^OTH^ 1326 VRIJDAG 22 APRIL 1932 No. 47 Cecil stormde met zijn gewone haast de zacht belooperde trap af, en zag haar toen voor 't eerst 'n tenger figuurtje, dat stil in den hoek van de groote eiken bank zat. Ondanks zijn weelderige jeugd en dure opvoeding had Cecil Port man nog steeds zijn jongensachtige hartelijkheid. „Ai, wat ziet er moe uit Hij plantte zich op het hallkleed voor 't slanke figuurtje in 't zwart, met 'n uitdrukking van medelijden op zijn knap gladgeschoren gezicht. Valerie West, die het druk had met de beschou wing van haar niet te nieuwe schoenen, sloeg een paar zachte oogen op, waarin dankbaarheid en schrik naar de overhand dongen. „Ik ben ook moe," bekende ze eenvoudig. En toen, als verklaring voor haar aanwezigheid „Ik wacht even, terwijl mevrouw Portman haar nieuwe japon aanpast. Ik kom van Drusille, ziet u." Cecil glimlachte geruststellend. „Ze moesten u niet met groote kartonnen doo- zen laten rennen, als een boodschappenjongen." „Ik doe gewoonlijk ook geen boodschappen," zei Valerie, „maar mevrouw Portman vroeg, of er 'n groot mensch mee mocht komen. Ze denkt, dat de boodschappenjongens de dingen verfomfaaien." „Ja ja," knikte Cecil. „En nu moest u heelemaa! hierheen, nadat u den heelen dag in die dubbel vergulde toonkamer hebt gestaan. U bént toch zeker in de toonkamer ging hij voort, niet een waardeerenden blik naar de golven donker haar, die uit het nette fluweelen hoedje kwamen. „Ja. Ik ben overdag tusschen de vergulde spie gels en fluweelen gordijnen, en 's avonds in een kale pensionkamer twaalf shilling per week met bediening." „Dat zal niet meevallen Hij ging naast haar zitten en haalde een sigarettenkoker te voorschijn. „Mag ik rooken Dank u. Als ik u zeggen mag, ziet u er heelemaal niet uit als een.nou, als. „Als een winkeljuffrouw," voltooide Valerie den zin voor hem. „Zegt u 't maar gerust. Ik ge neer me er niets voor, al ben ik er niet voor groot gebracht. Even zochten haar grijze oogen zijn gezicht. Zijn glimlach prikkelde tot vertrouwe lijkheid, en Valerie gaf haar hart eens lucht. Het was de oude geschiedenis van een meisjesjeugd op een dorp en den plotselingen dood van een vader, die haar achterliet met een gezienen naam maar zonder geld. „U hebt er geen idee van, hoe je je voelt, als je menschen, die eigenlijk al overvoed zijn, naar een diner van zes gangen ziet gaan, terwijl je je zelf niets kunt permitteeren dan brood met kaas, en soms een bokking als extraatje Soms kan ik de japonnen wel aan flarden scheuren, zoo jaloersch als ik ben op de meisjes, die ze zullen dragen." „Begrijp ik volkomen," zei Cecil. „Maar om u de waarheid te zeggen, 't lijkt hier heel mooi, maar mijn leven is ook niet enkel honing en cham pagne. Mijn vader is arm begonnen misschien komt 't daarvan, dat ik me zoo verveel in al dat deftige gedoe. Maar mijn moeder houdt ervan, dus. Valerie glimlachte, begrijpend, peinzend. „Ik heb ncoit verlangd naar Stand met 'n hoofdletter S," zei ze, „maar 't moet toch wel heerlijk zijn, precies te kunnen doen, wat je wilt in bed blijven ontbijten, als je moe bent, en een kacheltje op je slaapkamer hebben, en zooveel bonbons als je maar blieft „Zelfs dat gaat vervelen," antwoordde Cecil. „Neem nu bijvoorbeeld lady Cynthia Forester mijn moeder wil met alle geweld, dat ik met haar trouw, maar ik trouw net zoo lief een marmeren standbeeld je kunt haar een waschmand vol bonbons geven, en ze draait nog geen hand om. Wat is er, Dakin zei hij tot den butler, die zich vertoonde. „Telefoon Lady Cynthia Forester 1 Vooruit maar En hij stond op. Valerie ging weer in haar hoekje zitten met een tevreden zucht. Nu was ze blij om de langzaam heid van mevrouw Portman. Haar hart werd warm voor dien zonnigen, ridderlijken jongen. „Daar zitten wezei Cecil, toen hij glim lachend terugkwam. „Ik zou lady Cynthia morgen avond meenemen naar de Dame in 't Wit, en nu wil ze niet. Ze herinnerde zich juist, dat ze al bezet was, zegt ze." DOOR „Stel je voor, een tooneelstuk afzeggen 1" Valerie slaakte een jaloersch zuchtje. „En dan nogal de Dame in 't Wit 1" Cecil gooide zijn half opgerookte sigaret weg. „Hebt u 't gezien?" vroeg hij opeens. „Neen, Mildred en ik zouden er heen Mildred is 't meisje, waar ik mee samenwoon we hebben er voor gespaard, maar ze werd verkouden, en ze moest medicijnen koopen, en ik had nieuwe schoe nen noodig, dus...." „Kunt u dan niet met me meegaan?" Cecil's gezicht klaarde plotseling op. „Ik heb de kaartjes toch. Toe, doet u 't Valerie bloosde bij 't vooruitzicht. „Ik zou 't heel graag doen." zei ze. Toen, wat verlegen, ging ze voort „Maar ik heb geen avondjapon." „Och, dat is altijd goed, u hebt toch een zwarte japon Cecil had niet veel kijk op de problemen van dameskleeding. „Die u aanhebt, of anders leent u iets." „Dat zou misschien kunnen," gaf Valerie toe, want ze herinnerde zich de blauwe crêpe, die Mildred droeg, als ze eens ging dansen. Ze dacht nog over het vraagstuk na, toen een keurig meisje de trap afkwam en haar zei, dat de japon goed was. Zelfs mevrouw Portman had er niets op aan te merken. Valerie stond op, en knoopte haar smallen bont kraag dicht. „Dus u gaat mee?" vroeg Cecil, toen hij haar naar de deur leidde. „Als ik mag." Dankbaar sloeg ze haar heldere oogen naar hem op. De jongen voelde iets nijpen in zijn keel, toen hij opmerkte, hoe groot die oogen leken in het ovaal van haar gezichtje. „Mooi I Charing Cross, zeven uur, en na afloop soupeeren we," zei hij. „Ik vind 't echt aardig van u. Tot ziens Op den thuisweg liep Valerie als op lucht, en het eenige, dat haar vreugde bewolkte, was de twijfel aan de geschiktheid van het blauwe crêpe japonnetje. Ze zou er zich waarschijnlijk mee te vreden hebben gesteld, als ze niet juist langs een schouwburg was gekomen, terwijl de bezoekers uit hun auto's en taxi's stapten, en terwijl Valerie keek naar de kleurige japonnen en het satijn van de avondmantels, begreep ze, dat het blauwe crêpe onmogelijk ging. Een meisje met zwart haar droeg een rood zijden japon, en dat gaf haar het idee. Juist zoo iets had ze dien dag bij Drusille zien hangen, wijnrood, met geplooide strooken en zilveren rozenknopjes. Ze kneep vastberaden de lippen samen, toen ze doorliep. Waarom eigenlijk niet Al werd het ontdekt, dan had ze in ieder geval haar feestavond gehad Terwijl ze dit dacht, wendde Valerie West een glimlachend gezicht naar de sterren, en haar oogen tintelden van opgetogenheid. Cecil Portman verbaasde zich niet licht, maar hij keek toch op, verrast, toen Valerie den vol genden avond op de afgesproken plek naar hem toe kwam. Zijn hart zong in hem, terwijl ze in een taxi naar den schouwburg reden ze was verrukkelijk mooi. Het ergerde hem, dat zij den heelen dag moest wer ken voor een armzalig loon, overgeleverd aan veel- eischende klanten en een lang niet makkelijken patroon. Het stuk was niet beter dan de meeste operet tes, maar voor Valerie, die een groote doos bon bons op haar schoot en een attenten jongen man naast zich had, was het een droom van genot. Ce cil deelde in haar vreugde, en zelfs het feit, dat lady Blaring, een boezemvriendin van zijn moeder, her haaldelijk haar tooneelkijker op hen richtte, deed aan zijn voldoening geen afbreuk. Het kostte hem niet veel moeite, om Valerie over te halen, samen knus te gaan soupeeren. De roodzijden japon scheen een nieuw leven in haar gewekt te hebben de lach parelde haar van de lippen ze was vroolijk en bekoorlijk, en bekommerde zich niet om den prijs, dien ze mis schien voor dien avond zou moe ten betalen. Die prijs werd reeds den vol genden dag opgeëischt, toen me vrouw Portman, een magere vrouw met een scherpen neus en licht blauwe oogen, in gezelschap van lady Blaring de toonkamer kwam binnenzeilen en het hoofd van de firma te spreken vroeg. Valerie, die bezig was mantels in een kast te hangen, ving stukjes van het gesprek op, en de angst sloeg haar om 't hart. „Ik had die japon gisteren pas uitgezocht, en ik zou vandaag passen, zei de schrille stem van mevrouw Portman. „De verkoopster verze kerde me, dat het een exclusief model was, en dat er in heel Londen geen tweede zoo bestond; daar om heb ik er een fabelachtigen prijs voor betaald, en toch heeft mijn vriendin, lady Blaring, gister avond in 't Oase-theater precies zoo'n japon gezien, met rozenknopjes en geplooide strookjes en al." „Ja De dubbele kin van lady Blaring schudde verontwaardigd, terwijl zij bevestigend knikte. „Precies 't zelfde. Ik was er bij, toen mevrouw Portman de japon kocht ik kan me onmogelijk vergist hebbenhè Daar heb je het meisje, dat die japon aanhad Op dat oogenblik had Valerie, die geroepen was door de cheffin, haar gezichtslijn gekruist. Valerie krabbelde nooit terug. Nu zij stond voor de zure woede van mevrouw Portman en den verbaasden toorn van de groote Madame Drusille, hield zij het hoofd hoog en haar lippen trilden nau welijks. „Ja, ik heb die japon geleend," bekende ze. „Ik weet, dat 't heel erg is, maar.ik wou er uitzien zooals alle andere meisjes, 't Was een avond uit duizend, en ik heb er niets aan beschadigd heusch niet Haar grijze oogen zochten in de booze gezichten naar een spoor van toegevend heid, maar vergeefs. „Al mankeert er niets aan, denkt u, dat ik die japon ga dragen, nadat een winkeljuffrouw hem aan heeft gehad riep mevrouw Portman, terwijl haar oogen uitpuilden van afschuw. „En ze trekt niet alleen mijn japon aan, maar heeft bovendien de brutaliteit, om zich met mijn zoon in 't publiek te vertoonen „Dien heb ik in ieder geval niet stiekum geno men," zei Valerie met een rustig lachje, en onmid dellijk kreeg zij van Madame Drusille bevel heen te gaan, en in 't privé-kantoor te wachten, tot de hooge overheid tijd zou vinden, zich met haar te bemoeien. Den volgenden dag daagde er voor Valerie troost in den vorm van een vurig briefje van Cecil, waarin hij haar smeekte, met hem in de Vijf-Uur-Lunch- room thee te komen drinken. Toen zij in een rustig hoekje zaten, door palmen beschut, kwam de on derdrukte opwinding, die zich al in Cecil's blauwe oogen had getoond, tot uitbarsting. „Ik heb de heele geschiedenis gehoord," zei hij. „Thee met chococake, hè Mijn moeder en ik heb ben gisteravond groote volksvergadering gehou den. Ik vind 't verschrikkelijk, dat ik je zoo in on aangenaamheden gebracht hebHij sprak niet verder, want een kellnerin kwam zijn orders vragen. Valerie, met haar elleboog op de tafel en haar kin in de hand, glimlachte hem toe langs de rose anjelieren heen. „Je hèbt me niet in onaangenaam heden gebracht," zei ze, „en ik had dien avond nog voor de heele wereld niet willen missen." „Je bent een kraan Cecil's hand bedekte een oogenblik de hare, die op het kleurige tafelkleedje lag. „En nu hebben ze je ontslagen.. maar dat komt er niet veel opaan, want je gaat tóch met me trouwen, maar...." „Loop je nu niet een beetje hard van stapel vroeg Valerie, en het zilveren melkkannetje bleef een oogenblik midden in de lucht steken. „We kennen elkaar precies achtenveertig uur „Wie gaat er nu zóó'n vriendschap in cijfers uit drukken Cecil glimlachte zacht verwijtend. „Ik voel me, alsof ik je al twintig jaar ken, en je al dien tijd heb liefgehad. Kijk, nu bloos je. Geef je heusch niet om me, Valerie

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 14