No. 2
VRIJDAG 10 JUNI 1932
43
De bedelaar-fakir, die door allerlei kunst
stukjes met 't zwaard aan z'n kostje komt.
met een slang, die volledig is uitgerust. Hoe
zoo'n vijftigste met de venijnige dieren werken
kan, is nog niet heelemaal duidelijk. De mee
ning is echter geopperd, dat in enkele families,
waarin de kunst van ouder op kind is over
gegaan, de aanstaande artisten als heel klein kind
worden ingeënt met zeer kleine hoeveelheden
slangengif, die geleidelijk grooter worden geno
men, tot de patiënt niet meer ontvankelijk voor
het gif is.
Anderen zoeken de verklaring in een soort hyp
notisme. Het is niet mogelijk, dieren te hypnoti-
seeren, zooals dit met menschen gebeurt, maar er
bestaan andere middelen, om ze onder invloed te
krijgen. Een heel eenvoudige manier kan iedereen
toepassen op een kip of duif of anderen vogel.
Zet den vogel op tafel, houd zijn kop omlaag
tegen het hout, en trek met een stuk krijt een rech
te lijn, die bij den bek begint. De vogel zal, starend
op die lijn, geruimen tijd roerloos blijven. Deze truc
wordt op 't tooneel dikwijls gebruikt, om vogels op
hun plaats te houden, terwijl er met andere dieren
gewerkt wordt.
Hetzelfde effect kan men bij vogels en sommige
andere dieren bereiken, door ze in bedwang te hou
den, tot ze niet meer tegenspartelen. Het kan
minuten duren voor 't beestje merkt, dat 't niet
meer vastgehouden wordt. Ook worden vogels
wel duizelig gemaakt, door den kop met een draai-
beweging tusschen de handen te wrijven.
De cobra beweegt zich heen en weer bij de fluit-
muziek van den slangenbezweerder. Dit komt niet
door de muziek, maar door de bewegingen van den
Hindoe zelf. Deze truc wordt bij het temmen van
dieren vaak gebruikt het lijkt, of een dier de
muziek volgt, terwijl het in werkelijkheid alleen
aan teekens met de handen gehoorzaamt.
Het is echter wel mogelijk, dat de heerschappij
van den Hindoe over zijn slangen voor een deel
aan de fluit te danken is. Dr. Ditmars heeft ont
dekt, dat enkele Indische muziekinstrumenten,
vooral de sitar, een soort mandoline, een paar
huilende noten kunnen voortbrengen, waarvoor
de slangen zeer gevoelig zijn. Hij verklaart, dat hij
met een bepaalde noot een cobra kon doen rillen
en op de zijde neervallen, schijnbaar leve oos.
Die truc wordt in vele variaties vertoond. De
eenvoudigste vorm is deze de goochelaar voor
ziet zich van een aantal mango-boomtakken van
verschillende lengte en van een aantal doeken,
lederen keer, dat hij den doek oplicht, om te laten
zien, hoe hard het boompje groeit, verbergt hij
in de plooien 'n grooteren tak, in plaats van den
vorigen, dien hij juist getoond heeft en als hij
den doek weer over de aanplanting spreidt, haalt
hij den korteren tak weg, en plant er den grooteren
voor in de plaats.
Met zorgvuldiger voorbereiding kan de truc
op nog fraaier wijze worden verricht. Er wordt
een kuil in den grond gegraven een jong mango
boompje, geplant in aarde op een schijf kurk, wordt
op den bodem gezet. Boven de plant wordt dan de
grond, gekneed tot een booggewelf, gesloten.
Als de toeschouwers bijeen zijn, maakt de too-
venaar een gaatje in het bovenvlak van den boog
en plant een mango-zaadje. Dan legt hij er een
doek over of hij zet er een klein tentje op, en be
gint het zaad met kruiken water te besproeien.
Het water spoelt den dunnen bovenwand van het
gewelf weg, dringt tegelijk in de holte de kurk,
waarop de plant rust, gaat drijven, en wordt ge
leidelijk hooger geheven. Het boompje schijnt ein
delijk geheel uit den grond opgegroeid te zijn.
De truc met het touw is lang de beroemdste
„tooverkunst" ter wereld geweest beroemd,
omdat duizenden menschen er over spraken
terwijl eigenlijk niemand er zelf getuige van scheen
te zijn geweest. Volgens de meest gewone beschrij
vingen gooide de toovenaar een touw de lucht in,
waar het loodrecht bleef staan, waarop óf de
toovenaar öf zijn assistent in het touw klom, en
verdween, het touw meenemend.
Een fakir, die den toer vertoonde voor den
Duitschen professor Schmidt, deed het zoo goed,
dat de professor er tijdens de voorstelling inliep
maar de Duitscher was zoo voorzichtig geweest,
een helper in het huis van den fakir te verstoppen,
en die bespiedde het heele
mechaniek.
Terwijl de fakir het ééne
einde van het touw in brand
stak, en poeder in de vlam
stortte, om een dichten rook te
veroorzaken, werd er van boven
af een bijna onzichtbare lijn
neergelaten, en een assistent
van den fakir hechtte die aan
het andere eind van het touw
van den wonderdoener. Toen
deze plotseling het touw de
lucht in slingerde, werd de
lichte lijn snel opgetrokken, en
het zware touw scheen stijf
recht in de lucht te hangen.
Terwijl dan de toovenaar met
zijn grimassen en praatjes het
publiek afleidde, werd er een
zwaarder touw langs de lichte
lijn neergelaten, met een knij
per, die aan het eind van het
eerste touw klemt. Er kwam
tegelijk een bos rookende lap
pen en chemicaliën langs de
lijn glijden, en toen de fakir in
het touw klom, verdween hij in
dien rook. De helpers beneden
leidden verder de aandacht van
het publiek af, terwijl de too
venaar het touw achter zich
aan trok en door zijn huis naar
beneden ging, om vervolgens
van een anderen kant weer te
voorschijn te komen met het
touw in de hand.
Deze toer is door Thurston en
anderen nagedaan, zonder rook
maar Thurston geeft 't voor
niets méér uit, dan het werke
lijk iseen handige fopperij.
Van de an
dere kunsten
der fakirs, die niets zijn dan
gewone goocheltoeren of truc
jes, vermelden wij nog slechts
„de schietende pop" - 'n pop,
die op commando een
pijl afschiet, welke altijd
een bepaald doel raakt.
Het heele geheim zit in
de rechterhand van de
pop, in den vorm van
een stukje was, waarin
het einde van den pijl
gedrukt zit, zoo stevig,
dat het eenige seconden
houdt. De goochelaar ziet
de was geleidelijk mee
geven, en juist, als het
op het punt staat los te
laten, geeft hij het bevel
tot schieten. En oogen-
schijnlijk gehoorzaamt de
pop in werkelijkheid
vliegt de pijl van den
gespannen boog naar het
vooruit met zorg ge
plaatste doel.
Een aparte tak van
Indische kunstenmakerij
is het slangen-bezweren.
Volgens dr. Raymond L.
Ditmars, van den New-
Yorkschen dierentuin,
werken negen en veertig
van de vijftig slangenbe
zweerders met cobra's
waarvan de giftanden zijn
uitgetrokken totaal
ongevaarlijke dieren. De
vijftigste echter werkt
Ikon Josma Sidi
Smans drijft zich
drie groote priemen
door 't aangezicht
en lijkt gevoelloos
voor de hierdoor
veroorzaakte smart.