No. 47
VRIJDAG 22 APRIL 1932
1335
die den nog steeds bewusteloozen Bobby naar den ziekenauto droegen, en
Renfrew liep snel naar de deur.
„Ze komen terug voor jou, beste kerel, als ze hem naar het ziekenhuis
hebben gebracht," lichtte Hayden in, terwijl hij Simon wat brandewijn voor
hield.
„Dank je," hijgde de gewonde en hij dronk er dankbaar 'n paar slokken
van. Toen kwam dokter Kent binnen en de geneesheer had geruimen tijd werk
met het verzorgen van de beschadigde hand.
„Het is nog een geluk bij een ongeluk," verklaarde dokter Kent met het
optimisme van den arts, die aan érger dingen gewend is, „dat het de twee
buitenste vingers zijn, Lord Santley. De middelvinger, de wijsvinger en de
duim zijn in orde, dat wil zeggen, die kómen weer heelemaal in orde."
Het verband was nu bijna klaar en Simon, die tijdens de pijnlijke behan
deling het bewustzijn weer verloren had, luisterde thans vermoeid naar de
mededeeling van den dokter.
„Zal ik weer.... in staat zijnom te chauffeeren vroeg hij met
zwakke stem.
De dokter moest hartelijk lachen, ondanks de tragische situatie, waarin
hij te land was gekomen, en hij legde vaderlijk de hand op het hoofd 'van den
patiënt. Simon's sportieve onverschrokkenheid trok hem buitengewoon aan.
„Natuurlijk," verzekerde de geneesheer.
„Dan is het in orde," zei Simon tevreden en nu kon ook Sir Anthony zijn
lachen niet inhouden.
„En wat denkt u van Redmayne, dokter vroeg Simon na een oogenblik
van stilte.
„Hij zal in leven blijven, als hij iets heeft óm voor te leven anders haalt
hij het er niet bovenop. Als een mensch zoo dicht bij den dood is als hij, is het
verlangen om te leven dikwijls de beslissende factor, waar de medische we
tenschap geen invloed op kan uitoefenen."
„Welnu, ik durf te garandeeren, dat wij daarvoor wel zullen kunnen zor
gen dacht je ook niet, Simon merkte Anthony Hayden op.
„Verwed er je leven onder, Tony," antwoordde Simon met een vleug
van zijn ouden humor.
Toen volgde er een langdurig zwijgen, terwijl de dokter de laatste hand
legde aan het verband.
„En nu moet ik met spoed naar het ziekenhuis," zei dokter Kent, toen
hij klaar was. „Ze zullen probeeren den kogel te verwijderen en daar wil ik
bij zijn. Gelukkig, dat de patiënt een sterke, jonge kerel is. Tusschen haakjes,
hij wordt toch niet verdacht van den moord
„O neen," haastte Hayden zich te antwoorden. „Alleen van diefstal in
verband met de verdwijning van die Chineesche beelden." (Slot volgt)
zelf uit te voeren. Ik ging Trend Hall binnen door het raam van de pro
visie-kamer, dat ik open vond, en ik kwam in de groote hall op het oo
genblik, dat de heer Shutter het licht uitdraaide en de bibliotheek inliep
om iets te drinken. Tevoren was ik getuige geweest van een gesprek tus
schen Redmayne en mevrouw Shutter en daarna van een onderhoud
tusschen deze laatste en haar echtgenoot. Aannemende, dat de heer
Shutter weer naar bed zou gaan en overtuigd, dat Redmayne er niet aan
zou denken terug te komen, verschool ik mij achter een scherm dicht
bij de deur van de bibliotheek.
Mijn vermoeden bleek onjuist, want Redmayne kwam wèl terug en
bijgelicht door zijn electrische zaklantaarn en met behulp van zijn sleu
tels, maakte hij zich meester van het kunstvoorwerp, waarom het mij te
doen was. Juist, toen hij klaar was, verscheen mevrouw Shutter in de
deur en draaide het licht op op hetzelfde oogenblik kwam haar man
uit de bibliotheek met een revolver in de hand. Ik hoorde hem roe
pen „jij verduivelde schooier en zag hem zijn hand opheffen. Op dat
moment ging het licht weer uit. Ik wist, dat op een tafel dicht bij 't raam
een dolk lag; dat had ik gezien, toen ik buiten had staan luisteren. Ik had
me daar reeds meester van gemaakt en op dat oogenblik stók ik. De heer
Shutter wankelde voorover in 't midden van de kamer en viel. Maar ik
was alweer op weg naar de deur, die toegang geeft tot de dienstruim
ten en die wijd openstond. Ik verliet het huis weer door het venster van
de provisiekamer.
Als ge dit leest, zal ik reeds op weg zijn naar een veilige schuilplaats
en wanneer ik eenmaal weer tusschen mijn land- en rasgenooten terug
ben, zult u mij nooit vinden. Ik ga in den auto, die op mij wacht tusschen
Barnes en het logement „De Kroon". Het is de wagen van den antiqui
teitenhandelaar, die mij vanmiddag naar het landgoed van de heeren
Barnett heeft gebracht. Terwijl de butler mijn begeleider bij den heer
Barnctt aandiende, sloop ik het huis binnen en verborg mij daar tot
ik het moment gekomen achtte me te vertoonen. Ik vertel u dit alles,
omdat ik het billijk vind, dat gij achtenswaardige leden van een korps,
waarvoor ik niets dan bewondering en respect koester de juiste toe
dracht zult kennen en omdat van de beide anderen, die met de bijzonder
heden op de hoogte waren, de één dood is en de ander hopeloos gekrenkt
in zijn geestvermogens. Verder heb ik niets mede te deelen de rest zal
u bij uw komst op Barnes voldoende duidelijk worden. Ah Ling."
Juist toen Anthony Hayden klaar was met lezen, ging de deur open en
dokter Kent kwam haastig binnen.
„Ik vrees, dat het te laat is, dokter," zei Hayden verslagen. „Het komt
me voor, dat het voorbij is."
Zonder antwoord te geven, knielde de dokter naast het bewe-
ginglooze lichaam en Anthony Hayden keek, geleund tegen de tafel,
met oogen vol droefenis naar hem. Was er ten slotte, boven en
buiten iedere verwachting, nog eenige hoop, vroeg hij zich verbaasd
af, toen minuut na minuut verstreek en de dokter steeds nog maar
niet overeind kwam. Als Redmayne dood was, zou dokter Kent dat
ongetwijfeld direct hebben geconstateerd en onmiddellijk weer zijn
opgestaan. Maar hij blééf maar in zijn geknielde houding en opeens
zei hij, snel en bevelend sprekend
„Brandewijn, vlug
Greenwood reikte den arts het gevraagde.
Was dat een beweging Een licht knippen van de oogleden
Hayden, die het nauwelijks durfde hopen, had geen oog af van de
beide gestalten op den grond. Zelfs Greenwood toonde een voor zijn
doen ongewone belangstelling.
Ja, het wès een beweging, daar was geen twijfel aan. En dokter
Kent keek op en zei
„Hij leeft nog. De kogel is tusschen het hart en de linkerlong
doorgegaan en heeft deze laatste geraakt. Een paar milimeter ver
schil en hij zou onmiddellijk dood zijn geweest. Nu is er een kans, dat
hij er bovenop komt."
En daarna wijdde hij zijn zorgen weer aan den nauwelijks-
ademenden patiënt op den grond. Met een gevoel van opluchting,
dat te groot was voor woorden, besefte Anthony Hayden, dat zijn
aanwezigheid hier niet meer dringend noodig was en hij spoedde
zich naar den salon, gevolgd door den inspecteur. Daar gekomen
boog Sir Anthony zich over Simon Santley, wiens oogen thans weer
open waren. Er was echter een uitdrukking van onduldbare pijn in.
„Hoe is 't er mee, ouwe jongen vroeg hij, kwasi-opgewekt.
Maar toen viel zijn oog op de gewonde hand, en met een wee gevoel
deed hij een stap achteruit.
„Met., mij., is het.... goed," antwoordde Simon zwakjes.
„Maar die arme Redmayne ze zeiden, dat hijdat hij dood is."
Hayden dwong zich tot zelfbeheersching. „Neen, jongenlief, hij
is niet dood," zei hij vlug. „Levensgevaarlijk gewond, maar Kent zegt,
er is een kansje." En alleen hij begreep de intense verlichting, die
bij deze woorden uit Simon's van pijn verdofte oogen sprak. „De
dokter komt direct bij jou," ging hij voort. „Maar hoe zit het, pro
beerde je hem tegen te houden
,.Ja," viel Renfrew den ander gretig bij, „bent u in staat ons te
vertellen, wat er gebeurd is Ik dacht, dat ik u op een nogal veilig
plaatsje had neergezet, Lord Santley."
„Wat u maar veilig noemt '"sputterde Simon met een jammerlijk
falende poging om te glimlachen. „Hij kwam de voordeur uitik liep
op hem toe en riep hem aan. Geen antwoord natuurlijk en ik knipte
mijn lantaarn aan. Hij richtte op het lichtschijnsel hij moet een
geweldig knap schutter zijn. En
het resultaat ziet u."
Buiten klonken de zware
voetstappen van de verplegers, JjCjCUVtd (sVCtifSiclóc/t SCntfh