No. 48
VRIJDAG 29 APRIL 1932 1347
en de (denkbeel
dige) spinnewebben
worden weggeraagd.
Iledden worden geklopt.
lossing is er niet... We trekken ons terug in ons eigen do
mein, tot we ook daaruit door mopperende wezens, gewapend
met allerlei schoonmaaksymbolen, worden verdreven. Dan
gaan we een straatje om.... Maar de schoonmaak heeft
toch ook nog wel een andere beteekenis dan alleen de ver
drijving van vuil. We moeten de vrouwen toch nog iets
hoogers toekennen dan de blinde drift naar een jacht op
spinnen en stof. En we mogen veilig aannemen, dat de
schoonmaak een oud gebruik is, waaraan symbolisch de
komst van het voorjaar is gekoppeld.
Lang zijn ramen en deuren hermetisch gesloten geweest,
Ook de muren worden onderhanden genomen
Na de schoonmaak wordt er nog eens oirer nagekaart
lang hebben we de zonnestralen en den zachten wind moeten
ontberen. Nu is het voorjaar gekomen, dus gooi alle ramen open
en laat de zon doordringen in alle hoeken van het huis.
Ja, de schoonmaak, en daarom respecteeren de mannen haar
ook, zij het dan al mopperend, beteekent een zich openstellen
voor het nieuwe, de blijde erkenning, dat het voorjaar einde
lijk is gekomen en dat de winter voorbij is.
Daarom vliegen de bezems en vegers, daarom wordt koortsachtig
gewerkt, en daarom heeft de heer der schepping zich terug te trekken
in een veilig hoekje, om op het luwen van den storm te wachten.
En nu is het weer zoo ver.
Geloof me, lezer, als ik zeg, dat ik op dit oogenblik zit weggedoken
in een tochtig prieel, gehuld in een winterjas en beschermd tegen
den Noord-Oostelijken „lentewind" door talrijke doeken en dassen,
en gedwongen ben, deze bittere bespiegeling neer te tikken in
wat men de vrije natuur pleegt te noemen, maar die toch niet
meer vrij kan worden genoemd, wanneer men daartoe uit zijn
huiselijk paradijs is verdreven.
Gelukkig, wanneer deze regelen onder de oogen mijner immer
waaksche vrouwelijke huisgenooten komen, is hier de schoonmaak
voorbij. En hopelijk is met den drang naar werken dan ook weer
de vermoeidheid geweken, zoodat dit stukje verwijt wellicht ook
de vcrwoedste schoonmaakster een glimlachje op de lippen zal
weten te brengen, zii het niet uit erkenning, dan toch uit ver
geeflijkheid, omdat de heeren der schepping.... nu eenmaal
niet wijzer zijn I