haar Ziedaar, getrouwe lezeressen en lezers van onze premieboeken den titel van de nieuwste uitgum' der H. B. Ken niet alle- daagsche titel voor een zeker niet alledaagsch boek. llóe Belinda haar man kiest en mie de uitverkorene is. willen wij hier niet verklappenalleen laten wij hieronder een episode uit dit prachtige boek volgenwaarbij de lezer kennis maakt met de hoofdpersoon en tevens met een feit, dal van verstrekkende beteekenis voor deze bekoorlijke persoon geweest is. Belinda Grey was een dapper, flink meisje, hetgeen overigens ook wel merkbaar was aan den vastbe raden blik in haar oogen. Doch nu was zij zóó opgewonden, dat zij er zelfs niet eens toe kon besluiten den brief te openen, welken haar hospita haar zooeven overhandigd had. Zij liep haar kleine kamer op en neer, door allerlei wendingen van haar slanke gestalte voorkomend, dat zij het overigens spaarzame meubilair omverliep. Den brief hield zij nog steeds tegen haar borst geklemd, terwijl nu en dan een zucht van geluk haar ontsnapte. Zij wilde kalm zijn vooral kalm. Reeds nu liepen haar de tranen over de wangen, hoewel zij nog geen woord van den inhoud had gelezen, den brief zelfs nog niet had geopend. Niet dat Belinda tot dat soort meisjes behoorde, die bij elke gelegenheid onmiddellijk met tranen klaar staan. Verre van dat. Integendeel, zij huilde heel zel den. Doch nu, tijdens het op en neer wandelen in het kleine vertrek, was het haar te machtig geworden. „Maar mijn beste kind," zei zij eindelijk tot zich zelf, „je stelt je gewoon belachelijk aan. Waarom ge draag je je op deze manier, terwijl je den brief nog niet eens hebt opengemaakt Wat er in staat, weet je nog niet eens." Doch natuurlijk wist zij het wel. Wat kon er anders in staan dan een heerlijke gelukwensch met haar ver jaardag en misschien, misschien de mededeeling van Harold, dat hij van plan was zoo spoedig mogelijk met haar te trouwen. Dat die arme Harold haar zooiets eigenlijk schrij ven moest 1 Had zij hem niet reeds maanden en maanden getoond, dat haar liefde voor hem onbegrensd was? Het was Harold zeker gebleken, dat hij morgen onmogelijk in Londen terug kon zijn, waardoor hij ver plicht was geweest haar te schrijven. Doch het was heerlijk een brief van hem te ont vangen - een onovertrefbare zaligheid. Op den schoorsteenmantel stond een portret van Harold, op zulk een wijze ge plaatst, dat zij het kon zien, zoodra zij 's morgens haar oogen opende. Voor deze fotografie bleef zij staan om zichzelf aan te sporen een beter meisje te worden. Dit was één van die gedachten, waar zij zich het meest van wilde door dringen. Als kind was haar geleerd in te zien, dat zij een beter meisje moest worden, en nu scheen haar de noodzaak hiertoe nog dringender. Men had kunnen denken, dat alles bij haar in orde was, doch zij was er voor zichzelf van overtuigd, dat er nog heel veel te verbeteren viel. Zoo had zij steeds de overtui ging bij zich, dat zij voor Harold niet goed genoeg was. Er waren zoo veel punten, waarin zij zich moest verbeteren. Zoo bijvoorbeeld die verkeerde gewoonte om haar wenkbrauwen donker te maken. De natuur had ze bijna onzichtbaar gemaakt. En het stond werkelijk opvallend beter, wanneer zij ze door middel van een wenkbrauw-penseeltje wat meer in het oog deed springen. Zij had 't tot dusverre Harold nimmer durven zeg gen. Zij had het geheim voor zich alleen bewaard. Doch zij zou het hem in ieder geval vertellen, vóór zij gingen trouwen, zoodat hij zich nog zou kunnen be raden, indien hij dit wenschte. Zij verlangde, dat eens de dag mocht komen, waarop zij Harold waardig zou zijn, hoewel zij diep verborgen in haar hart er van overtuigd was, dat dit nooit het geval zou kunnen zijn. Doch desondanks wilde zij het probeeren. En toen zat zij ineens met den brief open voor haar. Zij weende. De tranen stroomden haar langs de wan gen. Zij kon er niets aan dóen dat zij huilde, hoewel zij wist, dat het in hooge mate belachelijk was tranen R I DOOR RICHARD STARR te storten, om iets dat haar tot het gelukkigste meisje ter wereld zou maken. De brief Harold's brief 1 De brief, waarvan zij bijna zeker was, dat hij zijn definitief huwelijksaan zoek zou inhouden, de brief, dien zij immer zou be waren in een klein, met satijn gevoerd doosje. Die briefEn morgen zou zij twintig worden. Het duurde eenigen tijd, voordat zij de eerste woorden kon lezen, daar er nog voortdurend tranen in haar oogen opwelden. En toen, geheel onverwachts, huilde zij niet meer. Haar hand had opgehouden te trillen. Zij stond onder het licht en trachtte den brief te lezen. Er was iets vreemds met dit epistel, dat waarschijnlijk een defi nitief huwelijksaanbod zou bevatten. Het begon aldus „Mijn beste Belinda Dat moest een vergissing zijn. Harold begon zijn brieven nooit op deze wijze, althans reeds gedurende vele maanden was zijn aanhef veel inniger. Den laat- sten tijd schreef hij meestal „Mijn liefste Bella," en zelfs ving hij zijn brieven op nóg vertrouwelijker wijze aan. Hij was altijd zoo heerlijk overdreven in zijn ge schreven uitlatingen en zij hield van die overdrijving méér dan van iets anders in de wereld. Verwonderd wendde zij den brief om en keek naar de onderteekening. Deze luidde zoo „Je toegenegen Harold." Er brak iets in haar en het was, of haar hart veran derde in een blok steen. Zij las den brief langzaam en nauwkeurigze trachtte ieder woord te wegen en de bedoeling er van ontwijfelbaar vast te stellen. Nu en dan keek zij snel nog eens naar de onderteekening om te zien, of deze werkelijk van Harold was. Zij kon het niet gelooven. De inhoud was niet zoo heel lang „Mijn beste Belinda, Ik vrees, dat deze brief een schok bij je zal ver oorzaken, Het spijt mij heel erg, dat ik je pijn moet doen, doch het lijkt mij beter te spreken dan te wachten, totdat het mij zooveel moeilijker moet vallen. Ik weet, dat wij het samen heel goed hebben kunnen vinden gedurende de laatste achttien maanden en ik heb er misschien toe bijgedragen om je te doen gelooven, dat wij op een zekeren dag voor altijd bij elkaar zouden blijven. Tot voor eenige weken was dat ook inderdaad mijn gedachte. Doch sinds kort ben ik eens grondig gaan nadenken en ik kon toen de gedachte maar niet van mij af zetten, dat ik je eigenlijk niet waardig was. Geloof mij, het veroorzaakt mij veel leed, dat ik je dit nu zonder meer moet vertellen, doch het zou onoprecht van mij zijn, indien ik het niet deed. In dien wij ooit tot het moment zouden komen, dat wij meer voor elkaar beteekenden dan nu, dan ben ik er zeker van, dat dit aan geen van ons beiden geluk zou brengen. Indien ik toestond, dat onze verhouding nog ver der zou voortduren, dan beteekende dit een oneer lijke houding mijnerzijds ten opzichte van jou, juist omdat ik er zeker van ben, dat je veel te goed voor mij bent. Het zou minderwaardig van mij zijn, in dien ik jou door een eventueel huwelijk tot mij omlaag trok. Ik hoop, dat je gedachten over mij niet al te bitter zullen zijn. Ik doe het ter wille van jou, omdat ik er werkelijk van overtuigd ben, de liefde, die je mij hebt geschonken, niet waardig te zijn. Er zijn feiten in mijn leven, die ik je niet kan vertellen. Mijn ernstige hoop is, dat nog eens een andere en betere man tot je zal komen om je ge lukkiger te maken dan ik ooit zou hebben kunnen doen. Ik hoop, dat je voor altijd gelukkig zult worden en door den tijd zult ieeren, minder hard te denken aan je toegenegen HAROLD." „En morgen word ik twintig jaar Morgen word ik twintig! Morgen zal ikZij verwonderde zich even, waarom deze woorden haar toch voortdurend door het hoofd speelden. Toen drong het met een schok tot haar door, dat juist deze woorden haar den gehee- len dag in een toestand van geluk hadden gebracht. De brief fladderde op den vloer. Zij wankelde blindelings door de kamer, voor zich uit tastend als heerschte er volkomen duisternis. „O, moederO, moederhet doet mij zoo'n pijn 1" Haar moeder was reeds tien jaar dood, doch op dit tragische moment voelde zij zich weer geheel ver plaatst in haar kinderjaren. Het was één dier uitroe pen, die zij slaakte tot haar moeder, wanneer zij zich pijn had gedaan. „O, moeder! O, moeder.... Zij viel tegen de deur, de handen omhoog gestrekt tegen het paneel, haar liefelijk gelaat tegen het harde hout. Verpletterd en geslagen was zij ai haar dapper heid was verdwenen. Geen kracht was er meer in haar achtergebleven. Zij kreunde. Zij was als een arm, klein, medelijden- wekkend meisje, dat om haar moeder roept.... En morgen zou zij twintig worden Zij zakte langzaam omlaag langs de deur, totdat zij op haar knieën lag. Haar hand hield den deurknop omklemd, haar gelaat was verborgen in den omhooggestrekten arm. „O moeder O, moeder het doet mij zoo'n pijn!" Zooals bekend worden onze premieboeken uitsluitend voor onze -t n\ct. ingenaaid en abonnes ter beschikking gesteld tegen den belachelijk lagen prijs van A /2 70 ct. in luxe prachtband. Franco toezending p. post volgt na ontvangst van postwissel groot resp. 22Vi of 80 ct. N. B. Onze bezorgers zijn verplicht den abonné's deze premieboeken ten verkoop aan te bieden. Abonné's bij wie dit eventueel niet geschiedt verzoeken wij vriendelijk ons kantoor dienaangaande te verwittigen desbetreffende portokosten worden gaarne door ons vergoed. Ook in dïf boek komt een PRIJSVRAAG voor waaraan naast den hoofdprijs een aantal GELDPRIJZEN verbonden is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 8