Jfy da zuilengang van fat 'ét. SietetejUain ta Rome No. 49 VRIJDAG 6 MEI 1932 1387 „Ja, best," zei hij zonder eenige aarzeling, „maar u gaat nu toch niet zoo dadelijk'weer weg Hoe laat is het ongeveer Jadaar op die klok in den hoek." Hij hoorde haar in de aangegeven richting gaan. „Kwart voor negenen," antwoordde ze en opeens kwam er een heel andere klank in haar stem, iets van verwondering en opgetogenheid, toen ze eraan toe voegde „wat zijn dót een prachtige dingen hier 1" „In dat kastje daar?" vroeg hij met belangstelling. „Ja." Odat is mijn verzameling," zei hij, „antieke juweelen en cameeen en oud porcelein en zoo. Allerlei snuisterijen, die ik zoo hier en daar heb opge pikt. Vindt u ze mooi Of ik 1" antwoordde ze verrukt, „ik hoop ze mettertijd nog wel eens nauw keuriger te bekijken. En wat hebt u hier een heerlijke kamers U kunt u gewoonweg niet voorstellen, hoe kostelijk ik het vinden zal, hier twee weken te mogen zijn." Ze was teruggekomen en stond nu dicht bij hem. Dat kon hij aan haar stem hooren. „En u kunt u niet voorstellen, hoe heerlijk ik het zal vinden, u hier bij me te hebben," antwoordde hij haar. „Dank uenGoedenavond!" ^Goedenavond 1" zei Philips, zijn hand uitstekend. Zij legde de hare er heel eventjes in. „En nu bent u niet meer alleen een Stem," zei hij met een zekere voldoe ning. „Nu bent u een Stem en een Hand." Ze begon te lachen en haar lachje klonk hem heel prettig en muzikaal in de ooren. Het was diep en heel zacht. „Als u even wilt schellen," zei hij, „dan zal Giddings u uitlaten." Hij hoor de haar de deur opendoen. Eenige oogenblikken later ging hij op zijn gemak in zijn stoel zitten en belde. De oude huisknecht kwam dadelijk binnen. „Ja, meneer zei hij, de kamer inkomend, „u hebt immers gescheld, meneer?" „Natuurlijk," zei Philips kortaf, „waarom heb je in hemelsnaam die deur zoo hard dichtgegooid „Dat had u toch gezegd, meneer, zei Giddings. „U had gezegd, dat ik door het dichtdoen van de deur moest aangeven of de jonge dame aantrekkelijk was of niet en hoe aantrekkelijk „Maar ik heb je toch niet gevraagd, om het huis zoowat af te breken "u zei, dat ik moest laten merken, hóe aardig ze was, meneer." Philips haalde diep en tevreden adem. „Wou je ermee zeggen, dat ze bijzonder aardig was vroeg hij. ^Het knapste meisje, dat ik van m'n leven nog ooit gezien heb, meneer,' zei Giddings vol overtuiging. „Geen enkele uitgezonderd. En we hebben samen toch nog al wat van de wereld gezien, meneer." Philips boog zich van pret voorover in zijn stoel. „Durf je dat op je eerewoord verklaren „Op m'n woord, meneer." „Hoe zag ze eruit?" vroeg Philips nieuwsgierig, „blond of donker?" ^Geen van beide, meneer. Niet zwart en niet heel blond. Zóo'n midden- kleur, zou ik zoo zeggen, meneer." „Bruin haar dus vroeg Philips. „Hmja.... zooiets van...." „Weet je dan niet, of het bruin was of iets anders 'ja, ziet u, meneerIk heb er zoo bijzonder niet op gelet, maar dat moet het wel geweest zijn.. Het was in elk geval niet rood of zwart, of lichtblond." „En haar oogen Wat hadden die voor kleur ^Dat zou ik niet precies kunnen zeggen, meneer." „Waar hebben jouw oogen dan wel gezeten vroeg Philips verbaasd. „Je schijnt niet meer van haar af te weten dan ikzelf 1" „Ik kon haar toch niet strak gaan aankijken, meneer?" zei Giddings. „Er was anders heusch wel reden toe." Op dat oogenblik werd er hard aan de bel getrokken en Giddings verliet de kamer om open te gaan doen, blij, dat hij van het verhoor afkwam. „Wie nou weer vroeg Philips zich af, terwijl hij scherp toeluisterde. Voor den tweeden keer hoorde hij dien avond de deur opengaan en een vrouwenstem vragen „Woont mijnheer Philips hier Ditmaal klonk de stem alles behalve zacht of bedeesd. Het was een kalme, vaste, zakelijke stem. Schouderophalend wierp Philips zich weer achterover in zijn stoel. Een oogenblik later kwam Giddings aandienen „Miss Baker, Sirvan dokter Burnham." Philips maakte een afwerende beweging. „Maar Giddings, je had toch wel kunnen zeggen, dat de vacature al ver vuld is „Al vervuld herhaalde miss Baker, „en dokter Burnham heeft me aan genomen Hij heeft me uw geval tot in de kleinste bijzonderheden uitgelegd, mijnheer. Ik begrijp er niets van 1" „Wel, de andere jonge dame, die hij me gestuurd heeft, kwam me heel geschikt voor en ik ben met haar overeengekomen, dat ze voor me zorgen zou. Ik wist niet, dat dokter Burnham er meer dan een sturen zou." „Dat wist ik al evenmin," zei miss Baker, „en ik denk, dat er een ver gissing in het spel is. Mag ik den dokter even opbellen „Natuurlijk," antwoordde Philips. (Wordt voortgezet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 11