Jtedeüand vanuit de lucfit. No. 51 VRIJDAG 20 MR I 1932 1455 EEN ECHT NF.DERLANDSCH LANDSCHAP LANGS DEN HOLLANDSCHEN 1JSF.L. geheel van zijns ooms toelage afhankelijk te zijn. Op zekeren dag kreeg hij een manuscript te illustreeren. Terwijl hij het doorlas, om ontwerpen voor zijn tee- keningen te vinden, kwam hij tot de overtuiging, dat het niet veel zaaks was. Zoo kan ik ook wel schrijven, dacht hij. Waarom niet? Hij had een idee in zijn hoofd voor een schilderij.. maar hij kon die niet op het doek brengen. Hij begon erover te schrijven. Voordat hij het zelf wist, was het een boek ge worden. Hij ging zoo heelemaal op in het schrijven, dat hij vergat ermee naar een uitgever te gaan. Het werd een deel van hemzelf. Zelfs toen het heelemaal af was, kwam hij niet op de gedachte het aan iemand anders te laten zien, voordat hij in groote geldverlegenheid kwam te zitten. Toen ging hij ermee naar een bekende.... naar een uitgever. Zoo werd De Koning een boek." „Wat wonderlijk riep zij uit. „En hoe ging het verder Philips haalde de schouders op. „Hij stierf onder het schrijven van zijn tweede boek." „Stierf hij Waaraan dan Hoe kwam het riep ze angstig uit. „Uit onvervuld verlangen naar eer en roem. Het ging erg langzaam." „Hoe meent u dat „De uitgevers wisten hem over te halen zich op te offeren aan den smaak van het groote publiek. En bij die poging is hij gestorven." „Dat is praat riep ze beslist uit. „Zulke dingen gebeuren niet in werke lijkheid. Bedoelt u soms, dat hij geen ander boek kon schrijven of dat hij er geen uitgever meer voor vinden Icon „Ik bedoel, dat hij het juist wel kon Dat was het ergste." „Maar ik heb nooit van een ander boek van hem gehoord." „Nee, dat zal wel niet I" „Waarom niet?" „Omdat hij nooit meer onder dien schuilnaam geschreven heeft." „O.dus wel onder een anderen „Ja., dat wil zeggen, onder zijn eigen naam." Waarom Schaamde hij zich voor dat eerste boek Ze scheen zich blijkbaar geen andere reden te kunnen bedenken. „Nee, daarom niet. Maar hij wilde beroemd worden. Hij wilde graag, dat de menschen hem zouden leeren kennen als een groot novellist. Tot dan toe had hij niet veel te beteekenen gehad. Hij wilde een bekendheid worden. En daarom legde hij zijn schuilnaam af." „Hoe was dan zijn werkelijke naam?" „Als ik u dat vertel, dan kent u hem denkelijk wel en dat zou een groote teleurstelling voor u kunnen worden." „Toe, vertelt u me het nu toch U wilt toch niet zeggen „Wat vroeg hij, haar onderbrekend. „Dat u Hij knikte zwijgend en zuchtte zachtjes. „Ja," zei hij. „Ik was Anton Nevasky." Ze hield haar adem hoorbaar in. „U riep ze, haar hand op zijn arm leggend. „Meent u dat heusch Maar hoe is het dan mogelijk, dat u zóó onder hun invloed bent komen te staan Als ik een boek geschreven had, zooals De Koning is, dan zou niets me ertoe hebben kunnen brengen om zooiets te schrijven als bijvoorbeeld „Het Masker" of „Door het Vuur". O, die waren wel boeiend, meesleepend en op hun manier spannend. Maar De Koning is een boek, dat blijft leven „Boeken, die levend blijven, te schrijven, is me niet genoeg," bemerkte hij, ervoor zorgend, dat hij haar hand niet van zijn arm liet glijden. „Iemand kan soms wel eens het verlangen koesteren, zelf ook levend te blijven." „Maar mettertijd zou men u toch wel erkend hebben als een groot schrij ver „Ik was jong en ongeduldig. Ik had geen zin om lang te wachten." „Dat was een reuzevergissing." „O, maar ik geloof, dat het me nog al moeite gekost heeft, om hun richting in te slaan. Ik schreef een ander verhaal en mijn uitgever wilde ei niet aan. Verschillende andere uitgevers stuurden het me terug. Het moet nog ergens liggenonuitgegeven." „Maar nu zoudt u het toch wel gedrukt kunnen krijgen „Dat heb ik nog niet geprobeerd. Maar denkelijk zou het wel gaan." Ze liet zijn arm los, stond op en begon ongedurig heen en weer te loopen. „Ik kan me best begrijpen, dat u graag rijk wilde worden. Ik kan het u niet kwalijk nemen, dat u succesnummers hebt geschreven. Maar ik vind, dat u uw oorspronkelijke manier van schrijven weer had moeten opvat,en, toen u zoover was, dat u de uitgevers dwingen kon om uw zin te doen." Ze kwam weer naast hem zitten. „Ik zou dat tweede boek graag eens lezen," zei ze. „Ik zal 't door Giddings voor u laten opzoeken," zei hij. „Ik zou 't zelf ook wel weer eens terug willen zien. Het gaat over een gezineen weduwe met vier kinderen, die ze met elkaar wil opvoeden en die ieder van heel ver schillenden aard zijn." „Wanneer laat u het hem opzoeken vroeg miss Larrimorc dringend. „Dadelijk.... als u dan maar even schellen wilt." Ze stond op, liep de kamer door en schelde. Even later kwam Giddings de kamer al binnen. „Schelde u mij, juffrouw?" vroeg hij. „Ik wilde juist komen zeggen, dat de lunch klaar staat." „Giddings," zei Philips, „tusschen mijn manuscripten moet er een liggen in een blauw kaft. Ik zou graag hebben, dat je dat zoo spoedig mogelijk voor me opzocht. De titel is Stephen de Vierde." „Dadelijk na de lunch, meneer," zei Giddings. „De lunch staat nu klaar, meneer I" (Wordt voortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15