fp door JOHAN DE GRAAFF Spoedig leerde Ria, zooals zij genoemd werd, een man kennen, waaraan haar hart ging hangen als aan haar geluk. De man was een zwakkeling, een speler en een dronkaard, maar het arme meisje was blind en wilde of kon geen fouten zien in den man dien zij liefhad. Haar vader trachtte hen met alle middelen die hem ten dienste stonden van elkander te houden, maar ach, hij was op tournée en de vrouw bij wie Ria in huis was en die het toezicht op haar had, was oud en zwak. Een half jaar heeft de strijd tusschen vaderen kind geduurd, toen begreep hij, dat hij het op zou moeten geven en gaf hij hun toestemming voor een huwelijk. Het meisje leerde spoedig inzien dat zij een verschrikkelijk lot tegemoet ging, haar man gaf zich evenals vroeger aan allerlei uitspattingen over, en zelfs de geboorte van een kind bracht den ellendeling niet tot inkeer. Wat de arme Ria onder het juk van den man, die tegelijk haar beul en moordenaar was, geleden heeft, is niet te beschrijven, maar het heeft een zwarte schaduw geworpen op het leven van Tine en haar vader. Ria was anderhalf jaar getrouwd, toen de moreele en lichamelijke ellende haar het verstand verbijsterde. Het kwam niet plotseling, maar van lieverlede, zij werd zwaarmoedig en dwaalde soms dagenlang met of zonder haar kind, dat nog maar een half jaar oud was, buiten haar huis rond. In dien tijd kwam Tine van de kostschool en zij wijdde zich terstond aan haar arme zuster en aan de verzorging van de kleine, die eveneens Tine werd genoemd. Het was in die dagen, toen Ria nog wel eens enkele oogenblikken bij haar volle verstand was, dat zij een voorgevoel moet hebben gehad van haar nood lottig einde. De angst voor de toekomst van haar kind vervulde haar dag en nacht en zij bad en smeekte Tine voor de opvoeding van haar kleine te willen zorgdragen als zij er eens niet meer mocht zijn of niet meer in staat mocht zijn toezicht op het kind te houden. De arme vrouw moet in zulke oogenblikken bevreesd zijn geweest dat zij in een krankzinnigengesticht zou worden opge nomen. Tine beloofde het, niet alleen om haar zuster gerust te stellen, maar ook omdat zij van het kleine meisje zielsveel was gaan houden. Tot welk een schrikkelijk lot zij zichzelf met die belofte veroordeelde, zou spoedig blijken, meneer Paul. Óp zekeren dag sprong Ria, na door haar beul te zijn mishan deld, in een aanval van waanzin in een kanaal en verdronk. Het verdriet van Tine en haar vader was niet te beschrijven tot het bewustzijn van den ellen deling, die den dood van de arme Ria veroorzaakt had, drong de moord ter nauwernood door, hij lag dronken in bed, toen zijn vrouw dood werd thuis gebracht. Den anderen dag was hij verdwenen en niemand wist waar hij ge bleven was. Het noodlottig einde van Ria was oorzaak, dat mijn arme vriend sukkelen i ging en toen hij twee maanden later vrij plotseling stierf, stond Tine met haar pleegkindje alleen op de wereld. Het was een verschrikkelijke slag voor haar, maar het meisje heeft een sterke ziel, meneer Paul. Zij overwon haar smart en zon op middelen om de verschillende moeilijkheden, die zich al dadelijk voor deden, het hoofd te bieden. Haar vader had mij aangewezen als den man, tot wien zij zich om raad en bijstand kon wenden en samen overlegden wij wat haar te doen stond onder deze omstandigheden. Het was haar hoogste en eenigste wensch de kleine Tine bij zich te houden en daarom probeerden wij de leeuwen te verkoopen. De prijs dien men ons bood was echter zoo laag, dat Tine daarmee niet uit de moeilijkheden kwam en toen rijpte het plan in haar om betere tijden voor den verkoop af te wachten en zelf als dompteuse het leeuwennummer te verzorgen, waarmee ook Farber gebaat zou zijn. Hoewel wij haar van dit plan trachtten af te brengen, bleef zij volharden in haar voor nemen en zoo werd Tine in ons gezelschap opgenomen. Zij bracht het kind onder in een tehuis in Amsterdam, waar zij het van tijd tot tijd bezocht. Toen..kwam plotseling de man te voorschijn. Hij eischte geld en opname in het gezelschap en noodgedwongen gaf Tine toe.. „Noodgedwongen viel Paul den Sidi vragend in de rede, met schorre, overslaande stem. „Welke dwangmiddelen had die ellendeling tot zijn be schikking, mijn vriend „Het kind," gaf de Arabier moeilijfk ten antwoord. „Hij is de vader en hij dreigde het kind mee te nemen en elders onder te brengen, waar het buiten Tine's bereik zou zijn. De liefde voor het kind en de belofte aan haar arme zuster en aan haar vader gegeven, dwongen haar de verlangens van dien duivel in te willigen." „Groote God," steunde Paul, diep ontroerd. „Begrijpt u, meneer Paul Willem, die duivel, dwong haar, hem mee te nemen op reis en perste haar geld af verder gaf hij de directrice van het kinder tehuis opdracht, niemand bij de kleine Tine toe te laten, als hij zelf er niet bij was. Voor alles wat het kind betrof, was Tine geheel van dien duivel afhanke lijk. In mij zag hij zijn aartsvijand, hij wist dat ik over het meisje waakte en daarom stond ik tweemaal aan zijn laffe aanvallen bloot, Hij is een monster, moge Allah hem straffen Hij heeft zijn vrouw en haar vader vermoord, Tine's leven vergiftigd en eindelijk aan mijn leven een einde gemadkt en het uwe in groot gevaar gebracht. Moge Allah hem bezoeken met ziekte, honger en ver derf. Begrijpt u, waarom het nu meer dan ooit noodig is dat iemand het toe zicht houdt op Tine en haar belangen Paul voelde zich gebroken door de gedachte aan wat het meisje, dat hij niet vergeten kon, te lijden had gehad en door de vrees voor wat zij naar alle waarschijnlijkheid van den ellendeling, die rechtens haar zwager was, nog te lijden zou krijgen. „Zeg me, Sidi, wat ik doen kan om haar te helpen verzocht hij met verstikte stem. „Vertel me eerst of haar geschiedenis eenige verandering heeft gebracht in uw gevoelens voor haar, meneer Paul 1" Vioeg de Arabier. „Nu ik alles weet is mijn vereering nog grooter, mijn geloof 1 A in haar sterker, mijn liefde dieper geworden, mijn vriend, en AND. li ik weet nu beter dan ooit dat mijn geluk alleen van het hare kan afhangen. Maar helaas, wat kan ik voor haar zijn, nadat zij beslist geweigerd heeft mijn vrouw te worden En waarom weigerde zij dit Zijn stem klonk klagend en over het gelaat van den Arabier vloog een peinzende trek. „Misschien ligt de reden in uw maatschappelijke positie," veronderstelde de zieke. „Eenige dagen nadat u bezoek had gehad van die twee dames, kwam Tine bij me. Zij vroeg me welke positie u eigenlijk bekleedde. Farber had zich daarover niet uitgelaten en Erna had dolle geruchten omtrent u in om loop gebracht. Ik zei Tine, dat u heel rijk was en ik meen dat dit haar drukte. Mogelijk heeft de overweging, dat zij als uw vrouw het kind, dat haar aan het hart lag, aan anderen zou moeten toevertrouwen en bovendien de angst, dat zij den een of anderen dag door toedoen van dien hond, die haar zwager is, uw naam en positie in gevaar zou brengen, haar voorgeschreven uw aanzoek af te wijzen, meneer Paul. Zooiets ligt geheel in Tine's karakter en het kan haar slechts eeren." „O, beste vriend, hoe vreeselijk heb ik haar beleedigd als belooning voor haar offer," riep Paul uit met een wanhopige uitdrukking in zijn blik. „Hoe heb ik haar gepijnigd en bijna tot vertwijfeling gebracht. Hoe is het mogelijk dat zij dit ooit zal kunnen vergeven - „Tine heeft een groot hart, waarin ruimte is voor vergiffenis," antwoordde Mcfelay met een flauwen glimlach. „Maar zeg me toch wat ik doen moet, om iets goed te maken van hetgeen ik tegenover haar misdeed, Sidi smeekte Paul, nog steeds buiten zichzelf van droefheid en schaamte. De Arabier maakte een onrustig gebaar met de hand en aarzelde blijkbaar een vraag te stellen die hem op de lippen lag. „Welnu, beste vriend?...." drong Paul aan, toen hij de aarzeling van den zieke bespeurde. „Zoudende taak die zij tegenover het kind te vervullen heeft en de betrekking waarin zij tot dat zwijn staat, geen beletselen voor u zijn om Tine „Neen 1" viel Paul den ander vastberaden in de rede. „Ik ken mijn moeder en ik ben ervan overtuigd dat zij, alles, alles wetend, zoowel Tine als het kind in haar huis zou opnemen." „Dan, mijn vriend, is er hoopIk zal vandaag nog een brief naar Tine laten schrijven. Mijn moeder schrijft Fransch en ik zal alles aan Tine meedeelen. Ik zal verzwijgen dat ik er ernstig aan toe ben en voorgeven dat mijn vader wenscht dat ik thuis blijf. Ik zal haar aanraden een nieuw aanzoek van u niet af te wijzen en haar op het hart drukken dat zij, in haar belang en in dat van de kleine Tine, uw liefde en bescherming niet versmaden mag. Als zij overtuigd kan worden dat haar plichten tegenover het kind in overeen stemming kunnen worden gebracht met de positie, die u haar aanbiedt en als zij weet dat haar familiegeschiedenis voor u geen beletsel vormt, geloof ik beslist dat zij haar weigering zal herroepen. Zij houdt van u en zij zal gelukkig zijn als zij aan het Verlangen van haar hart zal kunnen toegeven. Wilt gij dat ik haar dit alles schrijven zal, mijn vriend?" „Gij voorkomt mijn liefsten wensch uw voornemen alleen reeds maakt me gelukkiger dan ik in langen tijd geweest ben," stemde Paul hartelijk verheugd toe. „Sla dan even op die gong als ge wilt," hernam de zieke. „Ik wil haast maken met mijn plannen voor Allah me oproept, zou ik graag omtrent Tine's toekomst gerust willen zijn." Paul voldeed aan zijn verlangen en eenige oogenblikken later trad Moelay's moeder het vertrek binnen. Zij was onmiddellijk bereid om aan het verzoek van haar zoon te voldoen en een oud-Arabisch schrijftafeltje te voorschijn halend zette zij zich bij het rustbed tot schrijven. Moeder en zoon aan elkander overlatend, verliet Paul, diep onder den indruk van hetgeen hij vernomen had, het ziekenvertrek om in de eenzaamheid tot rust en tot vrede met zichzelf te komen. HOOFDSTUK XXVII ALLE HOOP GESTORVEN Ci Hadj ag Yemma had Paul voor den duur van zijn verblijf ii Tripolis, met echt Oostersche gastvrijheid, een zijner buitenverblijven aart den rand van de oase Si Moessa aangeboden, waar hij een leger bedienden ter beschikking had. Na zijn eerste gesprek over Tine had Moelay niet meer over haar gespro ken en ook Paul vermeed het onderwerp aan te roeren dat beider gedachten voortdurend bezighield. Het werd Paul intusschen duidelijk dat zijn vriend al dichter en dichter den rand van het graf naderde elke dag dien hij in leven bleef, werd door den Franschen dokter als een overwinning op den dood beschouwd. Het spreken was den zieke allengs moeilijker geworden, hij bracht nu nog slechts fluisterklanken voort, die hem de grootste inspanning kostten. Herhaaldelijk verloor de zieke het bewustzijn en hoewel iedereen vreesde dat hij daaruit niet meer ontwaken zou, overwon toch telkens weer zijn geest kracht de zwakheid van het lichaam en begroette hij het teruggekeerde leven

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 9