude McCarty een man van honderd en vier jaar, is gestorven door het eten van te veel bananen. Er zijn zooveel aanwijzingen, dat dit het werk is van de Mafia, dat de politie de Second Avenue Katzenjammers Cam- brinus Club No. 2 heeft omsingeld en de gevangen neming van den moordenaar is nog slechts een kwestie van enkele uren. Maar het detective-corps is nog niet ter assistentie geroepen." Jolnes en ik gingen de straat op naar den hoek toe, waar we een bus wilden pakken. Halverwege het blok ontmoetten we Rheingelder, een van onze kennissen, die een positie heeft op het stadhuis. „Goeien morgen, Rheingelder," zei Jolnes, stil staande. „Wat heb jij vanmorgen lekker ontbe ten Daar ik altijd erop uit ben om de bemerkens- waardige redeneeringen van den detective te vol gen, zag ik, dat Jolnes een snellen blik had gewor pen op het overhemd van Rheingelder, waarop een groote gele druppel en op diens kin, waarop een kleiner geel veegje zat, beide ongetwijfeld afkom stig van een eierdooier. „O, dat is zeker weer zoo'n detective-streekje van je," zei Rheingelder, glimlachend over zijn ge- heele gezicht. „Nou, ik wed om sigaren en een rond je, dat je me niet vertellen kunt, wat ik vanmor gen gegeten heb." „Aangenomen," zei Jolnes. „Worst, roggebrood en koffie Rheingelder moest hem toegeven, dat hij gelijk had en betaalde zijn verloren weddenschap. Toen we onze wandeling hervat hadden, zei ik tegen Jol nes „Ik dacht, dat je naar dat gemorste ei op zijn kin en overhemd keek 1" „Dat is ook zoo," antwoordde hij. „En vandaar- uit begon ik te redeneeren. Rheingelder is een bij zonder zuinig en spaarzaam man. Gisteren kostten

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 14