In de deuropening bleef hij staan, streek zich de lichtblonde haren van het voorhoofd, zei met een verschrikt gezicht „Pardon" en verdween weer. Tommy bleef doodernstig. Hij wist, dat Flox op hem lette. Het duurde een kwartier, eer Bobby Liechtenstein weer verscheen met een lichtgrijs pak aan, keurig glad geschoren en met een fatterig-net kapsel van lichtblonde haren. „Goeden morgen, meneer de graaf," zei Tommy, en hij maakte een eer biedige buiging. „Mag ik even mijn secretaresse voorstellen juffrouw Winter." Het gezicht van Bobby Liechtenstein bleef zoo strak als perkament. Alleen leken de lichtblauwe oogen nog ronder dan anders. „Heel aangenaam," zei hij, en hij gaf Flox de hand, terwijl hij maar steeds naar Tommy keek. Die bleef echter ijverig staan buigen. „Het doet me buitengewoon veel pleizier,dat u me hebt willen ontvangen," begon hij. „Ik weet, dat u bezig bent aan de leveranties voor uw handels betrekkingen in Holland en in Zuid-Amerika, en ik geloof, dat wij u even goed of zelfs nog beter bedienen kunnen, dan alle andere firma's, die in aan merking zouden kunnen komen." „Dat geloof ik zelf ook," zei Bobby Liechtenstein met een weeken, ietwat Oostenrijkschen tongval, en Tommy haalde lichter adem. Jacob had de boodschap dus goed overgebracht en Bobby hield zich uitstekend. Hij richtte zich op tot zijn volle lengte. „Ja, meneer de graaf, we zijn op 't oogenblik heel zeker de beste leveran ciers van parfumerieën en toilet-behoeften, die u hier in 't land vinden kunt. Wij kunnen u zoo gunstige aanbiedingen doen, dat geen andere firma er tegenop kan." „Dat zal wel.ik geloof u direct, waarde heer. Maar zoudt u niet gaan zitten Kan ik de jonge dame pleizier doen met een glaasje sherry, of een gebakje Flox glimlachte, terwijl zij weigerde, een keurig glimlachje, enkel zakelijke belangstelling. „Dan misschien een sigaret Toe, dat kunt u gerust aannemen zal meneer Quint wel goedvinden, is 't niet, meneer Quint Mooi kijkt u eens hier alstublieft I" Blauwe wolkjes kroezelden op. Tommy haalde diep adem en stak van wal. Hij sprak met zooveel gloed en overtuiging, dat Demosthenes en Cicero en Gladstone, als zij het gehoord hadden, elkander schreiend omhelsd zouden hebben, en dan nooit meer een mond hadden durven opendoen. Het was voor den graaf zoo klaar als de dag, dat hij de wereld ongelukkig zou maken, als hij geen kolossale bestelling deed voor zijn Hollandsche en Zuid- Amtrikaansche relaties. Flox zat vol verbazing naar den redenaar te kijken, en dat was maar gelukkig ook. Want als ze Bobby Liechtenstein had aangekeken Die zat er namelijk bij als iemand, die onverwachts 'n klap op z'n schedel gehad heeft hij liet zijn mond half open staan en was volslagen overbluft. Toen Tommy eindigde met meer stemverheffing, en met eenige opmer kingen, die zijn bekwaamheid als reclame-chef voor de grootste ondernemin gen bewees, opmerkingen, die den heer Spitz ongetwijfeld zeer bekend in de ooren zouden hebben geklonken, kon graaf Liechtenstein alleen dit nog maar uitbrengen „Ja, ik moet toegeven ais dat zoo isja En dat kostte hem nog groote moeite. Zijn relaties met Zuid-Amerika bestonden trouwens alleen in den persoon van den leider van een Argentijn- sche band, en Hollandsche kennissen had hij nooit gehad. Tommy echter trok een kolossaal notitieboek uit zijn zak, en een potlood. „U begrijpt nu de voornaamste voordeelen van een zakenverbintenis met onze firma," zei hij trots, „en 't zal wel niet noodig zijn, u op 't oogenblik nog nader in te lichten...." „Neen, neen, absoluut niet. Ik heb alles begrepen, absoluut I Ja, ik moet werkelijk zeggen Tommy hief de hand, waarin hij het potlood had, op. „Mag ik dan vijfhonderd flesschen Blauwe Tulp noteeren, of zal ik maar liever zetten duizend I" „Zet u maar gerust duizend," zei graaf Liechtenstein. „Wat moet ik met die kleine beetjes." Tommy mompelde iets onverstaanbaars, zijn potlood weerde zich. „En dan mag ik wel duizend literflesschen eau-de-cologne russe noteeren, meneer de graaf En duizend stuks stokpaardjes-leliënmelkzeep En duizend tuben scheercrème van Colgate, grootte I „Ja, best," knikte Bobby Liechtenstein. „Permitteert u nu, dat ik uw lijst van noodige materialen aanvul met eenige posten, die u absoluut niet missen moogt zette Tommy zijn aanbie ding voort. „Als u zoo goed wilt zijn, schrijft u dan maar op, meneer Quint, gaf Bobby Liechtenstein bereidwillig toe. Ik heb er geen schade bij, wou hij er achter zeggen, maar ^Jq 5 hij hield zich nog juist bijtijds in. Wat die halve gek eigenlijk wil, dat mag Joost weten.... En Tommy schreef, schreef, schreef. Hij noteerde alle toilet-behoeften, die hem in de herinnering kwamen, hij plunderde zijn geheugen leeg tot op den bodem en met een bescheiden buiging gaf hij het bestelbriefje af. „Dat moet ik zeker onderteekenen vroeg Bobby Liechtenstein. „Met uw vollen naam," bevestigde Tommy. „Oei," zuchtte de klant. „Dat kan een poosje duren.... ik met mijn vijf namen I" Hij was ook nog baron van Heiligenstein, heer van Rothenberg, en van Brandenmoos, en ridder ten Sandtburg. Het gekrabbel duurde eindeloos. „Dank u wel," zei Tommy Quint, en hij stak het kostbare papier met ongeloofelijke achteloosheid in zijn zak. Graaf Liechtenstein scheen die achteloosheid een beetje misplaatst te vinden. Hij keek de eerste halve minuut een beetje ontevreden. Maar toen haalde hij de schouders op. „Zoo nu gaan we een stukje eten." Hij stond op, en deed de deur van de aangrenzende kamer open. Er werd een pronkerig gemeubileerde, ronde eetkamer zichtbaar. De tafel was gedekt, en Jacob stond achter den stoel van zijn meester. „Als ik u verzoeken mag," zei graaf Liechtenstein. Tommy aarzelde. Hij zag, dat Flox hem met een eigenaardigen, bijna waarschuwenden blik aankeek. Maar er kwam een heerlijke geur van versch gebak, van ham met eieren en van Weensche koffie tot hem. De koffie gaf den doorslag. „Ja, juffrouw Winter, dan moesten we maar zoo vrij zijn." Hij wist, dat het een onvoorzichtigheid was. Maar hij had honger on willekeurig ging hij de geuren, die hem toezweefden, vergelijken met de zeer eenvoudige gerechten in de Mahrenholzstraaten trouwens, Bobby had zich tot nu toe zóó goed gehouden.... Jacob diende met rustige waardigheid. De lunch verliep zonder ongeluk ken. Alles ging goed. „Ziezoo," zei Tommy, toen hij zich verzadigd had. Flox had de wapenen al lang uit de handen gelegd. „Maar nu zullen we eens verder moeten, meneer de graaf. Mag ik u har telijk en beleefd danken Hij stond op. „Moet u hetisch al weg vroeg Bobby een beetje onrustig. „Als u eh. en de juffrouw.soms nog een beetje wilt uitrusten van de vermoeienissen van uw zaken, dan gaat u uw gang maar; ik vind 't wel gezellig, ik word altijd moe van de zaken." Maar Tommy bedankte. De overwinning was volkomen. Iedere minuut, dat het langer duurde, kon een terugslag brengen. Zij namen dus afscheid, en toen de deur achter hen in 't slot viel, slaakte Flox een diepen zucht van verlichting. „Ik heb voortdurend in angst gezeten, dat hij de bestelling weer in zou trekken," bekende ze. ,,'t Lijkt me een erg grillig mensch." „Ik ben geen oogenblik ongerust geweest," verklaarde Tommy. „Hij kon niet terugkrabbelen ik had zijn handteekening in mijn zak." Hij keek haar aan met trotsche bescheidenheid. „Mag ik nu vragen, juffrouw Winter, hoe ik me gehouden heb?"_ „Buitengewoon," zei ze, oprecht bewonderend. „Werkelijk heel knap. Ik had 't nooit achter u gezocht. Wat moet die man ontzettend rijk zijn I" „Zoo ziet u, hoe men zich in de menschcn vergissen kan," zei Tommy met nadruk. „Weet u nog, hoe u gisteravond over me dacht Met zulke lui als meneer Spitz kan ik nooit overweg. Die hebben een geest, waar ik den mijnen niet op af kan stemmen. Maar hier...." „Wat heeft hij eigenlijk allemaal besteld?" vroeg zij. „Het moet wel haast een heele wagonlading zijn Hij haalde het orderbriefje te voorschijn en gaf het haar. „Kijkt u zelf maar 't is werkelijk een heel aardige opdracht." Ze had al één voet op de treeplank van den wagen, toen zij de lange lijst doorzag. Hij wachtte bedaard, in voortreffelijke houding. Maar toen gebeurde er iets onverwachts. Flox werd bleek. Zij keek naar hem op met een schuinen blik een blik, die Tommy letterlijk in elkaar deed krimpen. „Ja, werkelijk een héél Aardige opdracht," herhaalde ze, met een eigen aardige droge stem. Zij trok den voet weer terug van de treeplank, duwde hem het order briefje tusschen de vingers en liep weg, zonder te groeten, en zonder om te kijken. „Ja maar...." stotterde Tommy verbluft. Onwillekeurig keek hij op het papier, dat hij in de hand hield. En toen stiet hij een woord uithalfluid slechts, maar als Bobby

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 28