Ze 'tKooUmy bif ie ïïoetieüf,
No. 2
VRIJDAG 10 JUNI 1932
45
de Vierde rommel Maar man, het is mijn meesterwerk,of ten minste een er
van Toen jij uitgever werd, is er een goeie slager voor de wereld verloren
gegaan, wat ik je zeg I"
„En er zou een goeie auteur, een goeie naam en een flink fortuin verloren
gaan, als ik krankzinnig genoeg was om dit te publiceeren 1" antwoordde Cos-
grave. ,,'t Is immers een grapje, is 't niet? Je hebt toch zeker niet ernstig
gemeend, dat ik die mogelijkheid eens overdenken zou
Philips grinnikte.
„Heusch, ik heb pret in je, Cosgrave riep hij uit.
„Ben je dan heusch van plan, dit onder je eigen naam uit te laten komen?"
„Ja, dat ben ik nu eens precies van plan," antwoordde Philips bedaard.
„Kijk eens, beste Cosgrave, ik ben op een punt aangeland, waarop ik ben be
gonnen met na te denken. Ik kan doorgaan op den eenmaal ingeslagen weg of
ik kan een heel nieuw land gaan ontdekken. En dan heb ik de kans, dat ik iets
groots kan bereiken in plaats van geregeld langs de platgetreden paadjes te
loopen. Het kan misschien een heelen tijd duren, maar als ik dan eenmaal af
heb, wat ik me heb voorgesteld, dan is het ook heelemaal mijn eigen werk
„Verdraaid, praat toch verstaanbare taal bromde Cosgrave.
„Wel," antwoordde Philips, „ik wil er dit mee zeggenIk heb me een
fortuin gemaakt. Ik heb mijn verdiende geld zorgvuldig belegd en zoo mijn
vermogen vermeerderd. Ik heb allen roem en bekendheid verkregen, die een
verhaaltjesschrijver maar bekomen kan. Ik heb succes gehad. Waarom zou
ik doorgaan met twee populaire verhaaltjes per jaar in elkaar te flansen....
twee succesnummersniet beter of slechter dan de vorigetwee belang
wekkende, spannende, onbenullige, romantische, avontuurlijke vertelseltjes,
die voorbestemd zijn om een vroegen dood te sterven, net als hun voorgangers.
Geld heb ik niet meer noodig. Roem, als je zoo'n voorbijgaande bekendheid
ten minste roem wilt noemen, al evenmin. Ik ben nu vijf en dertig. Dus wordt
het tijd, dat ik eens iets degelijks ga doen
„Groote hemelzuchtte Cosgrave, „als ik niet gedacht had, dat het
vroeg of Iaat zoover komen zou Dat krijgt ju lie soort inenschen nou altijd te
pakken
„Wat krijgt ons te pakken
EEN BEELD VAN RUST, LANDELIJKHEID EN VREDE
grond om te tuinieren moest bezitten. En hij begon reeds een plan voor 'n boek
te ontwerpen, waarin hij haar verheerlijken en onsterfelijk maken zou. Een
heldin, die nog nooit in een auto gezeten had en nooit buiten de stad was ge
weest, moest wel een nieuwigheid zijn en de aandacht trekken, zoo meende hij.
Dat idee nam hem zoo in beslag, dat hij haar aan tafel vroeg, of ze soms
stenografeeren kon.
Ik kan wel met een schrijfmachine overweg," antwoordde ze, „maar
steno ken ik niet. Had u dan iets te dieteeren
Ja," zei hij, „daar zat ik juist over te denken."
^Misschien kan ik het toch wel opschrijven met de noodige verkortingen
in gewoon schrift. Als u het graag hebt, wil ik het wel eens probeeren."
„Goed 1" antwoordde hij. „We krijgen in elk geval dan enkele notities
bij elkaar."
Dien avond kreeg hij zijn idee in groote trekken op papier. Ze bleven tot
elf uur werken en daarna liet hij haar met zijn wagen thuis brengen, zoover
ze tenminste gebracht wilde worden, want ze had geen zin om haar verblijf
plaats bekend te laten worden.
En toen ze weg was, zond Philips Giddings naar het kabinet om eens te
vertellen, hoe het met zijn collectie stond.
Er was weer een miniatuurportretje weg.. dat van Lodewijk XVI
HOOFDSTUK VIII COSGRAVE.
'T'oen Giddings hem eindelijk verliet en hij alleen lag, begon hij het geval
rustig te overdenken.
Den dag te voren, toen de sleutel in de albasten vaas gelegen had, was het
niet zoo heel buitengewoon, dat iemand hem voor verkeerde doeleinden ge
bruikt had. Maar vandaag had hij den sleutel heel den dag in zijn zak gehad
En toch werd een miniatuur vermist
Blijkbaar was er dus een tweede sleutel van het kabinet en die moest in
handen zijn van Giddings, Burnham of het meisje.
Afgezien nog van de waarde van zijn verzameling, kwelde hem het meeste
de gedachte, dat iemand hem bedroog. En, omdat hij van haar niets afwist en
de beide mannen zich jarenlang zijn vertrouwden hadden
betoond, scheen de verdenking alleen op het meisje te
kunnen vallen. Maar haar persoonlijkheid had zulk een
indruk op hem gemaakt, dat hij het iets verschrikkelijks
vond, om haar van diefstal te verdenken 1
Hij kwam terug op het idee, dat ze misschien aan
kleptomanie leed. En dat gaf hem opeens een inval. Hij
zou de heldin van zijn nieuwe boek behept laten wezen
door kleptomanie Hij zou haar in omstandigheden
plaatsen, die volkomen geleken op die, waarin miss
Larrimore verkeerde. Hij zou de twee gevallen zooveel op
elkaar laten gelijken, dat zij, als ze schuldig mocht zijn,
begrijpen moest, dat hij er alles van afwist 1
En als ze dan geen enkel teeken gaf, dat ze hem
begreep, dan zou hij het voorstel doen, om den opzet te
veranderen en de heldin te maken tot een dievegge tegen
wil en dank, die er door omstandigheden toe gedwongen
werd. Hij zou haar advies vragen over de waarschijnlijk
heid van dien opzet en op die manier zien uit te visschen,
of die theorie dan soms beter op haar sloeg.
Onder al dat prakkizeeren viel hij ten slotte in slaap
en sliep zelfs vast door, totdat Giddings hem wekken
kwam op den gewonen tijd met de boodschap, dat mijn
heer Cosgrave, zijn uitgever, er was oin hem te spreken.
„Cosgrave Wat komt die in hemelsnaam om acht
uur 's morgens doen?" vroeg Philips in de uiterste
verbazing,
Giddings kon het niet zeggen en Philips bedwong
dus zijn nieuwsgierigheid, totdat hij zich met zijn gewone
zorgvuldigheid gekleed had. Daarop bracht Giddings
hem naar de eetkamer, waar het ontbijt klaar stond en
liet den uitgever bij hem binnen. Het was een korte,
gezette man van in de veertig, met een rood opgezet
gezicht, maar blijkbaar iemand, die een handig zaken
man was.
„Zoo, zoo wat is hier aan de hand vroeg hij
binnenkomend.
„Niet veel bijzonders," antwoordde Philips. „Ik heb
mijn oogen overspannen met het schrijven van „De
Herberg bij Kaarslicht" en mijn dokter heeft me voor
een week of wat in het verband gezet. Maar wat kom jij
hier doen
„Och, de tijden zijn veranderd," antwoordde Cosgrave
glimlachend. „Tegenwoordig moet een uitgever in jouw
wachtkamer geduld oefenen in plaats van andersom. Wij
maken jou groot in ons eigen nadeel."
„Wat scheelt er dan aan vroeg Philips.
„Wel, wat heb je me nu in hemelsnaam voor rommel
gestuurd vroeg Cosgrave kortaf en zonder omwegen.
„Rommel
„Ja.... Stephen de Vierde!"
Philips glimlachte.
„Zoo, noem je dat rommel riep hij uit, „Stephen