testament van 'ComdU Gulden
No. 48
VRIJDAG 29 APRIL 1932
1367
Oni- land vanuit de lucht
ZOO AANSCHOUWT EEN VOGEL DE BLOEIENDE BOLLENVELDEN NABIJ HILLEGOM.
„is van dat laatste soort. Want het is onmogelijk uur na uur bij iemand te
zitten en je geen oordeel over zijn karakter te vormen. En als ik zoo vrijpostig
mag zijn, Lord Santley, zou ik willen zeggen, dat het me verbazend plezier
doet, dat u en Sir Anthony 'n oogje in 't zeil zullen houden, als hij uit de ge
vangenis komt, en hem op streek zullen helpen. Dan kan het niet meer mis-
loopen met hem."
„Dank je voor het compliment, Baines lachte Simon. En toen, ernstiger:
„lk vind het prettig, dat je dat zegt, werkelijk. Ik heb groote sympathie voor
dien jongen gekregen, ofschoon ik hem nooit tevoren gezien of gesproken had."
„Zoo, hèbt u dat niet, mylord Poeh,"blies Baines, en ais Simon
zijn woorden gehoord had, zou hij uit den toon daarvan hebben afgeleid,
dat de agent eenigen twijfel koesterde aan de waarheid van deze mededeeling
van den edelen Lord. Maar Simon hoorde de woorden niet. want Baines had
zich omgedraaid voor hij zichzelf veroorloofde ze over zijn lippen te laten
komen, en Simon, die geen discussie wenschte over zijn laatste, hachelijke,
opmerking, was de trap al half af.
Agent Baines ging naar zijn stoel terug en ziende dat Bobby Redmayne's
oogen gesloten waren, probeerde hij het met een zacht gefluister.
„Slaap je vroeg hij.
Bobby sloeg de oogen op en keek hem aan.
„Neen."
„Die jonge Lord heeft een eigenaardige sympathie voor je opgevat,
Redmayne," vervolgde de agent bedachtzaam.
„Buitengewoon aardig van hem," antwoordde Bobby zwakjes. „Hij
lijkt me 'n aardig, vriendelijk type."
„En ofMaar ik vraag me afde agent bestudeerde Bobby's gezicht
met meer aandacht dan hij tot nu toe ooit had gedaan en ging toen voort
,,'t Is merkwaardig, maar nu ik er over nadenk, krijg ik hoe langer hoe meer 't
gevoel, dat ik je al eens eerder gezien heb, vóór je hier in bed lag, Redmayne."
„Vast niet," verklaarde Bobby.
„Draai je hoofd eens opzij, zoodat ik je profiel kan zien," verzocht Baines
en zeer tegen zijn zin gehoorzaamde Bobby.
„Ja, ik ben er zeker van. En luister nu eens, jongeman. Je herinnert je
dien dag in Augustus nog wel, toen je die grap uithaalde om in, laten we zeggen
geleende kleeren uit de villa van den dokter te ontsnappen
„lk ben mijn zonden niet vergeten," antwoordde Bobby vaag.
„Nu dan," zette Baines zijn beschouwingen op gemoedclijken conver
satie-toon voort, „ik heb me vaak beziggehouden met de vraag, waar je de
rest van dien dag hebt uitgehangen."
„Zoo?" vroeg Bobby onschuldig. „Maar ik ben bang, dat u zich met die
vraag zult moeten blijven bezighouden. Wilt u zoo goed zijn me even wat van
dat gerstewater te geven ik verga van dorst."
Na aan Bobby's verzoek te hebben voldaan, waagde Baines een nieuwe
poging.
„Waarom wil je me niet vertellen waar je was Je kunt er niet het minste
nadeel van hebben je straf zal er niet zwaarder door worden. Dus wat hindert
het Waarom vertel je het me niet
„Omdat ik niet inzie, wat voor nut dat kan hebben op het oogenblik.
Bovendien, hebt geen
recht 't te vragen, waarde
heer, en ik heb elk recht
antwoord te weigeren."
„Dat weet ik natuur
lijk ook wel, maar ik heb
daarnet al gezegd, wat
kun je er voor kwaad
mee Vertel me dus maar,
als man tegen man, waar
heb je je dien dag schuil
gehouden
„Als u het dan zoo
graag weten wil, zal ik het
u zeggen, als man tegen
man, hoorIk had me ver
stopt in 't kolenhok van
't politiebureau in Trend-
ham," zei Bobby met een
genoeglijk grijnslachje.
„Maak dat je grootje
wijs," viel Baines, even
eens lachend, uit. En toen,
op overredenden toon
„Zeg, herinner je je ook
'n buitencafé, „De Roode
Leeuw", 'n eindje buiten
Sunningdale Een auto
had op een meter of wat
van de herberg gestopt
en in den wagen zaten twee
dames,'n Sealyham terrier
en een donkere jongeman
zonder hoed, terwijl de
chauffeur, óók een jonge
kerel, de herberg inging.
Toen hij er weer uit kwam,
maakte hij 'n praatje met
'nagentendeedof hij dron
ken was. Daar weet je zeker
niets van,hè Redmayne?"
„Neen, hoe zou ik?
Ik was nooit in de buurt
van Sunningdale geweest,
voor ze me er op een draagbaar heenbrachten."
„Dus met andere woorden je wilt beweren, dat je vóór vandaag Lord
Santley nooit had gezien
„Neen, nooit," was het ernstige antwoord.
„En Lady Santley ook niet, of kolonel Ainsley, of juffrouw Petres?"
„Nooit van mijn leven," verklaarde Bobby nog steeds op denzelfden ern-
stigen toon. „Zelfs nooit van ze gehoord vóór Lord Santley vanochtend over
hen sprak."
„Op je eerewoord
„Op mijn eerewoord van bekeerden boef," antwoordde Bobby.
De agent boog zich over hem.
„Luister eens, jongeman. Weet je, dat, wanneer je bekent dat iemand je
bij je vlucht een schuilplaats heeft verleend, je waarschijnlijk een kortere
straf krijgt
„Heusch vroeg Bobby met gefronste wenkbrauwen. „Ik dacht, dat ze
je minstens een jaar méér zouden geven voor een dergelijken gemeenen streek
En misschien wilt u nu wel zoo vriendelijk zijn me met rust te laten, want ik
ben zoo moe ais 'n hond en u zult niet zuinig van de zuster op uw huid krijgen,
als die merkt wat u gedaan hebt."
Baines keek naar het uitgeputte gezicht van den patiënt en begon zich 'n
beetje benauwd te voelen.
„Je bent toch niet van plan het haar te vertellen, hè vroeg hij.
„Evenmin als ik zou vertellen, wat u mij daarnet gevraagd hebt, gesteld
dat daar aanleiding toe bestond," antwoordde Bobby rustig. „Maar die aan
leiding bestaat nu eenmaal niet."
Agent Baines glimlachte tegen hem.
„Goed, jongen," klonk het vriendelijk, „breek je maar nergens het hoofd
over. Ik geloof woord voor woord wat je zegt."
„Dank u," zei Bobby en hij sloot de oogen, doodmoe, maar met een gerust
en tevreden gemoed. EINDE.
Wij stellen er prijs op de aandacht der lezers te ves
tigen op den nieuwen roman, waarmede wij in het
volgend nummer een begin zullen maken. HET TES
TAMENT VAN CORNELIS GULDEN is een
spannend en amusant verhaal, dat de avonturen en lot
gevallen van een aantal sterk van elkaar verschillende
menschen vertelt, gezellig en onderhoudend geschre
ven, ongewoon en vermakelijk tot den laatsten regel.