oude put föoouaettfi).
1398
VRIJDAG 6 MEI 1932
No. 49
Op dat moment bleef dè bus stilstaan op den hoek van twee
straten, die er niet aanlokkelijk uitzagen, en de komeet begon af te
dalen. Zonder ook maar één blik te werpen op den wagen van
Tommy, die vol verwachting stopte, liep Flox één der beide
straten in.
De bus rolde verder, en Tommy reed langzaam achter zijn
komeet aan, tot hij eindelijk naast haar was. Toen remde hij,
sprong op de steenen, trok zijn hoed van het hoofd en trad op
haar toe.
„Pardon juffrouw, mag ik u op een kleinigheid attent maken?"
Nog jaren daarna heeft het Flox geërgerd, dat zij zich door
die manier van spreken liet misleiden (zooals trouwens de meeste
dames gedaan zouden hebben), omdat een van haar diepste
vrouwelijke gevoelens er door gewekt werd.
Verschrikt keek zij omlaag langs haar japon, keek achter
zich.had zij een winkelhaak Een verfvlek
Ze sprak zelfs, met eenigen schrik „Jawel, waarop dan
Precies, wat Tommy Quint gehoopt had. De jonge man legde de
hand, waarin hij den hoed hield, op de borst, zooals opera-zangers
doen, vóór zij een aria beginnen, en hij zei tevreden
„Op mij natuurlijk 1"
Het duurt echter nooit langer dan een paar seconden, als men
een Berlijnsche van onzen tijd en vooral Flox overbluft heeft.
Met één zwaai zette zij zich heen over haar ergenis, omdat zij,
na zooveel behoedzaamheid, zich toch had laten vangen zij
bracht een buitengewoon critische gelaatsuitdrukking tot stand,
met minachtende wenkbrauwen en een opgetrokken neusje, en
ze sprak, vlijmscherp
„Dank u feestelijk 1"
Toen keerde ze hem den rug toe en liep met tamelijk snelle
voetstappen verder.
De straat werd hoe langer hoe donkerder.
Twintig stappen verder was zij verdwenen in de schaduw
der huizen.
Tommy Quint zette zijn motor af en hervatte toen te voet de
vervolging.
Het afzetten van den motor had haar echtereen voorsprong
gegeven.
Zij had den tijd, een smalle, zoo mogelijk nog donkerder straat
in te slaan, en hij haalde haar eerst in, toen zij al een sleutel van
een half pond in de hand had, om een deur open te sluiten, die
nooit aanspraak zou kunnen maken op den naam "poort".
Vóór hij het woord weer nemen kon, was zij binnen. Zij
sloeg hem de deur voor den neus dicht, sloot die, keek door het
kleine raampje, trok een gezicht tegen hem en stak haar tong uit.
Dit was het voorspel van een groote pantomime. Tommy
klopte spijtig met beide handen op de borst hij was een nette jongen,
wou hij daarmee zeggen, en ze had heelemaal geen reden, hem zoo onhebbelijk
te behandelen. Daar stond hij nu in de kou En Flox, verschanst achter de
huisdeur, nam de houding aan van een koningin, die een armen maar eerlij
ken edelman aan't verstand wil brengen, dat zij om redenen van staatsbelang
niet tot een mésalliance kan overgaan.
Tommy scheen daarover heete tranen te willen vergieten, en Flox had
zooveel medelijden, dat zij zich de handen wrong.
Toen echter keek zij plotseling zóó echt verschrikt, met wijd open oogen
en half geopenden mond, dat hij er ook van schrok.
Haar blik was trouwens niet meer op hem gericht, maar ging over zijn
schouder heen naar den overkant van de straat.
Tommy Quint keek om en het eerste zag hij, ongeveer twintig meter
verder, een grooten donkeren automobiel hij had dien in den ijver van zijn
pantomime heelemaal niet aan hooren komen,hoewel hij in de stille straat leven
genoeg had gemaakt.
Toen zag hij een klein, oud heertje achter den auto vandaan stormen.
Het heertje keek zoekend rond en kwam toen op hem toe. Er droop een straal
tje bloed schuin over zijn voorhoofd.
Achter hem liepen twee mannen. De ééne was een chauffeur in livrei,
de andere een reusachtige kerel, met een veel te kleine pet op het massieve
hoofd. In zijn hand had hij een gummi-slang, of zooiets.
Luid kuchend zette het oude heertje den ongelijken wedren voort. Hij
wankelde, viel
Tommy zag, dat het een zeer goed gekleede oude heer was waarschijn
lijk dus een aanval door straatroovers. Hij klopte op het raampje van de smalle
deur opendoen 1 En gelukkig begreep het meisje, dat het nu om ernstiger
dingen ging.
Zij sloot de deur open.
Tommy snelde naar den ouden heer toe en trok hem bliksemsnel door de
deuropening.
Maar reeds waren de twee vervolgers bij hem, en reeds had de forsche
kerel een van het soort, waartegen men 's nachts in een stille straat niet
graag zegt, hoe laat 't is zijn voet tusschen de deur.
Intusschen probeerde de chauffeur, Tommy van de deur weg te dringen.
Het valt niet te ontkennen, dat Tommy zich geweldig ergerde.
Ten eerste had men de uitvoering van zijn pantomime verstoord en
hij had nog heel wat willen vertoonen. Ten tweede had hij even tevoren gezien,
dat de vervolgde een witten baard had en al bezat die ook geen erg sympa
thieken vorm, (hij leek een beetje op het geitenbaardje van oom Jonathan!
het was toch een witte baard, en dus was het niet sportief, hem aan te vallen,
met z'n tweeën nogal.
Tommy Quint zei iets van dien aard tegen den chauffeur, en toen die,
in plaats van behoorlijk antwoord te geven, met gebukt hoofd als een stier
op hem af kwam, om hem weg te krijgen van de deur, gaf Tommy, die einde
lijk zijn geduld verloor, hem een stomp in de buurt van zijn rechterhalsader
een stomp, die in een officieel vuistgevecht een heel goeden indruk gemaakt
zou hebben. De chauffeur vloog languit tegen de straatsteenen, en de forsche
kerel trok zijn voet tusschen de deur uit, en sloeg Tommy van achteren af met
de gummi-slang over den schedel. Het gevolg hiervan was, dat Tommy nu
zijn sympathie voor den ouden heer met het witte geitenbaardje ook door
een uiterlijk teeken bewees bij hem liep er nu óók een straaltje bloed schuin
over het voorhoofd.
De reus had echter, door ervaring voorzichtig, dezen keer met grooter
kracht toegeslagen. Tommy zakte naast den chauffeur in elkaar. De man in
livrei echter krabbelde langzaam weer overeind, waarbij hij zooveel scheld
woorden uitstiet, dat de heele straat ondergeloopen zou zijn, als het water
geweest was.
Hij was trouwens niet de eenige, die schold.
In het portaaltje van het huis schold Flox haar heele kantoor-répertoire
af, en toen Tommy viel, ging zij over tot een wild gebrul van woede.
Binnen het huis stond ook de oude heer met het geitenbaardje te schelden.
Hij sprong onophoudelijk van het eene been op het andere, en dreigde met
ongeregelde tusschenpoozen met de politie, de galg en den minister van justitie
klaarblijkelijk de drie onaangenaamste dingen, waar hij in zijn razende
opwinding aan dacht.
Hij was totaal buiten zichzelf en scheen niet eens meer te merken, dat
hij bloedde.
Dieper in het huis werden er deuren opengerukt, en een scherpe stem,
die toebehoorde aan een bewoner van de tweede verdieping, den handelsrei
ziger Siegfried Blutstein, vroeg buitengewoon onvriendelijk „Zijn we hier
op de kermis
De wanden van het huis schenen allesbehalve klankdicht te zijn. Ze waren
zelfs zóó dun, dat Siegfried Blutstein geen spijker in den muur zou kunnen
slaan, zonder bij zijn buurvrouw de weduwe het behangsel te vernielen.
Het rumoer was overal hoorbaar en veroorzaakte booze en angstige uit
roepen, die zich geleidelijk naar boven voortplantten.
Een wijs man heeft eens in een prachtige novelle bewezen, djit een dood
gewone kersepit den heelen gang van de maatschappij kan veranderen. In
dit geval werd er een ongeveer even beslissende invloed uitgeoefend door de
omstandigheid, dat de tweeënzeventigjarige juffrouw Jocunda Kiessling pas
om half twaalf in slaap kon komen, en dan nog alleen door omvangrijke
maatregelen het slikken van een aspirientje om half elf, het rustig en gelijk
matig tellen tot vijfhonderd en het viermaal omkeeren van de eene op de
andere zij.
Het is buitengewoon onaangenaam, als men door zooveel inspanning
eindelijk ingeslapen is, dadelijk weer wakker te worden gemaakt door een
helsch lawaai, zoodat men weer van voren af aan kan beginnen, als men niet
den heelen nacht wakker wil liggen.
Hierbij kwam de omstandigheid, dat vrouw Kiessling, vóór ze in ruste
ging, het beroep van ongediplomeerd verpleegster had uitgeoefend. Verpleeg
sters nu zijn heerschzuchtige naturen, gewoon, dat men zich naar haar richt.