L^VFN GEHAAKT KRAAGJE VOORJAARSMANTELS VOOR HET JONGE VOLKJE 1364 No. 48 Voor dit aardige, gemakkelijk te haken kraagje kan men zoowel zijde nemen als fijne wol. Men begint met 6 losse st., die men in 'n ringetje samenvoegt. Voor den Isten toer haakt men drie losse st. en vervolgens 11 stokjes in den ring 4 losse st. omkeeren. 2de toer: 1 stokje tusschen 1ste en 2de stokje van den vorigen toer en verder 1 losse, 1 stokje na ieder stokje van vorigen toer losse st., omkeeren. 3de toer 1 vaste st. in de 1ste opening van den vorigen toer en verder telkens 3 losse en 1 vaste st. om iederen lossen st. van den vorigen toer, 14 losse st. omkeeren. Nu volgt het 2de schelpje. Men haakt hiervoor 1 vasten st. in den 6den lossen, werkt in het aldus verkregen ringetje den lsten toer en haakt ook den 2den toer, zooals voor het vorige schelpje. Na den 2den toer haakt men 1 vasten st. in het laatste lusje van het eerste schelpje, keert het werk om en haakt den 3den toer. Daarna weer 14 losse st. en omkeeren voor het volgende schelpje. Zoo haakt men ver der alle schelpjes tot het kraagje de vereischte lengte heeft. Dan haakt men 1 toer vaste st langs den rechten kant van het kraagje. Men keert het werk om en haakt op die vaste st. den volgenden toer 1 vaste st. op den lsten vasten st. van den vorigen toer en verder telkens 3 losse st. en 1 vaste st. op den 3den vasten van den vorigen toer. Men gaat zoo door rondom het heele kraagje, waarbij men aan den onderkant telkens 1 vasten st. haakt midden in de lusjes van den vorigen toer. Tot slot haakt men nog 'n vasten toer langs het rechte gedeelte dus langs den halskant van het kraagje en wel telkens 3 vaste st, om de 3 losse st heen' van den vorigen toer. THÉRÈSE De lente is in aantocht. Hier en daar beginnen de knoppen der boomen uit te loopen en voor moeder de vrouw breekt wederom een drukke tijd aan. Het huis moet van boven tot onder schoongemaakt worden gordijnen, spreien e.d. gewasschen, gestreken en versteld. Hier moet een nieuw tafelkleedje zijn, ginds nieuwe kussens op den divan... Er moet van alles en nog wat gedaan worden en de huisvrouw heeft geen handen ge noeg. Bovendien moet haar voorjaarsgarderobe en die der kinderen worden nagezien en zoo noodig aangevuld. De „eigen" garderobe is meestal het ergste niet. De meeste vrouwen kunnen volstaan met den aankoop van een enkel nieuw japonnetje en verder de kleedingstukken van verleden jaar een weinig veranderen en verlengen. Later koopt men er nog een nieuw dopje, een nieuwe blouse of een nieuw kraagje bij, en klaar is Kees. Voor de jeugd is het echter heel wat lastiger. In de meeste gevallen zijn de kleertjes van vorig voorjaar verschoten of versleten. Zoo niet, dan zijn zij er uit gegroeid en zit er niet anders op dan nieuwe mantels, nieuwe jurken en nieuw ondergoed te maken. Alles natuurlijk zoo eenvoudig en praktisch mogelijk hetgeen echter geenszins wil zeggen, dat de kleeding der jeugd minder aardig en verzorgd dan de onze moet zijn. Ook het jonge volkje is coquet, en dan, welke moeder is er niet trotsch op haar kroost smaakvol en goed gekleed te zien Wij brengen ditmaal een drietal manteltjes en een eenvoudig mantelpakje in beeld, welke modellen alle heel gemakkelijk en met succes door onze lezeressen zelf vervaar digd kunnen worden. Een volgenden keer hopen wij eenige simpele jurken en jongenspakjes te reproduceeren. MARGUERITE. Meisjesmantel van lichtgroene tmeed- stof. sluitend op 'n dubbele rij knoo- pen en gegarneerd met een smal groen flumeelen kraagje. Kinderman teltje Dan donkerpaars fluweel het welk evenals het bijbehoorende mutsje met een smal bonirandje is afgezet. Praktische kindermantel van groen geruite wolstof, met groote zakken en over de schouders gemor/yen shawlkraug. Meisjes- eostuum bestaande uit een kort manteltje Vj van beige, bruin geruit materiaal, effen beige plooirokje en bijpassende shantung-blouse.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 20