1366 VRIJDAG 29 APRIL 1932 No. 48 jonge vrouw voorzichtig overeind en nam haar mee uit de kamer. Toen traden de dokter en de hoofdverpleegster binnen en ze sloten de deur van de zieken kamer vooi de duistere, gruwelijke gestalte, die, met de zeis in de hand, gretig op een welkome prooi had geloerd. En ze sloten de deur zoo stevig, dat de maaier van levens het maar het verstandigst vond zijn heil te zoeken op een van de groote ziekenzalen, waar een man lag, die, afgemarteld van pijn, zijn komst als een verlossing tegemoet zag. En zoo gingen twee weken voorbij en op een ochtend werd de deur van Bobby's kamer in het ziekenhuis wéér geopend om binnen te latenSimon Santley, nog bleek en magertjes en met zijn zwaar-verbonden rechterhand in een slinger. Hij bleef in de deuropening staan en na een vluchtigen blik op den patiënt in het witte bed, die er zoo goed uitzag als in de gegeven omstan digheden mocht worden verwacht, bleven zijn oogen rusten op den struischen politieagent, die bij zijn komst was opgestaan en die toevallig een oude kennis bleek te zijn. „Aha, agent Baines 1" begroette Simon hem opgewekt. „Blij je te zien, kerel. Ik geloof, dat ik het aan jou te danken heb, dat ik hier op het oogenblik ben. Want ze hebben me verteld, dat ik vast en zeker zou zijn doodgebloed, als jij niet zoo handig de eerste hulp had verleend. Is het waar?" „Och, wat zal ik u zeggen, mylord," klonk het verlegen. „Maar het is een feit, dat u bloedde als ik-weet-niet-wat, toen ik u daar vond liggen. En ik wist op dat moment niet beter te doen dan wat ik deed." „Bravo, Baines, je bent de verpersoonlijking van de Britsche politie.. altijd het juiste doen op het juiste moment.... en bescheiden op den koop toe. Je hebt mijn meening over het nobele gilde, waartoe je behoort, totaal gewijzigd. Geef me je hand, vriend." Hij stak zijn linkerhand uit en toen Baines deze drukte, voelde hij dat er iets als krakend papier in de zijne werd geduwd. „Geen poging tot omkooping of corruptie, hoor," zei Simon, daar er een weifelende uitdrukking op het gezicht van den agent kwam. „Het is een kleine attentie, uit dankbaarheid van den ecnen eerlijken man tegenover den anderen. Het zou kinderachtig van jou zijn om het te weigeren en het zou mij ontzet tend grieven. Vergeet niet, dat ik een herstellende patiënt ben, die in een goed humeur moet worden gehouden. Ze hebben me tien lange dagen in bed gestopt en dit is de eerste maal, dat ik naar buiten mocht. Ik had niet gedacht, dat het zoo n verduiveld karwei was om je halve hand kwijt te raken, maar dat is me niet meegevallen. Enfin, beter je halve hand, dan je hééle hart 1 En hoe is het nu met dien knaap daar in bed Met deze woorden liep hij op Bobby toe, dien hij inmiddels tijd had gegeven zich op het komende onderhoud voor te bereiden, terwijl hij den agent met het bezit van tien pond verrijkt had. „Dus u bent de beroemde meneer Robert Redmayne," ging hij voort, Bobby aanstarend met den nieuwsgierigen blik van iemand, die veel over een bepaalden persoon heeft hooren spreken en hem eindelijk van aangezicht tot aangezicht leert kennen. „Mijn naam is Santley en daar ik ook op bijzonder prettige wijze heb kennis gemaakt met de gewoonten van uw vriend, meneer Ling die, tusschen haakjes, naar ik hoor in de wijde wereld verdwenen is en van plan is daar te blijven vond ik het niet meer dan behoorlijk mijn mede-slachtoffer eens te gaan opzoeken en 'n praatje met hem te maken. Voelt u zich sterk genoeg voor een vriendschappelijk gesprek En Bobby, op wiens gezicht volle veertien dagen geen spoor van een glimlach was geweest deels doordat hij al zijn energie moest richten op zijn verlangen om te leven, maar ook omdat zijn gevoel voor humor hem tijde lijk in den steek had gelaten grinnikte en stak Simon Santley een magere hand uit. „Als u vergeten wilt wat ik ben, Lord Santley," begon hij, maar de ander viel hem snel in de rede. „Schei alsjeblieft uit met dien onzin 1" Hij greep Bobby's uitgestoken, zielig-doorzichtige hand en drukte die warm. „Als uw mede-slachtoffer wensch ik dat te laten rusten. Bovendien moet u hier nog minstens een maand blijven, als het niet langer is, dus probeer de zaak 'n beetje van den zonnigen kant te bekijken, waarde heer „Maar als ik hier vandaan ga, staat er nog wat voor me in het vet," merkte Bobby op. Simon maakte een luchtig gebaar met zijn gezonde hand. „Voorbij eer je het weet Voor je gelegenheid hebt je behoorlijk te instal- leeren, sta je al weer aan den buitenkant 1 Niet eens tijd om goede maatjes te worden met de cipiers. Laat het een jaar zijn of zoo iets. wat beteekent dat in een jong leven met zóó'n mooie toekomst Waar of niet Waarom, jandorie, lach je, agent Baines Ik vind persoonlijk niets grappigs in wat ik zeg. Eerlijk gezegd, ik vind je 'n ontzettend vervelend meubel, zooals je hier als een vogelverschrikker zit en onze particuliere besprekingen afluistert. Kom kerel, ga 'n poosje op de gang en maak aardigheid met de verpleegsters 1 Zijn leuke kinderen bij, hoor 1 Of als je daar te bleu voor bent, kun je dan geen watjes in je ooren stoppen ,,'t Spijt me, mylord, maar het zal niet gaan." „Dan moet je maar naar de gang! Dit gesprek is van zeer vertrouwe- lijken aard." „Ik kan er heusch niets aan doen, mylord, maar particuliere gesprekken zijn niet toegelaten, behalve natuurlijk met Redmayne's verdediger." „Bliksems, kerel, je maakt me akelig Hebben jullie menschen van de politie dan niet zooiets als een hart onder je blauwe jas met zilveren knoopen of zijn jullie maar plicht-machines „Neen, mylord wc hebben net zoo goed menschelijk gevoel als u en de jongeman, met wiens bewaking ik op het oogenblik belast ben. Maar er bestaan voorschriften, waaraan we ons moeten houden, willen we geen on aangenaamheden krijgen, U kunt alles zeggen wat u op het hart hebt, mylord, maar hier moet ik blijven. En ik moet u er op attent maken, dat ik geen ge heimhouding kan verzekeren, als ik iets hoor, dat voor de autoriteiten van belang kan zijn." „Je bent 'n brave kerel," prees Simon. En daarop tot Bobby „U hebt het gehoord, meneer Redmayne. U moet het mij niet kwalijk nemen, als uw privé-aangelegenheden door ooren worden opgevangen, waarvoor ze niet bestemd zijn. Om te beginnen ik kom juist van uw zuster, mevrouw Shutter." „Ja?" vroeg Bobby levendig. „Wanneer komt ze me opzoeken, Lord Santley „Voorloopig niet, denk ik. Ze is ernstig ongesteld geweest de laatste veertien dagen en is pas weer op. De zenuwspanning, waarin ze verkeerd heeft, is te veel voor haar geweest. Mijn moeder, Lady Santley tusschen haakjes, u hebt niet het genoegen haar te kennen nietwaar wat ik heel jammer voor u vindt" deze tusschenzin werd door een, voor den politie agent onzichtbaar, guitig, maar tegelijk waarschuwend knipoogje begeleid, „mijn moeder dan heeft bijzondere sympathie voor uw zuster opgevat en waart door Trend Hall rond als een huisspook met alle respect natuurlijk 1 Ditzelfde geldt voor mijn verloofde.eveneens een onbekende voor u.. juffrouw Petres, die ook al niet uit de Hall is weg te slaan, als ze zich tenminste niet onledig houdt met het gieten van opwekkende, maar niet altijd aan genaam smakende dranken in de keel van uw dienstwilligen dienaar. Zelfs mijn oom heeft er een visite gemaakt en dat wil wat zeggen 1 U ként mijn oom niet, maar iedere vezel van zijn lichaam is Vaderland, Plicht, Recht en Orde; een man naar het hart van Baines hier!..,. En niet alleen dat hij erheen ging om aan uw zuster zijn belangstelling te toonen, maar hij infor meerde ook naar u.... natuurlijk omdat u haar broer bent, dat snapt u! Welnu, het resultaat van dit alles is, dat uw zuster, mijn moeder en niet te vergeten Sir Anthony naar het buitenland gaan, zoodra de zaak is af- geloopen, want zooals u begrijpt, zal uw zuster als getuige moeten verschijnen. Maar vóór het zoover is, komt ze wel bij u. Ze gaat naar het buitenland voor haar gezondheid en ook om een bepaalden tijd wèg te zijn." „U bedoelt den tijd dat ik in de gevangenis zit," verduidelijkte Bobby openhartig. „Och, zóó onomwonden heb ik het niet willen zeggen, maar ik geef toe, dat ik het bedoeld heb. Maar ik heb mijn best gedaan om het voorzichtig en diplomatiek uit te drukken, meneer Redmayne 1" „Waarvoor is dat noodig, Lord Santley? Ik heb eerlijk verdiend wat ik krijg, maar ik ben blij, dat Vangy dan niet in Engeland zal zijn." „Nobele opvatting, meneer Redmayne 1 Dus zonder er doekjes om te winden, als tl daar de voorkeur aan geeft wanneer u uit de gevangenis komt, gaat u rechtstreeks naar Trend Hall, waar u uw zuster zult vinden tegen dien tijd Lady Hayden en natuurlijk Sir Anthony. Dan kunnen we op ons gemak uw toekomst bespreken misschien hebt u lust een nieuw leven te beginnen op een hoeve in Canada, die mijn overleden vader gekocht heeft ik vermoed met het oog op de mogelijkheid, dat we de belastingen in Engeland niet meer konden' opbrengen. Ik ben er tweemaal geweest en ik weet op het oogenblik niet goed/wat ik er mee moet beginnen. Natuurlijk zijn er ook andere mogelijkheden voor li u moet tegen dien tijd maar zeggen waar u lust in hebt. Als u maar niet terugkeert op wat in ouderwetsche boeken „het slechte pad" heet. Maar ik veronderstel, dat u de relaties met genoemd pad wel definitief verbroken hebt." „Definitief en absoluut. Ik deed het op een zekeren dag in Augustus, Lord Santley, toen ik iets terugvond, dat ik lange jaren was kwijt geweest. Ik kan u niet vertellen wat het was, tenminste nu niet. Misschien later." „Ik denk, dat ik het wel raden kan 1 Maar in elk geval een meer omlijnd plan is er dus al. Ik heb het gevoel, dat die hoeve in Canada slecht beheerd wordt, en het komt me ook voor, dat een verblijf in de eenzaamheid heel geschikt is om je theoretisch in een hieuw beroep of bedrijf in te werken. Dus ik zie niet in, waarom een lichamelijk-flinke, intelligente jonge kerel als u toch moet zijn, niet in staat zou zijn de grondslagen van het landbouwbedrijf in Canada te leeren en dan die betrekking te aanvaarden. U zou mij een enor- men dienst bewijzen als u mijn voorstel aanneemt, want ik zou op die hoeve graag een man hebben, dien ik kan vertrouwen." Bij die woorden keek Bobby hem aan en trachtte zich in bed op te richten, maar deze poging mislukte. „Waarom doet u dat voor mij, Lord Santley vroeg hij, heesch van ontroering. „Omdat het wonderbaarlijkste meisje, dat er op de wereld bestaat, mij gezegd heeft" - Simon bukte zich diep over het bed en liet zijn stem dalen tot gefluister „dat u, zooals ze dat op meisjesmanier uitdrukte, een „schat" bent 1" Toen hief hij snel het hoofd op en wendde zich af. Want hij had twee groote tranen in Bobby's oogen zien wellen en druipen langs zijn vermagerde wangen en zijn fijn gevoel zei hem, dat het onbescheiden zou wezen getuige te zijn van een dergelijke ontroering. Want Redmayne was niet alleen een zieke, maar bovendien een hulpelooze en weerlooze gevangene en met zoo iemand behoort men véél consideratie te gebruiken, vond Simon. „Nu verdwijn ik," hernam hij vroolijk en stond op. Hij stond tusschen den agent, die eveneens overeind was gekomen en Bobby's bed. „Dus wees zoo vriendelijk de deur te openen, gestrenge cipier, want ik wensch 'n woordje in een van je niet zeer- kleine ooren te fluisteren." Baines grinnikte en liet den bezoeker uit. Hij stond in de deuropening, terwijl Simon, uitsluitend met de bedoeling Bobby gelegenheid te geven wat op zijn verhaal te komen, hem aan den praat hield „Ik vraag me af, edele vertegenwoordiger van het strenge recht," babbel- de hij opgewekt, „of het jou ook wel eens is opgevallen, dat er buiten de ge vangenissen grootere boeven rondloopen dan daarbinnen zijn opgeborgen en dat miserabeler schoeljes aan jullie grijpklauwen ontsnappen, dan de man, met wiens bewaking je op het oogenblik belast bent, in zijn slechtste oogen- blikken is geweest." „Zeker, mylord dat is iets, waar ik dikwijls over nadenk. Want wij, in ons beroep, komen dag aan dag met allerlei soort verdachten en misdadigers in aanraking en er zijn inderdaad lui bij, die door en door slecht zijn en die hun leven lang boeven zullen blijven. Daar helpt geen goede-moederen aan, mylord. Maar je hebt er ook bij, die hebben ze ook wat uitgehaald in den grond béter zijn dan menig zoogenaamd algemeen-geacht burger. Hij," dit met een beweging van zijn omvangrijken duim in de richting van het bed

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 22