V'
No. 46
VRIJDAG 15 APRIL 1932
1295
„Hè?"
„De brieven van een ander laten zien, wat vier
kant tegen de voorschriften is? Dank je wel,
geen kwestie van
„Maar Baggy...."
„Moet ik m'n ontslag krijgen, als ik op vier jaar
na pensioen heb Ik denk er niet over
„Is dat Baggy?" vroeg Fred verbluft. „Baggy,
die me van kleinen jongen af aan gekend heeft
Baggy
,,'t Spijt me verschrikkelijk, meneer Sturgess,"
zei de postbode een beetje vriendelijker, „maar 't
is me mijn baantje niet waard. De voorschriften
zijn erg streng."
Hij sloeg een been over de fiets en peddelde weg.
Fred stond weer zwaar adem te halen en zich af
te vragen, wat hij nu moest.
Tegen den volgenden avond was zijn besluit ge
nomen. Hij had een stevig zakmes, en 't verwonder
de hem, dat hij aan dien trouwen helper niet
vroeger gedacht had.
Weken daarna nog kon de heer Baggs maar
niet begrijpen, hoe zoo opeens die kolossale scheur
kwam in een heel goeien postzak, want door de
duisternis had hij de korte operatie met het vlijm
scherpe mes van Fred niet opgemerkt. Hij wist al
leen zoodra hij den zak van den grond nam, scheen
de bodem er uit te vallen en 't stapeltje brieven,
dat er in had gezeten, lag op den grond verspreid.
„Wel allemachtigriep Baggs verslagen uit,
„hoe kan dat nou Hé, er zit een gat onderin,
en nou kan ik ze allemaal weer oprapen, ik met m'n
rheumatiek.
Er volgde een eenstemmige uitroep van mede
lijdén van Fred en juffrouw Clevedon, die op 't
punt had gestaan te vertrekken.
„Stakker I" zei Enid medelijdend. „Houd u maar
kalm, meneer Baggs, ik zal ze voor u oprapen."
„Dank u juffrouw," zei Baggs erkentelijk, ,,'t
Is heel vriendelijk van u
„O-geef u geen moeite," protesteerde Fred vlug.
„Laat maar aan mij over, juffrouw Clevedon. Ik
heb ze in 'n wip bij elkaar."
Samen bukten zij zich over het kleine hoopje.
Fred pakte er snel zooveel, als hij bereiken kon,
vruchteloos zoekend naar een zeegroene envelop,
tot 't hem inviel, dat die door ongéloofelijke pech
tot de weinige moest behooren, die in den postzak
waren achtergebleven tenzij hij natuurlijk bij
de brieven was, die juffrouw
Clevedon had opgeraapt. Hij
keek heimelijk naar die jonge
dame, en toen schrok hij
heftig.
Enid had een envelop in
de hand en keek er naar
met onverholen nieuwsgierig
heid. Maar het was niet de
zeegroene envelop. Het was
de leege, die Fred zelf had
gepost, drie minuten tevoren.
„Hé I" riep ze. „Er is een
leege envelop bij, zonder
adres ook, alleen een paar
krabbels."
„Die mag u houden juf
frouw," zei Baggs. „Er
zitten tegenwoordig strijk en
zet van die dingen in de
laatste lichting, ik snap niet
waar ze vandaan komen.
Zeker een flauwe grap van
dezen of genen. Wilt u me
die brieven geven, meneer
Sturgess Ik ben toch al
laat, en ik krijg waarschijn
lijk babbels over dien zak.
Ik zal 'n boon worden als
ik snap.
Hij reed weg, mompelend.
Fred en juffrouw Clevedon
stonden bij de brievenbus.
De jongedame toonde dit
maal geen haast, maar bleef
de leege envelop om en om
keeren in haar slanke vingers.
„Vindt u dat niet vreemd
merkte ze op, voor 't eerst
spraakzaam. „Meneer Baggs
zegt, dat hij ze tegenwoor
dig geregeld treft in de laat
ste lichting."
„Heel eh.eigenaardig," gaf Fred heesch toe.
„En 't is nét zoo'n envelop, als u altijd ge
bruikt," ging Enid kalm voort. „Zoo'n groote
witte, met een vierkanten overslag."
„O, u... hebt u dat opgemerkt?" vroeg Fred gretig.
„Ikikja," erkende zij, met een hape
ring, die duidelijk bewees, dat ze zich versproken
had. „Ik.. ik vind 't een heel eigenaardig toe
val," vervolgde ze dapper.
„Dat is 't niet," antwoordde Fred.
„Pardon
,,'t Is heelemaal geen toeval. Die envelop heb
ik vijf minuten geleden gepost. En ik heb er de
heele week iederen avond zooeen in de bus gestopt."
„Maar waarom.
Fred begreep, dat hier de gelegenheid was, waar
hij naar uit had gezien, en hij greep die met beide
handen, 't Was de vraag, bedacht hij wanhopig,
of hij nóg een gelegenheid kreeg.
„Eenvoudig als voorwendsel, om hier te wachten,
tot u uw brief kwam posten. Bovendien," ging hij
voort, genietend van zijn bekentenis, „heb ik den
postzak kapot gesneden."
„Lieve hemel 1 Waarom
Charles bloosde.
„Om die zeegroene envelop te vinden."
„Ikik begrijp u niet
Fred aarzelde.
„U zult 't natuurlijk heel dwaas vinden, juffrouw
Clevedon," zei hij, „maar van den eersten keer af,
dat ik u zag, ben ik jaloersch geweest op die zee
groene envelop, 't Was misschien gemeen en on
beschoft van me, maar ik snakte er naar, om 't
adres te zien, en te weten.wie die man is, waar
u iederen dag aan schrijft."
Uit het donker kwam een verrukkelijk geluidje,
niet ongelijk aan een onderdrukt lachje. On
middellijk daarop volgde de stem van juffrouw
Clevedon, even kalm als altijd.
„Arme man, zooveel moeite voor niets Ik zal
u die groene envelop laten zien, als u er zooveel
belang in stelt. Ik heb hem gelijk met de andere
opgeraapt, en ik vond 't de moeite niet waard,
hem weer in den zak te doen. Hier hebt u 'm."
Een zacht, warm handje raakte de hand van Fred
aan, en drukte er 'n verfrommelden brief in. Koorts
achtig tastte de jongeman in zijn zak en streek hij
een lucifer aan. Hij hield de zeegroene envelop in
't flikkerende schijnsel en uitte 'n verbaasden kreet.
„Maar.... die is blanco! En.... óók leeg 1
Juffrouw Clevedon-EnidIk geloof, dat u óók
leege enveloppen gepost hebt."
Er volgde een veelzeggend zwijgen van den
kant zijner onzichtbare gezellin.
„Dus, dus dan is er geen jongeman, waar u
iederen avond aan schrijft vroeg hij met diepe
dankbaarheid.
„N-nee, natuurlijk niet."
„Maar.... waarom hebt u dan die leege enve
loppen gepost
„Ja eh.... toen moeder hier kwam, hoefde ik haar
niet meer iederen dag over tante te schrijven," legde
Enid zacht uit. „En.en toen had ik geen reden
meer, om iederen avond naar de post te gaan.
dus.... toen moest ik er iets op bedenken...."
„Maar.... Enid! Bedoel je, dat je hier van
Vrijdag af iederen avond gekomen bent, om
om mij te treffen? Is 't mogelijk....?"
Er volgde weer een veelzeggend zwijgen.
„Dan hebben we een heele week van mijn va-
cantie verknoeid met 't zelfde malle kunstje 1"
mompelde de heer Sturgess verbluft. „Maar 't is
niet erg we hebben nog veertien dagen om de
schade in te halen."
„O ja?"
„Natuurlijk. Want als jij niet meer uit je huis
kunt komen, zal ik wel zorgen, dat ik er in kom.
AI zou ik er door den keukenschoorsteen in moeten
kruipen I"
„Dat zal niet hoeven, Fred," fluisterde ze.
„Sinds moeder er is, heb ik een boel meer vrijen
tijd, dus.... dus zal ik even teruggaan, om'n
mantel en zoo te halen, 't Is zoo'n heerlijke avond".
„Ja, heerlijk zuchtte Fred.
Toen de heer Sturgess een week later vroolijk
fluitend het perron van het dorpsstationnetje
opkwam, werd hij aangeklampt door zijn ouden
bondgenoot, den postbode.
„U schijnt nogal in uw schik te zijn, meneer Stur
gess," zei Baggs beleefd. „Zeker 'n erfenis gehad?"
„Niet precies, Baggy. Ik moet alleen even naar
de stad, om 'n heel speciaal cadeautje te koopen."
„Allemachtig, dat zou je niet zeggen, u kijkt zóó
blij.Zal 't iets duurs zijn wou Baggs weten.
„Ik denk 't wel," antwoordde Fred peinzend.
„Ze wil maar één steen in haar ring hebben, maar
ik zal wel zorgen, dat 't een goeie is 1"
Ons land oanuit de lucfit
HET TWENTSCHE TEXTIEL-CENTRUM ENSCHEDÉ MET ZIJN VELE FABRIEKEN