1412 VRIJDAG 13 MEI 1932 No 50 De machinekamer van een Ifmuider trawler. wil ikzoo'n trawler „indeden" (van voren naar ach ter). Onder den bak, gelijkvloers met het dek ligt het volkslogies voor matrozen en stokers, daaronder het „magazijn", waarin netten en ander vischtuig worden geborgen. Onder het dek vindt men het vischruini, waarvan het voorste gedeelte als ijs bergplaats dienst doet, verder kolenbunker, stook plaats, ketel, machinekamer en achterkajuit. Op het dek is de brug, waaronder de hut van den schipper, en voor dit laatste verblijf staat de winch, een zware stoomlier, die het net moet inhalen. Is de reis vlot verloopen tot de plek waar gevischt zal worden, dan wordt daar het net over boord gegooid. Het net is ongeveer als een groote fuik. Het staat, van boven bezien, uit als een groote drieT hoek. In dezen driehoek zit weer een kleinere. Een visch- schoteltje" smaakt aan boord even goed als aan wal. net gaat over boord. Op den voorgrond de glazen bollen, die den voorkant van het net openhouden. Met een zinnetje heeft de over leden schrijver Herman Heyer- mans ons voor altijd geleerd, dat wij de menschen, die ons voedsel verschaffen dankbaar dienen te zijn. 'Het „de visch wordt duur betaald" roept voor onzen geest al de ont beringen waaraan de visschersman op zijn tochten is blootgesteld, al het leed, dat een ineedoogenlooze zee over zijn gezin kan brengen. Wan neer men dus, ais schrijver dezes, in de gelegenheid was een visch- vangst op de Noordzee mee te maken, en het leven aan boord met al zijn moeilijkheden en vreugden kon méé leven, beseft men eerst ten volle den rijken zin dezer zooeven aan gehaalde woorden. De reis werd ge maakt aan boord van een IJmuider trawler, een schip in capaciteit gelijk te stellen met een flinke sleepboot. De schuit, waarop ik gastvrijheid genoot, had een machine van 550 p.k., en was 38 meter lang. Maar ik wil u niet vermoeien met cijfers, maar liever iets ver tellen van de wijze waarop het vischvangen op zee eigenlijk toegaat. Niet iedereen, geloof ik, heeft daar een helder denkbeeld van. Van de schepen, die voor de visscherij de Noordzee bevaren, gaan de traw lers het verste. De Nederlandsche trawlers ver blijven meest in de buurt van de Doggersbank, en ook om de zuidkust van Noorwegen. Even De brug gezien vanaf den bak. De visch wordt opgehaald: de kuil hangt boven den last.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 4